de-francophones's picture
0ebf9c032c5d3e74b16361681c991c3796be3f30dd6f97ea8381fe79173d81a9
a042608 verified
raw
history blame
134 kB
GENUA - Kloosterorden en congregaties zullen in juli meedoen aan de protesten
tegen de globalisering van de economie tijdens de top van de zeven grootste
industrielanden en Rusland (G8) in Genua. Niet door luide demonstraties, maar
door vasten en bidden willen de religieuzen hun solidariteit met de armen laten
zien. ,,Door te vasten laten we een typisch geweldloos geluid horen'', zegt de
Italiaanse franciscaan Alberto Tosini tegen Vidimus Dominum, webmagazine van
religieuzen. ,,Het is ook een manier om de dagen van de G8-top door te brengen
in gemeenschap met degenen die geen brood hebben.'' De 'mobilisatie' van de
religieuzen staat vooral in het teken van het pleidooi voor kwijtschelding van
de schuldenlast van de armste landen. Tegelijkertijd zullen de broeders, paters
en zusters 'alle grote vragen van sociale gerechtigheid, respect voor het milieu
en de rechten van kinderen' aan de orde stellen, zegt de jezuïet Giovanni La
Manna, een van de organisatoren. De religieuzen zullen pleiten voor een soberder
levensstijl in het Westen om de economische nood in de Derde Wereld te helpen
verlichten. De missionarissen onder de deelnemers kennen de levensomstandigheden
in de armste landen en zijn daardoor bij uitstek in staat om zich ten overstaan
van de machtigen der aarde tot de 'stem van de armen' te maken. ,,Wij weten dat
regeringen van arme landen, die gedwongen worden om hun schulden en de rente op
die schulden te betalen, niet in gezondheidszorg en onderwijs kunnen
investeren'', zegt Patrizia Pasini van de Zusters Missionarissen Consolata. De
deelnemers voelen zich volgens jezuïet La Manna gesterkt door het martelaarschap
van de Canadese jezuïet Martin Royackers, die vorige week in Jamaica werd
vermoord. Zijn dood heeft mogelijk te maken met bedreigingen aan zijn adres in
de voorgaande weken in verband met een landhervormingsproject waaraan hij als
missionaris in Jamaica werkte. Aartsbisschop Dionigi Tettamanzi van Genua prijst
tegenover Vidimus Dominum de inzet van de religieuzen in het kader van de
G8-top. Ze leveren volgens hem vooral een spirituele bijdrage aan de
protestbeweging. Hij zegt wel te hopen dat ze dezelfde ijver aan de dag zullen
leggen bij het aanpakken van het probleem van het teruglopend aantal roepingen
voor het gewijde leven. Chris Sterry, priester van de anglicaanse parochie van
Whalley, in het noorden van Engeland, heeft zaterdag het wereldrecord preken
gebroken. Sterry wist het preken 28 uur en 45 minuten vol te houden. Het oude
record stond op 27 uur en dertig minuten. De Britse preektijger hoopt nu op een
plaats in het Guinness Book of Records. Met de stunt wil de priester geld
binnenhalen voor zijn parochie. Oud-testamenticus Sterry begon de recordpoging
op vrijdagochtend, met het boek Genesis. Hij eindigde de marathonsessie zaterdag
met het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. De priester mocht zichzelf niet
herhalen, geen onzin uitslaan of langer dan tien seconden pauzeren. Wel was hem
toegestaan om eens in de acht uur een kwartier te rusten. Zo'n honderd
belangstellenden zaten in de kerk op het moment dat Sterry het record brak.
Acteur Benjamin de Wit heeft met zijn solovoorstelling 'Geen Kritiek' de Philip
Morris Scholarshipprijs voor meest belovende afstuderende acteur gewonnen.
Aankomend regisseur Olivier Provily kreeg de Ton Lutz prijs. De toekenning van
de twee prijzen zaterdagavond in Amsterdam vormde de afsluiting van het
Internationaal Theaterschool Festival. Benjamin de Wit van de Hogeschool voor de
Kunsten in Utrecht, die speelde onder regie van Titus Muizelaar, was volgens de
jury de beste acteur die tijdens het festival optrad. Hij kreeg 10.000 gulden.
Olivier Provily van de Regieopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de
Kunsten geldt als de meest belovende regiestudent van de lichting 2001. Hij won
behalve 10.000 gulden ook 2,5 maand loonkostensubsidie en een jaar lang
facilitaire ondersteuning van PodiumKunstWerk en het Fonds voor de
Podiumkunsten. Als op de Balearen de bussen stoppen, strekt de file zich uit tot
in Londen, Düsseldorf en Amsterdam. De website van Schiphol meldde gisteravond
voor sommige ochtendvluchten naar Palma op Majorca vertragingen van elf en
achttien uur. Avondvluchten gingen wel redelijk op tijd weg. De reden van al dat
oponthoud was de staking op de Spaanse eilanden van de chauffeurs op de bussen
tussen vliegveld en vakantieverblijf. Hun actie trof dit weekeinde enkele
duizenden Nederlanders en honderdduizenden Duitsers en Engelsen. De Spaanse
luchtvaartautoriteiten beperkten het aantal landingen op Majorca, Menorca en
Ibiza om te voorkomen dat de menigten passagiers die op de drie luchthavens op
alternatief vervoer naar hun hotel wachtten, onhoudbaar groot zouden worden.
Gisteravond telde de luchthaven van Palma volgens de Spaanse media achtduizend
wachtenden, en zaten op Menorca en Ibiza eveneens duizenden passagiers vast.
Sommigen van hen moesten een volle dag wachten tot zijzelf of hun
reisorganisatie met huurauto's en taxi's vervoer over het eiland geregeld
hadden. Dat vervoer werd soms gehinderd: de politie op Majorca arresteerde een
chauffeur van een busje met toeristen die zijn pistool trok tegen stakers. Voor
de Nederlanders viel het mee. Een woordvoerster van reisorganisatie Travel Unie
(Arke, Holland International) zei dat de Nederlandse reisorganisaties 'kennelijk
wat eerder begonnen zijn alternatief vervoer te regelen', waardoor voor hun
klanten de wachttijden ongeveer drie kwartier zouden zijn geweest. De
buschauffeurs hielden hun staking, voor meer loon en ongebroken diensten, in het
eerste drukke vakantieweekeinde. Volgens het Spaanse luchthavenbedrijf, AENA,
hadden er gisteren alleen al op de luchthaven van Palma 25 vliegtuigen per uur
moeten landen, 706 in totaal, die honderdduizend passagiers mee zouden brengen.
Velen van hen stonden gisteravond nog in een Noordeuropese vertrekhal, of waren
weer naar huis gestuurd. De staking zou afgelopen middernacht voorbij zijn. Maar
als de buschauffeurs hun zin niet krijgen, nemen ze over twee weken weer een
vrij weekeinde. De paus moet het gesprek over het vrouwelijk priesterschap
heropenen. De ban die er nu op rust dient doorbroken te worden. Een resolutie
met deze strekking is gisteren aanvaard op de eerste internationale conferentie
van Women's Ordination Worldwide (WOW) in Dublin. Het verzet van de kerkelijke
autoriteiten tegen de internationale bijeenkomst was ongemeen hevig. Enkele
aangezochte sprekers moesten, onder druk van hun meerderen, hun toegezegde
medewerking intrekken. En ten minste twee vrouwelijke religieuzen dreigen
vanwege hun aanwezigheid in Dublin uit hun congregatie te worden gezet. WOW wil
nu een fonds in het leven roepen dat vrouwen die hetzelfde overkomt financieel
bijstaat. Een jaarlijkse gebedsdag moet het streven naar vrouwenwijding
ondersteunen. Zo wil burgemeester Opstelten het graag horen. Op Plein 1940, oog
in oog met Zadkine's beeld 'Verwoeste Stad', roemt hij in zijn toespraak de
aanwezige homo's en lesbo's en smeekt ze haast om eens wat vaker terug te komen
naar z'n stad. ,, De roze laag behoort zichtbaar aanwezig te zijn in de stad.
Niet alleen vandaag, maar permanent. Iedereen moet het recht hebben te leven
zoals hij of zij wil. '' Het publiek, enkele duizenden, ontvangt de woorden met
een bescheiden applaus. Toch waarschuwt Lode voor al teveel optimisme. ,,Juist
als het goed gaat, moet je waakzaam blijven.'' Lode (52) en Peter (51) uit
Amsterdam zitten er wat matjes bij op de Rotterdamse Boompjes. Het Amsterdamse
homopaar is teleurgesteld in de opkomst voor de Gay Parade, een stoet van homo's
en lesbo's door de stad, bij wijze van viering van de jaarlijkse Roze Zaterdag.
,,We hebben de echte strijd in Nederland misschien wel een beetje gehad, ondanks
alle publiciteit rond homo's de laatste tijd'', concludeert Lode. ,, Tien jaar
geleden stond ik in Groningen op Roze Zaterdag nog te breien, om het
rollenpatroon aan de kaak te stellen. Nu komen we gewoon voor het feestje, om
oude vrienden te zien. '' Roze Zaterdag, een herdenking van het ontstaan van de
homobeweging in 1969 in New York, was vroeger een dag waarop gestreden werd voor
de rechten van lesbo's en homo's. In Rotterdam, vanwege 'Culturele Hoofdstad'
gastheer, is van die strijdbaarheid zaterdag nog maar weinig te merken. En dat
vooral tot groot genoegen van de deelnemers zelf. Hoewel een imam
homoseksualiteit onlangs nog een ziekte noemde en de plaatselijke fractie van de
ChristenUnie fel protesteerde tegen een wat al te uitbundig huwelijk van twee
homokunstenaars, zijn de deelnemers aan de Roze Zaterdag vooral tevreden met de
plek die ze in de samenleving verworven hebben. Zo is Hans (34) uit Rotterdam,
die na afloop van de Gay Parade op Plein 1940 zit uit te rusten, zelfs blij dat
de optocht niet het uitbundige, provocerende karakter heeft zoals dat vroeger
vaak het geval was. ,, De meeste homo's hebben het wel gehad met dat hedonisme.
Het is zo'n verkeerde uitvergroting van de homogemeenschap. Ik vind het soms
gewoon beledigend voor mezelf. Je schiet er ook niets mee op. Het grootste deel
van de Nederlanders is al om. Door je tijdens zo'n optocht uit te sloven, trek
je de homohaters echt niet over de streep. '' En homohaters zijn nauwelijks op
de been in Rotterdam. Een enkeling langs de route sist nog wel iets als
'flikkers', of roept hard 'teringhomo's', maar de priemende blikken van het
overige publiek doen die wanklanken snel verstommen. Dat Rotterdam een
homo-onvriendelijke stad zou zijn, wordt door Hans dan ook, bijna beledigd,
ontkent. ,, Ik merk juist dat Rotterdam steeds meer in trek raakt. Vrienden uit
Amsterdam komen hier graag naartoe, juist omdat het zo anders is dan het geijkte
in hun eigen stad. '' * Een jaar geleden bood O.J. Simpson de wereld een blik in
zijn innerlijk aan. Tegen betaling uiteraard - de familie van zijn vermoorde
vrouw krijgt nog geld van hem - wilde hij op tv vragen beantwoorden, aangesloten
op een leugendetector. Drie maanden geleden was de vernederende beurt aan de FBI
zelf, nadat bleek dat een spion jarenlang geheimen had doorgespeeld aan Moskou,
moesten vijfhonderd medewerkers aan het technische wondermiddel vertellen of ze
deugden. Een wondermiddel lijkt het zeker, zo'n apparaat dat kan vaststellen of
iemand liegt. Maar zoals de meeste wonderen bestaat de leugendetector dan ook
niet. Wat wel bestaat, is de polygraaf (letterlijk: veelschrijver), een apparaat
dat een flink aantal gegevens meet over het lichaam van een persoon. Het is aan
degene die de geproduceerde grafiekjes interpreteert om de stap te maken van
transpiratie, hartslag, elektrische weerstand van de huid en nog zo het een en
ander, naar de innerlijke geestestoestand van degene die de vragen beantwoordde.
Meestal wil je weten of de onderzochte persoon liegt. De onderzoeksvraag van
forensisch psycholoog F.J.G. Buschman van het psychiatrisch centrum Veldzicht in
Balkbrug is subtieler: kun je met behulp van de techniek zien of een
zedendelinquent alweer bezig is te denken over zijn volgende misdaad? De kans
daarop lijkt klein, gezien de voorgeschiedenis. In 1923 oordeelde het
Amerikaanse hooggerechtshof dat het apparaat geen bruikbaar bewijsmiddel was. En
ondanks het feit dat de psychologie driekwart eeuw de tijd heeft gehad om met
overtuigende resultaten te komen, luidde een uitspraak in 1998 nog precies zo.
Een jaar daarvoor had de Amerikaanse vereniging van psychologen het aan de leden
gevraagd. Nog geen kwart vond dat rechtbanken naar polygraafgegevens moesten
kijken. Een enquête onder gewone Amerikanen zou een ander beeld hebben
opgeleverd. Iedereen kan nu eenmaal begrijpen hoe een leugendetector werkt, en
kan zich dus ook voorstellen dat hij werkt. Dat telt voor O.J. en de FBI. Ook
het hart van een onbekeerde Nederlandse zedendelinquent zal bij de aanblik van
al die snoertjes een keer extra slaan. Met die laatste opmerking is docente
Mildred, op het Kerkplein wachtend tot de start van de optocht, het van harte
eens. ,, Surinamers hebben een lange weg moeten afleggen voordat we hier
geaccepteerd werden. Er is niemand in Nederland die weet wat de Surinamers is
aangedaan, hoe Nederland met zijn slaven is omgegaan. Terwijl Surinamers uit den
treure alles hebben geleerd over Nederland. Ik weet zeker: als men het wel had
geweten, was er anders en respectvoller met ons omgegaan. '' Mildred Clark, haar
zus Verginia en haar nicht Alliston van Dans hebben geen van allen de slaventijd
meegemaakt. Maar de gevolgen ervan zijn nog levensgroot aanwezig, zeggen ze. ,,
Je moet je altijd bewijzen. Je blijft zwart, een minderwaardige kleur '', zegt
Clark. Je met kennis daartegen verweren is het enige redmiddel, weet zij. Je
moet trots zijn op je afkomst, fier de vlag van Suriname blijven dragen. Daarom
staat Mildred Clark met haar familie in traditionele Surinaamse gewaden al uren
te wachten tot voor de St. Laurenskerk in Rotterdam de 'Bigi Spikri' begint, de
grote optocht van trots tijdens het Surinaams-Antilliaanse feest ter ere van het
einde van de slaventijd: Keti Koti, oftewel 'het verbreken van de ketenen'.
Zelfs de pasgeboren dochter van Alliston gaat mee;,,Ze moet weten wat er met
haar voorvaderen is gebeurd, en op school zal ze het misschien niet leren'',
zegt de moeder. De herdenkingsdag werd ook in Amsterdam en Den Haag gevierd,
maar de bijeenkomst in Rotterdam was dit keer de belangrijkste, omdat minister
van Boxtel (integratiezaken) er bekend maakte welke kunstenaar de opdracht in de
wacht had gesleept voor het maken van een Nationaal Monument Slavernijverleden.
Het werd de 71-jarige Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries. ,,Een beeld dat
heden, verleden en toekomst bijeen brengt'', zo legde van Boxtel het ontwerp
uit. De Vries, al sinds de jaren zestig een gevierd kunstenaar in binnen- en
buitenland, geldt als de grondlegger van de hedendaagse Surinaamse kunst. Het
bronzen beeld zal twaalf meter breed en vier meter hoog worden. ,,Jullie hebben
geluk dat ik snel werk'', zei De Vries, wiens abstracte werk niet door alle
aanwezigen wordt gewaardeerd. Het monument zal spoedig te zien zijn in het
Amsterdamse Oosterpark. Voor De Vries is de slaventijd een inspiratiebron
geweest voor veel van zijn werk, legt hij uit. ,, Er zijn nog steeds momenten
waarop ik eraan herinnerd word dat ik anders ben. Dan verwachten mensen een
blanke Erwin de Vries en schrikken ze van een zwarte. Niemand weet hoe de
Nederlanders zich hebben gedragen voor 1863, toen ze tientallen jaren na alle
andere Europese landen de slavernij afschaften. Er zijn mensen die het
ontkennen. Ik ben er trots op dat ik dit monument mag maken, zodat de erkenning
er in ieder geval is. '' Op Koti Keti was van die ontkenning weinig te merken.
Burgemeester Opstelten van Rotterdam zei zelfs dat hij het jammer vindt dat het
monument in Amsterdam komt te staan. Hij beloofde, nog eens te kijken of er niet
iets gedaan kan worden aan de Rotterdamse straatnamen. ,,Daarin komt geen enkele
verwijzing naar Suriname of de Antillen voor, laat staan dat er wordt
gerefereerd aan verzetshelden uit de slaventijd.'' Opstelten beloofde ook
geld:,,We zullen moeten onderzoeken of het onderwijs in Rotterdam ondersteuning
nodig heeft bij het aanpassen van het lesprogramma.'' Het veel geplaagde
supermarktconcern Laurus heeft de ombouw van al zijn 800 winkels naar de nieuwe
Konmarformule stilgelegd. Dat meldt Het Financieele Dagblad van zaterdag. De
krant baseert zich op bronnen rond de onderneming. De top van Laurus beraadt
zich op de nieuwe situatie. Al eerder werd bekend dat directielid P. Stuyts ziek
thuis zit. Het concern bevestigt dat Stuyts thuis is, maar wil verder niet
ingaan op de reden daarvan. In supermarktkringen wordt gesteld dat hij op een
zijspoor is gezet. Stuyts heeft leiding gegeven aan de ombouwactiviteiten die
het noodlijdende concern uit het slop moesten halen. Vorig jaar zat er
nauwelijks nog groei in het concern en kelderde de winst met tientallen
procenten. Dat noopte tot een harde ingreep. De acht Laurusformules zouden
worden omgebouwd tot een: Konmar, maar dan nieuwe stijl. Konmar oude stijl was
slechts een klein onderdeel van het Laurusconcern, maar wel de meest
succesvolle. Edah en Super De Boer waren de meest bekende onderdelen van Laurus,
maar die zouden in de - nu stilgelegde - plannen uit het straatbeeld verdwijnen.
In Almere opende op 15 mei het eerste omgebouwde filiaal zijn poorten. Toen was
Stuyts nog vol vertrouwen en kondigde zonder dralen aan dat de vernieuwde Konmar
Albert Heijn het nakijken zou geven. Eind 2003 zouden alle 800 Lauruswinkels
zijn omgebouwd. Half juli, als 100 nieuwe Konmarwinkels zouden zijn gelanceerd,
zou de eerste evaluatie plaatsvinden. Zes weken later blijkt de nieuwe formule,
die zich zou kenmerken door een on-Nederlandse service, niet goed aan te slaan.
Klanten klagen dat er veel minder te krijgen is dan in de 'oude' Konmar. Ook zou
er geen sprake zijn van de beloofde lage prijzen. Winkelmanagers en - personeel
klaagden dat er veel goederen niet bezorgd werden en dat sommige wel geleverde
goederen niet door kassa's werden herkend, hetgeen veel irritatie opleverde.
Volgens een onderzoek van het bureau Gfk besteden de klanten van de nieuwe
Konmar per bezoek guldens minder dan in de Konmar oude stijl. Dat terwijl de
Laurus-directie er vanuit ging dat de Konmars nieuwe stijl een omzetstijging van
twintig procent zouden boeken. Die omzetstijging was hard nodig om in ieder
geval een deel van de ombouwkosten van twee miljard gulden terug te verdienen.
Nu dat kennelijk niet lukt is het verantwoordelijke directielid Stuyts naar huis
gestuurd. Topman O. van der Straaten neemt zijn taken waar. Volgens het vakblad
Distrifood wordt er gewerkt aan een nieuw actieplan waarbij de winkels 'voller,
verser en voordeliger' moeten worden. NS-topman H. Huisinga erkent dat het
groeiend aantal uitvallende en vertraagde treinen onacceptabel is. Dat zegt
Huisinga in het personeelsblad De Koppeling. Hij erkent dat er fouten zijn
gemaakt bij de uitvoering van het plan Bestemming Klant, waarvan het gewraakte
'rondje om de kerk' onderdeel is. ,, Die veranderingen kosten bij elkaar meer
energie dan ik vooraf had ingeschat. Ze hebben een zware wissel getrokken op
onze medewerkers en onze basiskwaliteit is op een onacceptabel laag niveau
gekomen '', zegt Huisinga. De NS werken inmiddels aan een nieuw plan van aanpak,
onder de werktitel Bestemming Klant Nu. Dit moet ertoe leiden dat knelpunten
snel worden opgelost. Het personeel wordt nadrukkelijk betrokken bij de
maatregelen die,,zo snel mogelijk merkbare verbeteringen'' moeten opleveren. De
communicatie over te nemen maatregelen liet tot nu toe te wensen over, erkent
Huisinga tevens. ,, Daarom trekken we nu vanaf het eerste begin bedrijfsbreed
met elkaar op. Gezamenlijk, zoals dat ook eigenlijk moet. Dat hebben we tot nu
toe te weinig gedaan en dat moet beter. '' Er zijn teams gevormd die mogelijke
maatregelen op een rijtje gaan zetten. A. van den Berg van FNV-Bondgenoten vindt
het op zich verheugend dat de NS-top het boetekleed aantrekt. ,, Dit moet ik
even verwerken. Het erkennen van fouten door de NS-directie is geen alledaags
verschijnsel. Ik ben blij dat Huisinga dat nu wel doet '', zei hij in een
reactie. De vakbondsbestuurder stelt dat de arbeidsverhoudingen bij het
spoorbedrijf nog altijd verziekt zijn. Herstel van vertrouwen tussen leiding en
personeel is absoluut noodzakelijk. ,,Op dat vlak moet er nog heel wat
gebeuren'', aldus Van den Berg. Minister Netelenbos van verkeer wordt met het
plan op haar wenken bediend. Vorige week eiste zij in een brief aan de Tweede
Kamer dat de NS-directie binnen 'zeer afzienbare termijn' de vertragingen gaat
aanpakken. Zij is ervan overtuigd dat de NS in het tweede kwartaal niet beter is
gaan werken ten opzichte van het eerste kwartaal. Toen lag de punctualiteit van
de dienstverlening al ruim beneden de norm die in het prestatiecontract tussen
de NS en de overheid is vastgelegd. In dat contract staat dat 88 procent van de
treinen op tijd moeten rijden. Als dat meer dan drie procent naar beneden
afwijkt moet de NS aan het eind van het jaar met een verbeterplan komen. Maar de
bewindsvrouw wilde daarop niet wachten. In het eerste kwartaal reed 83,3 procent
van de treinen op tijd. Netelenbos denkt dat het in het tweede kwartaal niet
beter wordt. Tijdens de competitiewedstrijd tussen Zenit Sint Petersburg en
Spartak Moskou liep het uit de hand. Nadat de ploeg uit Moskou op voorsprong was
gekomen, begonnen fans van de thuisclub allerlei projectielen op het veld te
gooien. Door de afwezigheid van Jorge Zorreguieta op de trouwdag van zijn
dochter zal morgen de overgrote meerderheid van de Staten-Generaal tamelijk
onbekommerd kunnen instemmen met het voorgenomen huwelijk tussen kroonprins
Willem-Alexander en Máxima. Het handjevol tegenstemmers kampte vorige week nog
met een aantal praktische problemen. Zo wist het republikeinse
GroenLinks-kamerlid Ineke van Gent, dat tegen het huwelijk gaat stemmen, nog
niet of ze naar de receptie zou gaan, die na de gezamenlijke vergadering van de
Eerste en Tweede Kamer wordt gehouden. Hillie Molenaar, tot nu toe het enige
PvdA-Tweede-Kamerlid dat niet akkoord gaat met het huwelijk, zat te dubben of ze
überhaupt wel bij de vergadering in de Ridderzaal zou zijn. ,,Ik schuif dat voor
me uit, ik moet er nog over converseren'', zei ze, doelend op de procedures. In
een vorig debat, over de manier waarop premier Kok de politiek lastige kwestie
had opgelost, bleek hoe ingewikkeld die procedures zijn. De SP-fractie kondigde
toen aan niet te zullen verschijnen bij de verenigde vergadering die morgen
wordt gehouden. De socialisten wensen zich niet te mengen in het liefdesleven
van twee mensen, ook niet als ze onder de ministeriële verantwoordelijkheid
vallen, zo motiveerde SP-kamerlid Kant het wegblijven. ,,Jullie vluchten weg
voor het debat'', riepen andere fracties boos. Los van die politieke verwijten
probeerden de andere fracties Kant te pakken op de procedures. De regels zijn
zo, dat wie niet komt, geacht wordt te hebben vóór gestemd. De SP moet vooraf
aan de voorzitter van de vergadering doorgeven dat ze er niet is. Hij kan dat
bij de stemming melden, en officieus wordt dat dan uitgelegd als een tegenstem -
hoewel de SP liever blanco zou willen stemmen, maar dat kan niet. Onmiddellijk
nadat de regering de toestemmingswet aan de Tweede Kamer had gestuurd, brak een
debat los over de vraag of Máxima koningin wordt of prinses. Premier Kok suste
de opwinding met de opmerking dat een volgend kabinet dat maar moet beslissen.
Zolang kroonprins Willem-Alexander geen koning is, is de vraag 'niet aan de
orde', aldus Kok in de memorie van antwoord op vragen van CDA en ChristenUnie en
GroenLinks. Die fracties zijn het onderling niet eens: CDA en ChristenUnie
vinden het logisch dat ze koningin wordt, ook omdat het in sommige buitenlanden
normaal is dat de vrouw van een koning koningin is. GroenLinks pleit juist voor
prinses: prins Claus is immers ook prins. Vragen zijn er verder over de titels
die Máxima krijgt: prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau. Ze wordt
'koninklijke hoogheid prinses Máxima der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau,
mevrouw van Amsberg' genoemd. De vrouw van Willem-Alexander krijgt dus de
familienaam Oranje-Nassau, maar ze wordt geen prinses van Oranje. Die titel is
gereserveerd voor de 'vermoedelijke troonopvolger of opvolgster'. Dat kan er
maar een zijn en dat is nu Willem-Alexander. Dat de regering eraan toevoegt er
geen bezwaar tegen te hebben dat Máxima in het maatschappelijk verkeer wél
prinses van Oranje wordt genoemd, heeft bij diverse fracties verwarring gezaaid.
GroenLinks en D66 verwonderen zich erover dat de meisjesnaam Zorreguieta
kennelijk geheel uit beeld is verdwenen. Is dat een bewuste keuze van de
regering? Het is, schrijft de premier, in overleg met haar vastgesteld. Bij de
PvdA is ook geen detail onopgemerkt gebleven: de grootste regeringsfractie wil
weten of is overwogen het accent op de a van Máxima bij naturalisatie te laten
vervallen. Volgens Kok is het bij naturalisatie gebruik dat de namen zo weinig
mogelijk worden veranderd. Ook dat is met Máxima besproken: het streepje blijft.
Kameroen en Zuid-Afrika hebben zich gisteren als eerste landen op het veld
geplaatst voor het eindtoernooi van het WK voetbal, volgend jaar in Japan en
Zuid-Korea. Kameroen won met 2 - 0 van Togo, Zuid-Afrika had genoeg aan
gelijkspel tegen Burkina Faso (1 - 1). De gastlanden Japan en Zuid-Korea en
titelverdediger Frankrijk hebben ook al een startbewijs op zak. 1860 München
heeft de eerste wedstrijd in de tweede ronde van de Intertotocompetitie tegen FK
Sartid Smederevo met 3 - 1 gewonnen. De return is zaterdag in Joegoslavië. De
uiteindelijke winnaar komt in actie tegen RKC Waalwijk. De Duitse doelpunten
kwamen op naam van Martin Max (2) en Vidar Riseth. Boris Vascovic hield de hoop
voor Smederevo levend. Joegoslavië moet meer besteden aan onderwijs, aldus de
Wereldbank, die echter ook mogelijkheden ziet voor - opmerkelijke -
bezuinigingen. Onder andere het onderwijs voor minderheden kan wel met minder
toe. Joegoslavië blijkt koploper te zijn in het onderwijs in minderheidstalen.
Volgens de Joegoslavische grondwet hebben alle minderheden recht op onderwijs in
hun eigen taal. Zo zijn er in Servië 284 lagere en middelbare scholen waar
leerlingen bij de meeste vakken les krijgen in het Albanees, Hongaars, Roemeens,
Slovaaks, Rutheens of Bulgaars. Servisch is op deze scholen de tweede taal.
Dergelijk uitgebreide voorzieningen zie je vrijwel nergens, aldus de Wereldbank,
en ze gaan veel verder dan wat het Europese Handvest voor Regionale en
Minderheidstalen vereist. Dat is heel mooi, maar ook kostbaar. De klassen zijn
heel klein (soms niet meer dan vier of vijf leerlingen), de oplage van
studieboeken is soms minimaal. De Wereldbank gaat niet zover te bepleiten dat
het wel wat minder kan, maar stelt wel maatregelen voor om de efficiëntie te
verhogen. Ze denkt aan het samenvoegen van scholen. Dat bespaart kosten, maar
als de maatregelen worden doorgevoerd betekent het dat de leerlingen die kiezen
voor onderwijs in hun eigen taal veel verder moeten reizen. Rui Costa heeft zijn
transfer naar Parma tegengesproken. Het zint de Portugese international helemaal
niet dat Fiorentina, dat grote schulden heeft, hem op deze manier met doelman
Francesco Toldo op de markt heeft gegooid. ,, Ik ben geen lap vlees. Ik bepaal
zelf wel waar ik ga spelen. Ik heb het recht de beste optie te kiezen voor
mezelf en mijn familie. De aanbieding van Parma is heel mooi, maar niet de
enige. '' Uruguay heeft in de WK-kwalificatiestrijd met 1 - 0 gewonnen van
Brazilië. Het doelpunt viel in de 32ste minuut uit een strafschop, benut door
Magallanes. Het was de eerste interland van de nieuwe Braziliaanse bondscoach
Luiz Felipe Scolari. Door het verlies komt Brazilië, verliezend finalist van het
laatste WK, steeds dieper in de zorgen. De ploeg staat nog vierde, maar
inmiddels staat Uruguay (vijfde) in punten gelijk. Alleen de eerste vier ploegen
uit de Zuid-Amerikaanse poule plaatsen zich voor de eindronde. De
identiteitscrisis van de unie wordt nog versterkt door een groeiend verzet van
radicale groepen en vakbonden, die ook de komende maanden gezamenlijk optrekken
om tegen het Europa van de macht en het geld te protesteren. Of er naar hen
wordt geluisterd, moet worden afgewacht. België houdt, in tegenstelling tot de
Zweedse politie vorige maand, wél traangas en waterkanon achter de hand.
Verhofstadt en zijn topministers willen het feestje niet laten verpesten door
rellen. Voor hen is het voorzitterschap een grote pr-campagne voor het herboren
België. Een ballonvaarder toert met die boodschap door Europa. 'It's great to be
a Belgian', roept een enthousiaste Amerikaan in een televisiespotje. De
verpakking deugt wel. Het komt de Belgische premier Guy Verhofstadt niet slecht
uit dat zijn land de komende zes maanden voorzitter is van de Europese Unie. Hij
ontkent het weliswaar, maar beweerd wordt dat hij Europa zal gebruiken om in
eigen land politieke munt uit te slaan en in 2002 vervroegde verkiezingen te
houden. Zaterdag werden in het Brusselse park Mini-Europa de Zweedse vlag
gestreken en de Belgische driekleur gehesen. Een symbolische handeling om de
overdracht van de Europese voorzitterschap in de verf te zetten. De liberaal
Verhofstadt heeft in de eerste helft van dit jaar al duizenden kilometers
afgelegd om de kandidaat-lidstaten in Oost-Europa te bezoeken. Tot eind december
zal hij samen met zijn minister van buitenlandse zaken Louis Michel en minister
van financiën Didier Reynders de trojka van het voorzitterschap vormen. Ook
verschillende regionale ministers uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel mogen
meedraaien in het circus. België heeft maar liefst 16 prioriteiten voor Europa,
voor elke minister één. Zij kunnen niet meer dan accenten leggen op enkele
beleidsterreinen. België is gebonden aan de lopende agenda van de EU. Pas
volgend jaar worden op het gebied van de uitbreiding belangrijke beslissingen
genomen. Daarom zet Brussel alles op de 'Verklaring van Laken'. Een tekst die
half december tijdens de Europese top in Laken moet worden goedgekeurd, maar
eigenlijk niet meer is dan een agenda en werkmethode voor de toekomst van
Europa. Om de verklaring meer uitstraling te geven, heeft Verhofstadt enkele
bekende Europeanen aan het werk gezet. Onder hen Jacques Delors, oud-voorzitter
van de Europese Commissie, de Italiaans ex-premier Giuliano Amato en de vroegere
Belgische regeringsleider Jean-Luc Dehaene. Veel belangrijker lijkt de komende
maanden de vraag hoe Europa met zijn burgers communiceert. Die krijgen vanaf 1
januari niet alleen te maken met de euro - de belangrijkste monetaire operatie
ooit - ook de uitbreiding met nieuwe, minder welvarende, landen is slechts een
kwestie van enkele jaren. In een interview met de krant De Standaard zei
minister Michel dat de afwijzing door de Ieren van het Verdrag van Nice
duidelijk heeft gemaakt dat er nog veel werk moet worden verzet om Europa uit te
leggen. De Europese Unie wordt volgens hem teveel gezien als een economisch, en
te weinig als een politiek en sociaal project. Dat komt, zegt Michel, omdat de
ministers van financiën in de Europese Unie teveel invloed hebben. Sparta stelt
pogingen in het werk om Frank Rijkaard als nieuwe trainer vast te leggen. De
voormalige bondscoach van Oranje kan bij de Kasteelclub een langdurige
verbintenis tekenen. Betrouwbare bronnen binnen de Rotterdamse eredivisieclub
bevestigden gisteravond dat Rijkaard de belangrijkste kandidaat is om Willem van
Hanegem op te volgen. De verwachting is dat beide partijen er binnen enkele
dagen uit zijn. Van Hanegem liet het Sparta-bestuur vorige week weten af te zien
van een langer verblijf. Hij stelde dat de club zich onvoldoende heeft versterkt
en daardoor komend seizoen opnieuw degradatievoetbal zal moeten spelen. Van
Hanegem nam het in februari over van Dolf Roks. Sparta handhaafde zich via de
nacompetitie ternauwernood in de eredivisie. Zowel algemeen directeur Beijer van
Sparta als technisch manager Roks weigerde gisteren commentaar te geven.
Rijkaard was twee jaar bondscoach van Oranje, waarmee hij tijdens Euro 2000 in
de halve finale strandde. Sindsdien werd zijn naam vrijwel uitsluitend in
verband gebracht met buitenlandse clubteams, vooral Italiaanse. ROTTERDAM - Voor
het eerst is er op Roze Zaterdag een multireligieuze viering gehouden.
Christenen, moslims, joden en boeddhisten deden afgelopen zaterdag mee aan de
bijeenkomst in de St. Laurenskerk in Rotterdam. Ongeveer zeshonderd homoseksuele
mannen en vrouwen waren op de viering afgekomen. De vier religies gaven elk een
eigen invulling aan het thema 'Bevrijding, bitter en zoet'. Hans van Warmerdam
van Sjalhomo hield een voordracht over Pesach, homochristenen zongen liederen.
Omar Nahas van de Stichting Yoesuf, club voor homoseksuele moslims, las een
gedicht voor. De viering werd besloten met een boeddhistische meditatie.
Algemeen Hoewel het product 'screeningen' heet, voldoet vrijwel geen van de
activiteiten volledig aan de criteria van Wilson en Jungner en zijn zij in
strikte zin geen screeningen. Wel is voor de genoemde activiteiten een min of
meer gestandaardiseerde onderzoeksmethodiek beschikbaar. Ad U3.1.1.1 t / m
U3.1.1.3 PKU, CHT en AGS Per 1 juli 2000 omvat het landelijke
screeningsprogramma op stofwisselingsziekten de screeningen op PKU, CHT en AGS.
Ad U3.1.1.4 Oogpathologie Gestandaardiseerd onderzoek van de ogen gebeurt op de
zuigelingen- en peuterleeftijd volgens de zogenaamde VOV-methode (met name
gericht op vroege onderkenning van amblyopie). Gestandaardiseerd onderzoek naar
de gezichtsscherpte vindt op de kleuter- en schoolleeftijd plaats. De
gestandaardiseerde registratie van de resultaten van deze onderzoeken is
opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.5 Maldescensus testis Bij
jongens vindt gestandaardiseerd onderzoek plaats naar de lokalisatie van de
testes. Ad U3.1.1.6 Congenitale hartafwijkingen Bepaalde congenitale
hartafwijkingen kunnen in het eerste levensjaar op het consultatiebureau worden
ontdekt door systematisch onderzoek. Ad U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen Voor
peuters is een screeningsmethode voor de opsporing van spraak- en
taalstoornissen ontwikkeld, maar het ziet er niet naar uit dat deze op korte
termijn landelijk zal worden geïmplementeerd. Vooralsnog moet dus gebruik worden
gemaakt van het Van Wiechenonderzoek, waarvan het registratieformulier is
opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.8 Perceptief gehoorverlies
Sinds ongeveer 1960 wordt landelijk de Ewingtest en de daarvan afgeleide
geautomatiseerde CAPAS-test gebruikt voor het screenen van negen maanden oude
zuigelingen op de aanwezigheid van gehoorstoornissen. De gestandaardiseerde
registratie van de resultaten van dit onderzoek is opgenomen in het Integraal
Dossier JGZ. De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de CAPAS-screening
vervangen zal worden door een neonatale gehoorscreening. Het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP) wordt in de loop van 2001 uitgebreid met een
vaccinatie tegen kinkhoest bij vierjarige kinderen. Hiervoor wordt een zogenaamd
a-cellulair kinkhoestvaccin gebruikt. Het RVP voorziet daarmee dan in de
volgende vaccinaties. De discussie of de vaccinatie tegen hepatitis B opgenomen
moet worden in het RVP is nog niet afgerond. Evenals de BCG-vaccinatie tegen
tuberculose, wordt de vaccinatie tegen hepatitis B momenteel uitsluitend aan
risicogroepen gegeven. Op basis van dit laatste zou de hepatitis B vaccinatie
strikt genomen in het maat-werkdeel moeten worden ondergebracht. Echter, de
daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid voor gemeenten is ongewenst, omdat die
zou kunnen leiden tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's. Voor de uitvoering van
vaccinaties, zowel in het kader van het RVP als daarbuiten, geldt een door de
Inspectie voor de Gezondheidszorg gesanctioneerd handboek als landelijke
standaard. Toekomstige wijzigingen van het RVP moeten bij voorbaat tot het
uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg worden gerekend. Zie
ook product U1.2.1.2 Vaccinatiegraad. 1 monitoring en signalering; In het
Burgerlijk Wetboek (BW) is een hoofdstuk opgenomen over de relatie arts -
patiënt, beter bekend als de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
(WGBO). Voor de medische handelingen als het uitvoeren van de hielprik en van
vaccinaties betekent dit een informatieplicht voorafgaand aan de uitvoering.
Verder zijn er wettelijke verplichtingen ten aanzien van het geven van
informatie over dossiervorming, klachtenprocedures en privacyreglementen. Deze
voorlichting gebeurt meestal door de organisatie en niet door de uitvoerende
artsen en verpleegkundigen. Krachtens de Wet Geneeskundige
Behandelingsovereenkomst (WGBO) is men verplicht van elk kind een medisch
dossier aan te leggen. In de jeugdgezondheidszorg fungeert het overal gebruikte
Integraal Dossier JGZ als zodanig. Uit deze wettelijke bepalingen vloeit ook een
aantal verplichtingen voort met betrekking tot de voorlichting (zie bij product
U4.1.1 op de vorige pagina). Het Integraal Dossier JGZ geeft het raamwerk aan
van de activiteiten die min of meer standaard bij elk kind moeten plaatsvinden
en is daarmee de meest actuele inhoudelijke uitwerking van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Het dossier geeft daarnaast de ruimte om in voorkomende
gevallen een op het individu toegesneden zorgplan te registreren (zie bij
product M6.1). Bij zorgoverdracht (bijvoorbeeld ten gevolge van verhuizing)
vindt overdracht van het betreffende dossier plaats. De Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg heeft er in haar advies voor gekozen om ook zorgverlening
op maat te rekenen tot de productgroep Inschatten zorgbehoefte. In ieder geval
ligt zorgverlening op maat in het verlengde van het inschatten van de
zorgbehoefte, want op basis van de uitkomsten van de producten U1.1.1 t / m
U1.1.5 en U2.1.1 t / m U2.1.3 zal zorg worden verleend. Voor zover die zorg niet
tot het uniform deel behoort, is deze altijd op maat. In sommige gevallen is
daarbij het opstellen van een zorgplan (product M6.1.1) en / of zorgcoördinatie
(product M6.1.2) noodzakelijk. Het inschatten van zorgbehoefte op doelgroep /
populatieniveau leidt tot het onderkennen van risicogroepen (zie product
U2.2.1). Vervolgens kan op de kenmerken van die groep afgestemde zorg worden
verleend. 2 inschatten zorgbehoefte; Voorlichting wordt individueel afgestemd op
de behoefte van de cliënt. Het inschatten van die behoefte (product U2.1.2) moet
dus daaraan voorafgegaan zijn. De overgangen tussen voorlichting, advies,
instructie en begeleiding zijn vloeiend, maar in alle gevallen staat het
preventieve karakter van de interventie voorop. Dat betekent dat met name
begeleiding van beperkte duur en intensiteit zal zijn. Naar de aard van de
voorlichting kan een onderscheid worden gemaakt in: - Risicoreducerende
voorlichting - Ontwikkelingsondersteunende voorlichting - Zorggerichte
voorlichting Risicoreducerende voorlichting zal over het algemeen anticiperende
voorlichting zijn, dat wil zeggen dat de voorlichting een primair preventief
karakter heeft en vooruitloopt op risicovolle situaties die inherent zijn aan de
ontwikkelingsfasen van het kind. Omdat de voorlichting over bekende risico's
gaat, kan veel anticiperende voorlichting op een gestandaardiseerde wijze worden
gegeven, zoals bijvoorbeeld voedingsvoorlichting (Inspectie voor de
Gezondheidszorg / Voedingscentrum), veilig-heidsvoorlichting (Stichting
Consument & Veiligheid en Stichting Wiegendood) en voorlichting over
mondverzorging (Ivoren Kruis). Hieronder volgen enkele voorbeelden van
voorlichting waarvan het effect risicoreductie kan zijn: - voeding 3 screeningen
en vaccinaties; - veiligheid - SOA-preventie - anticonceptie - verslaving
(roken, alcohol, drugs, gokken) Ontwikkelingsondersteunende voorlichting is
vooral gericht op het bevorderen van een goede ontwikkeling van het kind en op
de rol van de ouders of verzorgers bij de opvoeding. Deze voorlichting kan
anticiperend van aard zijn, maar ook secundair preventief gegeven worden op
basis van signalen of vragen. De overgang tussen voorlichting en advies is
vloeiend. Aangezien de voorlichting op maat gebeurt, dat wil dus zeggen
afgestemd op de behoefte en vragen van de cliënt, geldt voor de activiteiten dat
zij zeer variabel kunnen zijn naar onderwerp, tijd en plaats. Bij wijze van
voorbeeld volgt hierna een lijst met onderwerpen waarop de
ontwikkelingsondersteunende voorlichting onder andere betrekking kan hebben: -
verzorging 4 voorlichting, advies, instructie en begeleiding; Zorggerichte
voorlichting is vooral gericht op het wegwijs maken van de ouders of verzorgers
in het land van zorgvoorzieningen en op het geven van uitleg en toelichting op
verwijzingen en behandelingen. Deze voorlichting wordt vrijwel altijd gegeven
naar aanleiding van signalen of vragen of bij (voorgenomen) acties vanuit de
jeugdgezondheidszorg. In alle gevallen gaat het om maatwerk, omdat de
voorlichtingsbehoefte van elke ouder verschillend is. 5 beïnvloeden van
gezondheidsbedreigingen; 6 zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking. *
Verder in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid alleen gesproken over
ouders. Hier worden vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld. Het product
'lichamelijke verschijning' omvat alles wat klassiek onder 'inspectie' zou
kunnen worden samengevat. Het is een standaardprocedure bij elk contact. Er is
geen landelijk protocol of standaard voor het afnemen van de 'lichamelijke
verschijning', maar het Integraal Dossier JGZ kan als zodanig worden opgevat. Er
bestaat wel een handboek dat als leidraad kan dienen, maar dit boek is op
sommige punten achterhaald. 1 Voor eindnoten zie pagina 43 * VOV = Vroegtijdige
Onderkenning van Visuele stoornissen, ontwikkeld door de gelijknamige stichting
te Amsterdam. * CAPAS = Compacte Amsterdamse Paedo-akoestische Screener,
ontwikkeld door de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende kind
(NSDSK) te Amsterdam. * De letters representeren de naam van de ziekte waartegen
de componenten van het vaccin bescherming bieden: D = difterie, K = kinkhoest, T
= tetanus, P = poliomyelitis, B = bof, M = mazelen, R = rodehond, Hib =
Haemophilus influenzae type B, aK = acellulair Kinkhoestvaccin. * * BCG =
Bacillus Calmette Guérin. Daarvoor is gekozen omdat gemeenten bij uitstek het
lokale gezondheidsbeleid kunnen toespitsen op de specifieke gezondheidssituatie
en zorgbehoeften van kinderen en jongeren in de eigen gemeente. Ook kunnen
gemeenten rekening houden met het aanbod dat er op lokaal of regionaal niveau al
is. Daarbij is van belang dat gemeenten zorg dragen voor goede afstemming en dat
overlap en hiaten worden opgelost of voorkomen. Hoe de regie precies vorm
krijgt, kan per gemeente verschillen en is afhankelijk van de specifieke
situatie in een regio. Bij de uitvoering zullen veel verschillende partijen
regelmatig met elkaar om de tafel zitten en maatregelen nemen, bijvoorbeeld de
gemeente, het buurtwerk, peuterspeelzalen, scholen, thuiszorgorganisaties en
GGD-en. Het uniform deel van het Basistakenpakket moet in heel Nederland aan
alle kinderen op dezelfde wijze worden aangeboden. Daarnaast moet er regionaal
extra aandacht komen voor kinderen die tot een risicogroep behoren. Dit wordt
eenvoudiger door de invoering van een geautomatiseerd registratiesysteem voor
het monitoren en signaleren van zorgbehoeften. Op grond van de gegevens in dat
systeem, kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of een groep kinderen een bepaalde
zorgbehoefte heeft en of de gezondheidssituatie van een groep kinderen speciale
zorg en andere maatregelen vraagt. Mogelijkheden voor de ontwikkeling van een
dergelijk systeem worden onderzocht. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport De zorgverleners binnen de JGZ zullen concreet gaan ervaren dat de
gemeente invloed heeft op het maatwerkdeel van het Basistakenpakket JGZ. Vooral
voor de zorgverleners uit de ouder- en kindzorg zal dit een duidelijke
verandering zijn. De gemeente zal beleid vaststellen en maatregelen nemen.
Vanzelfsprekend zal een gemeente daarbij zo veel mogelijk samenwerken met de
uitvoerders van de JGZ want ze is afhankelijk van signalen vanuit het veld.
Bovendien kan de gemeente alleen samen met het veld bepalen welke maatregelen
moeten worden genomen. Tenslotte betekent de invoering van het Basistakenpakket
dat zorgverleners in het veld meer nog dan tot nu toe hun vaardigheden op het
gebied van samenwerking en overleg moeten ontwikkelen en zich verder moeten
professionaliseren. Zij zullen immers frequenter en intensiever dan tot nu toe
gaan samenwerken met andere partijen. Zorgverleners moeten dan ook precies
aangeven wat hun deskundigheid is en een heldere, professionele inbreng hebben
in de diverse overlegvormen. Hiertoe zijn ondersteunende activiteiten gestart op
het gebied van standaarden, effectonderzoek en opleiding / scholing. Het ligt in
de bedoeling een permanent Platform JGZ in te stellen. In dat platform zullen
alle JGZ-disciplines vertegenwoordigd zijn. Het platform zal met name de
kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg bewaken en periodiek het Basistakenpakket
op activiteitenniveau actualiseren. Uitgangspunten bij het actualiseren zijn
veranderingen in de gezondheidssituatie en de zorgbehoefte van kinderen en
jongeren van 0 - 19 en de wetenschappelijke ontwikkelingen. De herziening wordt
vervolgens direct vertaald naar het Integraal Dossier JGZ, het individuele
zorgdossier van elk in Nederland wonend kind. Zo kunnen zorgverleners vastleggen
dat de activiteit bij het individuele kind is uitgevoerd. De invoering van het
Basistakenpakket JGZ en het versterken van de gemeentelijke regie zullen
uiteindelijk leiden tot één integraal beleid voor jeugdgezondheidszorg voor
kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Hoe het proces zal verlopen, is nu nog
niet precies te zeggen. In elk geval zullen de thuiszorgorganisaties en de
GGD-en in het kader van de samenhang in de JGZ en optimale zorg voor kinderen en
jongeren steeds nauwer gaan samenwerken en mogelijk één geheel gaan vormen. De
invoering van het Basistakenpakket JGZ is dan ook beslist geen afsluiting van
een intensieve periode van overwegen, onderzoeken en besluiten. Het is vooral
een belangrijke tussenstap in het totale proces richting samenhangende,
integrale preventieve zorg voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Zo
krijgen zij een goede basis mee voor een lang, gezond en zelfstandig leven. Het
totale pakket bestaat uit 29 producten, waarvan er 18 ondergebracht zijn in het
uniform deel en 11 in het maatwerkdeel. Achttien producten worden individueel
aangeboden en 11 producten omvatten het doelgroep / populatiegerichte aanbod
(tabel 2). Bij monitoren en signaleren gaat het om het systematisch volgen van
ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van een kind en / of groepen kinderen.
Daarnaast worden de factoren gemeten die de gezondheid bevorderen of bedreigen.
Het doel is tweeledig. Enerzijds op individueel niveau tijdig een niet-normaal
verlopende ontwikkeling signaleren en op basis daarvan interveniëren, anderzijds
op doelgroep- of populatieniveau gezondheidsprofielen opstellen zodat op grond
daarvan gezondheidsbeleid kan worden ontwikkeld. Tessa de Vries (twee jaar)
heeft zowel in lengte als gewicht een groeiachterstand, aldus de metingen op het
consultatiebureau. Dat blijkt bij meer kinderen uit Tessa's wijk het geval te
zijn. Er kan geen individuele verklaring voor deze achterstand gevonden worden.
Het consultatiebureau legt de meetresultaten daarom voor aan de gemeente en
vraagt om verder onderzoek naar het leefklimaat in Tessa's wijk. Bij het
inschatten van de zorgbehoefte wordt onderzocht in welke mate de ouders /
verzorgers en het kind worden belast en of de ouders / verzorgers de opvoeding
en verzorging van hun kind aankunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan over een
moeilijk kind bij pedagogisch onervaren ouders, om een jongere in isolement of
om een groep niet-gevaccineerde kinderen. Ook wordt ingeschat in welke mate
jongeren en ouders / verzorgers * behoefte hebben aan voorlichting. Mark
Versluis is zeven jaar. Hij is extreem druk en vertoont vaak dwars gedrag. Zijn
ouders vertellen de JGZ-verpleegkundige dat ze het moeilijk vinden om goed met
Mark om te gaan. De verpleegkundige probeert vervolgens een helder beeld te
krijgen van Marks gedrag en eventuele problemen in het gezin. Op grond daarvan
schat ze de draaglast van de ouders in. De draagkracht van de ouders onderzoekt
ze door te vragen hoe de ouders met het gedrag van hun zoon omgaan en door de
effecten die de problemen op de ouders hebben te inventariseren. Op grond
daarvan doet zij een voorstel voor de begeleiding van Mark en zijn ouders.
Screeningen en vaccinaties worden aan ieder kind aangeboden. Praktisch alle
kinderen krijgen bijvoorbeeld de DKTP-prikken: vaccinaties tegen difterie,
kinkhoest, tetanus en polio. De eerste screening is het zogenoemde hielprikje.
Verder zijn er bijvoorbeeld gehoor- en visusscreeningen. Janneke Bijvoet is vier
dagen oud als de wijkverpleegkundige langskomt voor de PKU-CHT-AGS screening
door middel van een hielprik. Daarbij wordt een beetje bloed uit de hiel van een
baby afgenomen. Dat wordt vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van de drie
verschillende ziekten. Bij Janneke blijkt daarvan geen sprake te zijn. Was dat
wel het geval, dan had ze bijtijds adequate therapie kunnen krijgen. De
jeugdgezondheidszorg (JGZ) is de laatste jaren sterk in beweging. Deze
ontwikkelingen zijn gericht op de realisatie van een kwalitatief hoogstaande
integrale jeugdgezondheidszorg, die per 1 januari 2003 onder gemeentelijke regie
zal worden uitgevoerd. Het veld werkt al met een integraal dossier JGZ voor 0 -
19 jarigen, waardoor de ontwikkeling van het kind longitudinaal gevolgd kan
worden. De ontwikkeling van standaarden vormt een krachtige impuls voor het
'evidence based' werken van de JGZ en draagt daarmee bij aan de kwaliteit. Zowel
ouders als jongeren zelf kunnen individueel of in groepen begeleiding en advies
krijgen. Zo wordt ouders ondersteuning aangeboden bij het opvoeden en bij het
bevorderen van gezond gedrag van hun kind door bijvoorbeeld voorlichting over
het voorkomen van wiegendood en over gezonde voeding. Pubers kunnen voorlichting
krijgen over onderwerpen als roken, alcoholgebruik en veilig vrijen. Yen Tse
Ting (9 jaar) is in de klas heel druk en onhandelbaar. Wanneer de
JGZ-verpleegkundige Yen en zijn moeder thuis bezoekt, blijkt dat de kamer vol
hangt met afbeeldingen en attributen die met gevechtssport te maken hebben. Ook
staan er allerlei videobanden met agressieve beelden. De moeder van Yen voedt
hem alleen op en geeft aan niet goed te weten hoe ze met kinderen moet omgaan.
Ze wil graag informatie over geschikt speelgoed en geschikte videobanden en
tv-programma's. Yens moeder leert in een paar gesprekken hoe ze gewenst gedrag
van Yen kan belonen en ongewenst gedrag kan bijsturen. Ook attendeert de
JGZ-verpleegkundige haar op een multiculturele vrouwengroep, zodat ze andere
moeders kan leren kennen en met hen kan praten over de opvoeding van Yen. De
omgevingsfactoren die de gezondheid van een kind kunnen bedreigen worden
onderzocht. Dat kan bijvoorbeeld een slechte huisvesting zijn maar het kan ook
gaan om ouders die moeite hebben met opvoeden of hun kind structureel
verwaarlozen. Ook is er in deze productgroep aandacht voor de wijdere omgeving:
is er genoeg speelruimte en hoe is de verkeerssituatie in de buurt? Om problemen
op dit terrein aan te pakken zal de JGZ nauw samenwerken met bijvoorbeeld de
gemeente, de politie, het buurtwerk, Bureau Jeugdzorg enzovoort. De
JGZ-verpleegkundige brengt een postnataal huisbezoek aan een jong gezin dat twee
weken geleden de eerste dochter, Saartje, verwelkomde. De moeder toont trots de
leuk ingerichte babykamer. Het valt de verpleegkundige op dat het raam dicht is
- anders is het misschien te koud voor de baby, zegt de moeder - en dat er een
doordringende sigarettenlucht hangt. In de asbak naast het aankleedkussen ligt
een uitgedrukte sigaret. Ze kijkt nog eens goed naar de moeder en schat in dat
ze straks 'Niet roken waar de kleine bij is' wel begrepen krijgt. In deze
productgroep draait het om de partijen die de zorg- en hulpverlening voor
kinderen organiseren. Netwerken, overleggen en samenwerken zijn belangrijk voor
goede, integrale zorg voor kinderen. Op individueel niveau is er sprake van
zorg-coördinatie. Bij contacten op doelgroep-/populatieniveau is
beleidsontwikkeling en afstemming op instellingsniveau het doel. Harm Stienstra
(drie jaar) ontwikkelt zich langzamer dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten.
Al sinds zijn eerste verjaardag worden Harm en zijn ouders begeleid door de
Vroeghulp, een team dat vroegtijdige problemen in de ontwikkeling van kinderen
probeert op te sporen. Het geeft daarnaast advies voor gerichte stimulering van
de ontwikkeling en eventueel noodzakelijk onderzoek. Het team bestaat uit
bijvoorbeeld een verpleegkundige van het consultatiebureau, een maatschappelijk
werkende, een logopedist, een fysiotherapeut en een pedagoog. Dankzij de
adviezen van de Vroeghulp weten de ouders van Harm hoe ze Harm kunnen begeleiden
en waarvoor ze diverse hulpverleners kunnen inschakelen. Zij voelen zich door
het team erg gesteund. Het advies van de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg van 14
juli 1998 omvatte een drietal producten: Gezinssamenstelling, Erfelijke
belasting en Voorgeschiedenis. Deze drie producten zijn op dit niveau te weinig
onderscheidend en zijn daarom hier als activiteiten ondergebracht onder de
noemer Algemene anamnese. Hoewel er geen landelijke standaard of protocol
bestaat voor het afnemen van een algemene anamnese, wordt het Integraal Dossier
JGZ als zodanig beschouwd. In de gebruikershandleiding wordt aangegeven c.q. zou
moeten worden aangegeven welke gegevens over gezinssamenstelling, erfelijke
belasting en voorgeschiedenis geregistreerd moeten worden. Bij voorgeschiedenis
zou een duidelijk onderscheid gemaakt moeten worden in onveranderlijke gegevens
die eenmalig bij het eerste contact geregistreerd moeten worden (bijvoorbeeld
zwangerschapsduur) en gegevens die per voorliggende periode verschillend kunnen
zijn (bijvoorbeeld ziekenhuisopname). Een dragende factor in de JGZ is het
basistakenpakket, dat wezenlijk bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit
van de JGZ. Het pakket is een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van een
integrale JGZ 0 - 19 jaar. Binnen het pakket is een differentiatie aangebracht
in een uniform deel en een maatwerkdeel. Het maakt daarmee een einde aan
ongewenste verschillen in de uitvoering van de JGZ 0 - 19 jaar, maar schept
anderzijds ruimte voor een gerichte variatie op lokaal niveau. De invoering van
het basistakenpakket betekent overigens niet dat de inhoud ervan voor een reeks
van jaren ongewijzigd zal blijven. Nieuwe ontwikkelingen in de
jeugdgezondheidszorg en de resultaten van onderzoek naar doeltreffendheid en
doelmatigheid van JGZ-activiteiten zullen leiden tot een periodieke actualisatie
van het pakket. De professional kan echter met het voorliggende basistakenpakket
aan het werk. Het is een belangrijke bijdrage aan een verdere verbetering van de
gezondheid van de jeugd in ons land. Lengte, gewicht en hun relaties tot elkaar
en tot de leeftijd zijn belangrijke parameters voor de algemene
gezondheidstoestand van een groeiend kind. Door meting van deze grootheden komt
men onder andere afwijkende lengtegroei, onder- en overgewicht op het spoor.
Door het meten van de hoofdomtrek komt men afwijkende schedelgroei op het spoor.
Er is een landelijke standaard, die de frequentie aangeeft waarin genoemde
metingen verricht moeten worden. Het volgen van de ontwikkeling van kinderen en
jongeren behoort tot de belangrijkste standaardactiviteiten in de
jeugdgezondheidszorg. Voor het screenen van spraak- en
taalontwikkingsstoornissen bij kleuters bestaat een landelijk gebruikte
standaard. Deze activiteit is ondergebracht bij 'Screeningen'. Voor de jongere
leeftijdsgroep (zuigelingen en peuters) fungeert het Van Wiechen-onderzoek
momenteel als landelijke standaard die op alle consultatiebureaus wordt
gebruikt. Het Van Wiechenonderzoek bestrijkt de activiteiten U1.1.4.1 tot en met
U1.1.4.4 en in geringere mate U1.1.4.5. Voor peuters is een screeningsmethode
voor de opsporing van spraak- en taalontwikkelingsstoornissen ontwikkeld, maar
deze is nog niet landelijk geïmplementeerd, waardoor vooralsnog moet worden
teruggevallen op het Van Wiechenonderzoek. Voor kinderen en jongeren vanaf de
schoolleeftijd zijn diverse al dan niet gestandaardiseerde onderzoeken / testen
ontwikkeld of in ontwikkeling, zoals de Child Behaviour Check List (CBCL) 2 - 3
en 4 - 18, de Landelijke Signaleringshulp Psychosociale Problemen Kleuters
(LSPPK), de Youth Self Report (YSR) en de Korte Indicatieve Vragenlijst
Psychosociale problematiek Adolescenten (KIVPA). Er is nog geen consensus over
het landelijk gebruik van deze onderzoeken / testen. Ervan uitgaande dat die
consensus wel bereikt kan zijn op het moment waarop de AMvB van kracht wordt, is
ook het ontwikkelingsonderzoek bij kinderen ouder dan 4 jaar vooralsnog in het
uniform deel opgenomen. Daarmee geldt het Integraal Dossier JGZ voor dit
onderdeel als standaard. Onder de term "functies" heeft de Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg in juli 1998 een aantal activiteiten van verschillende orde
samengebracht, die het lichamelijk, psychisch, emotioneel en sociaal
functioneren in kaart brengen. De opsomming was echter zeker niet limitatief en
derhalve niet geschikt om als activiteiten wettelijk te worden vastgelegd. De
meeste functies zijn onder meer dan één activiteit onder te brengen. Margo
Vliegenthart Bij functies kan men ondermeer denken aan: - slapen en slaapgedrag
- eten en eetgedrag, spijsvertering en uitscheiding - kijken, luisteren, ruiken,
voelen, proeven - sport en spel, lichaamsbeweging, lichamelijke beheersing,
zwemvaardigheid - roken, alcoholgebruik, middelengebruik, gokken - hechting,
afhankelijkheid, angst De onder Functies genoemde activiteiten behoren tot de
algemene anamnese en daarmee tot het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Er is geen landelijk protocol voor het navragen van deze
functies. Er is wel een verpleegkundig handboek dat hierbij een leidraad kan
zijn en ook hier kan het Integraal Dossier JGZ als landelijke standaard worden
opgevat. Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ad U1.2.1.1
Biometrie Het volgen van de lichamelijk groei van het individu wordt tot het
uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend (product
U1.1.3). Dit geldt ook voor de monitoring van groei op populatieniveau. Hoewel
de frequentie van deze monitoring laag is, wordt zij wel tot het uniform deel
van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend. Voor monitoring van de
individuele groei is een landelijke standaard beschikbaar en worden de
groeidiagrammen, die opgenomen zijn in het Integraal Dossier JGZ op landelijke
schaal gebruikt. De groeidiagrammen vormen de grafische weergave van de
resultaten van de meest recente landelijke groeistudie. Hiermee vormt het
Integraal Dossier JGZ de landelijke standaard voor het monitoren van de groei op
individueel niveau. Voor monitoring van de groei van de totale populatie moet
het protocol van de Vierde Landelijke Groeistudie de blauwdruk zijn voor de
vijfde. Ad U1.2.1.2 Vaccinatiegraad De monitoring van de vaccinatiegraad gebeurt
op het niveau van gemeenten door Provinciale Ent Administraties (PEA's). Zij
leveren jaarlijks de gegevens geaggregeerd aan bij de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. Jaarlijkse rapportage vindt plaats op landelijk, provinciaal en
gemeentelijk niveau door de Inspectie. Aan monitoring van de vaccinatiegraad op
een lager niveau dan de gemeente (wijk, buurt, school) wordt veel belang gehecht
ter preventie en ter bestrijding van epidemieën. Ad U1.2.1.3 Verwijzingen en
U1.2.1.4 Vóórkomen van ziekten en afwijkingen Het monitoren van verwijzingen en
het vóórkomen van ziekten en afwijkingen op regionaal en lokaal niveau is
noodzakelijk om beleid te kunnen voeren en rechtvaardigt opneming in het uniform
deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Zodra een elektronische vorm
van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar komt, kan deze monitoring - na
uniformering en protocollering - op een efficiënte wijze worden uitgevoerd.
Evenals bij het product 'medisch biologisch' (U1.2.1) is informatie die
monitoring van 'Gedrag' oplevert onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van
gemeentelijke gezondheidsnota's. Hoe geven we de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zo
vorm dat kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben? En hoe waarborgen we de
continuïteit van die zorg? Hoe geven we een kwaliteitsimpuls aan
gezondheidsbevordering en - bescherming en aan preventie? Die vragen houden de
partijen in het veld en de politiek al lange tijd bezig. Na veel discussies,
commissiewerk en evaluaties besloten het kabinet en de Tweede Kamer in november
2001 tot het herpositioneren van de JGZ. In dat kader is het Basistakenpakket
JGZ vastgesteld, wordt de regierol van de gemeenten versterkt en gaan de
uitvoerende organisaties op het gebied van de JGZ, thuiszorgorganisaties en
GGD-en, nauwer samenwerken. Het monitoren van het sociaal milieu is
onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke gezondheidsnota's.
De Werkgroep Jeugdgezondheidszorg heeft in haar advies van 14 juli 1998 een niet
limitatieve lijst van activiteiten bij dit product opgenomen. In feite gaat het
over monitoring van gezondheidsbevorderende en - bedreigende factoren in het
eerste en tweede milieu. Te denken valt onder meer aan: - huisvesting - scholen
en buitenschoolse opvang (bouw en hygiëne) - speelgelegenheden en
groenvoorzieningen - verkeersveiligheid Een sterkere regierol van de gemeente
zou kunnen resulteren in één ongedeelde jeugdgezondheidszorg voor de hele groep
kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Er volgden diverse actieprogramma's en
projecten. Die hadden als resultaat dat de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg in
2000 - 2001 uiteindelijk de totale zorg voor 0 tot 19-jarigen kon formuleren.
Die zorg is vastgelegd in het Basistakenpakket JGZ. De preventieve zorg voor
kinderen van 0 tot 4 jaar wordt momenteel uitgevoerd vanuit ongeveer 1450
consultatiebureaus door 62 thuiszorgorganisaties. De preventieve zorg voor
kinderen en jeugdigen van 4 tot 19 jaar is in handen van 44 (inter)gemeentelijke
gezondheidsdiensten (GGD-en). Tot nu toe stemmen de beide sectoren hun beleid
nauwelijks op elkaar af. Ook zijn er onvoldoende wettelijke waarborgen voor
kwaliteit. Daardoor krijgen niet alle kinderen optimale zorg en worden sommige
kinderen helemaal niet bereikt. Dat moet voorkomen worden. Verder pleiten
diverse partijen vanuit het werkveld al jaren voor het beter op elkaar afstemmen
van de JGZ voor 0 tot 4-jarigen en 4 tot 19-jarigen. De noodzaak van die betere
afstemming werd vervolgens bevestigd in de evaluatie van de jeugdgezondheidszorg
voor 0 tot 19-jarigen in 1996. Bovendien pleitte de commissie-Lemstra in
datzelfde jaar voor het versterken van de positie van de gemeenten in het lokale
gezondheids(zorg)beleid. - milieu(-vervuiling) Het monitoren van het fysieke
milieu is onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke
gezondheidsnota's. Een landelijke standaard over het 'hoe en wat' is nog niet
voorhanden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van (jeugd-)monitoring
gaande, maar landelijke consensus over inhoud en periodiciteit daarvan ontbreekt
(nog). Zodra een elektronische vorm van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar
komt, kan deze monitoring op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. Het gaat
bij dit product niet om het zorgsysteem van de jeugdgezondheidszorg zelf, maar
om het netwerk van voorzieningen voor kinderen en jeugdigen, zonder welk de
jeugdgezondheidszorg niet goed kan functioneren. De activiteit "sociale kaart"
behelst dus het in kaart brengen van dat netwerk van voorzieningen die jeugd als
doelgroep hebben. Hoewel de sociale kaart plaatselijk grote verschillen kan
vertonen, behoort het product wel tot het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg, omdat het in beeld brengen van de sociale kaart altijd
noodzakelijk is. Het inschatten van de verhouding tussen draagkracht en
draaglast is een voorwaarde voor het afstemmen van de zorg op het individu. Deze
afweging wordt in feite bij elk contact opnieuw gemaakt. Dit product wordt dan
ook tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend.
Het bepalen van de zorgbehoefte omvat ook het inschatten van de behoefte aan
advies en voorlichting. Dit product was niet als zodanig benoemd in het advies
van 14 juli 1998. Het inschatten van de voorlichtingsbehoefte behoort echter wel
deel uit te maken van het uniform deel van het Basistakenpakket
Jeugdgezondheidszorg. Voor het goed afstemmen van de zorg op de behoefte is het
noodzakelijk bij elk contact te bepalen welke zorg is of wordt ontvangen.
Daarbij moeten alle mogelijke vormen van zorg, zoals medische-, paramedische-,
verpleegkundige-, huishoudelijke- en mantelzorg in ogenschouw worden genomen.
Iedereen loopt een zeker risico, dat wil zeggen een kans op gezondheidsschade.
Maar bij het ene kind is de kans daarop groter dan bij het andere. Het kennen
van de determinanten van een verhoogd risico (de risicofactoren) is van belang
om op basis van overeenkomstige risicofactoren risicogroepen te onderscheiden.
Het nalaten van het identificeren van risicogroepen kan tot ongewenste
gezondheidsrisico's leiden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van het
onderscheiden van risicogroepen gaande, maar een landelijke consensus over wat
minimaal nodig zou zijn om te sturen, ontbreekt (nog). De door de Werkgroep
Jeugdgezondheidszorg in 1998 geadviseerde activiteiten zijn niet overgenomen,
omdat ernstig getwijfeld moet worden aan de geschiktheid en de toelaatbaarheid
van sommige daarvan, met name als risicogroepen geïdentificeerd zouden moeten
worden op basis van etniciteit geloof, levensovertuiging of seksuele geaardheid.
Risicogroepen zouden in plaats daarvan gedefinieerd kunnen worden op basis van:
- inhoudbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het hebben van een bepaalde ziekte) -
achtergrondbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het wonen in een achterstandswijk)
In het eerste geval bepaalt het hebben van een bepaalde aandoening of handicap
dat een individu tot een risicogroep behoort. In het tweede geval bepalen
achtergrondvariabelen dat. Dat wil zeggen dat men tot een bepaalde
maatschappelijke groepering behoort waarvan bekend is dat daarin bepaalde
problemen meer voorkomen. Toelichting
6. Gemeentelijk niveau: Elke Belgische gemeente heeft een gemeenteraad
(wetgevende macht) en schepencollege (uitvoerende macht), met als hoofd de
burgemeester. Het voordeel van een dergelijke staatsstructuur is dat elke
cultuur zich kan emanciperen zonder andere culturen te domineren. Op deze manier
kunnen culturen in een land samenleven zonder dat nationalisme
noodzakelijkerwijs de kop opsteekt en het land verscheurt. Daarom ook is België
een voorbeeld voor andere naties, bijvoorbeeld voor de ex-Joegoslavische landen.
Zie ook: Het Belgische vorstenhuis Eedaflegging in België Politieke bewegingen
die het communautarisme problematiseren Niettegenstaande bovenstaand ideaalbeeld
zijn er taalpartijen als de FDF en UF, vanuit Duitstalige hoek de PJU-PDB en
vanuit de Vlaamse Beweging voortgekomen partijen als Spirit, de N-VA en Vlaams
Belang, welke laatste twee separatisme van Vlaanderen voorstaan. Daarnaast zijn
er Belgicistische partijen als de BUB en een drukkingsgroep als B Plus, die
hernieuwd unitarisme voorstaan. Voorts zijn er kleine groepen die België willen
aanhechten bij Nederland (Heel-Nederlanders) dan wel bij Frankrijk (rattachisme)
dan wel Vlaanderen bij Nederland willen doen aansluiten (Groot-Nederlanders).
Overheid Kenmerkend voor België is de wafelijzerpolitiek en de communautaire
kwesties. Politie België werd in oude tijden bevolkt door verschillende
Keltische stammen, waarvan de Menapii de belangrijkste zijn. In de Romeinse tijd
werden de Keltische stammen in het gebied tussen Noordzee, Rijn, Seine en Marne
(Zuid-Nederland, België, Noord-Frankrijk en delen van West-Duitsland) samen
aangeduid met het woord Belgae. Uit genetisch onderzoek blijkt echter dat de
huidige Belgen niet afstammen van de Belgae. Het gebied maakte deel uit van de
Romeinse Rijk alvorens in een aantal feodale staten tijdens de middeleeuwen werd
verdeeld. Tijdens de middeleeuwen werd wat nu onder het huidige België verstaan
wordt verdeeld tussen Frankrijk en het Duitse Rijk. De Schelde werd beschouwd
als grens tussen de beide rijken. Het gebied van huidige België kwam in handen
van de Habsburgers in de 15e eeuw (zie Habsburgse Nederlanden) en werd aan het
einde van de 18e eeuw overgenomen door de Fransen. Na de nederlaag van Napoleon
in 1815 ging België op in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden om zo een
bufferstaat te vormen tegen Frankrijk. België werd in 1830 uitgeroepen tot een
onafhankelijke constitutionele monarchie (zie ook: Omwenteling van 1830). Sedert
de politiehervorming die in België werd doorgevoerd (WET 07/12/1998) bestaat er
nog slechts 1 politiedienst, namelijk een "geïntegreerde politie gestructureerd
op 2 niveaus". Deze 2 niveaus bestaan uit een federale politie en een lokale
politie -- die onderling communiceren via welbepaalde kanalen. De vroegere
politiediensten (gemeentepolitie, gerechtelijke politie, rijkswacht,...) werden
alle afgeschaft. Parlement De zeven parlementen hebben in totaal 631 leden:
Senaat (74 leden) Kamer van Volksvertegenwoordigers (150 leden) Vlaams parlement
(124 leden) Parlement van de Franse Gemeenschap (Parlement de la Communauté
française de Belgique) (94 leden, namelijk de 75 leden van het Waals Parlement
en de 19 Franstalige leden van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement) Waals
Parlement (75 leden) Raad van de Duitstalige gemeenschap (25 leden) Brussels
Hoofdstedelijk Parlement (89 leden) De zes regeringen zijn: Federale regering
(21 ministers en staatssecretarissen) Vlaamse regering (10 ministers) Waalse
regering (9 ministers) Regering van de Franse Gemeenschap (6 ministers)
Brusselse Hoofdstedelijke Regering (8 ministers en staatssecretarissen) Regering
van de Duitstalige Gemeenschap (4 ministers) Zie verder: Lijst van Belgische
politieke partijen (partijen die in heel het land actief zijn) Lijst van Vlaamse
politieke partijen (partijen die enkel in Vlaanderen actief zijn) Lijst van
Franstalige politieke partijen (partijen die enkel in het Franstalige
landsgedeelte actief zijn) Lijst van Belgische nationale regeringen Lijst van
premiers van België Lijst van familiale verbanden tussen Belgische politici
Lijst van Belgische politici die van partij wisselden Premier: Guy Verhofstadt
Media België werd bezet door Duitsland tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
De spanningen tussen Nederlandstalige Vlamingen in het noorden en de
Franssprekende Walen in het zuiden hebben de laatste jaren geleid tot
constitutionele amendementen. Zo werd België een federale staat met 3 gewesten
en gemeenschappen. (zie Staatsstructuur) Zie ook: Communicatie in België Sport
Er worden vele sporten beoefend in België. Reeds in het begin van de 20ste eeuw
groeiden voetbal en wielrennen uit tot de populairste sporten, met uitgebreide
verslaggeving door pers. Als hobby en spel bij jongeren is voetbal ook de meest
beoefende sport. Zie ook: Voetbal in België Eten en drinken De Belgische keuken
staat bekend om zijn lekkere eten. Zie ook: Belgische gerechten Cultuur
Demografie Lijst van musea in België Onderwijs Er zijn universiteiten in
Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Luik (Liege), Leuven, Louvain-la-Neuve,
Diepenbeek, Bergen (Mons), Namen (Namur), Kortrijk, Gembloers (Gembloux) en
Aarlen (Arlon). Maar in absolute aantallen zijn de universiteiten van Gent en
Leuven de belangrijkste voor Vlaanderen met beide meer dan 25.000 studenten. De
Université catholique de Louvain (UCL) is de grootste Franstalige universiteit.
Het land heeft ook talrijke muziek-, architectuur- en kunstscholen (de
zogenaamde "academies"). Zie ook: Lijst van universiteiten (onder 1.1.) Verkeer
en vervoer In België is er een goed wegennet van autosnelwegen en Expresswegen.
Er is ook een spoorwegnet, geëxploiteerd door de Nationale Maatschappij der
Belgische Spoorwegen (NMBS). Er zijn luchthavens bij Brussel. Defensie Beroemde
Belgen Bevolking Hergé Henri Lafontaine Gerardus Mercator Eddy Merckx Paul Otlet
Peter Paul Rubens Adolphe Sax Georges Simenon Simon Stevin Andreas Vesalius
Ambiorix Jacky Ickx Raymond Ceulemans Toots Thielemans Paul Janssen Godfried van
Bouillon Leo Baekeland Peter Benoit Jacques Brel Pieter Breugel Hendrik
Conscience Adolf Daens Pater Damiaan César Franck Bronnen NIS - structuur van de
bevolking WESP: historical demographical data Zie ook Portaal over België
Artikels over België België van A tot Z Geschiedenis van België Zoetwater in de
Benelux Externe links Overheidssites Federale portaalsite Belgische grondwet
Belgische premiers Officiële site van de Belgische Monarchie Nationaal Instituut
voor de Statistiek België Overige Belgisch patrominium in beeld VL Belgian
History Index «... meer externe links in de Open Directory » Het Nederlands is
de officiële taal in het Vlaams Gewest en samen met het Frans in Brussel,
terwijl het Frans in Wallonië de officiële taal is, naast het Duits in enkele
oostelijke gemeenten. De hoofdstad Brussel is formeel tweetalig, maar de
praktijk wijst uit dat de meerderheid van de bevolking Frans spreekt. De tussen
Nederland en het Franstalige Wallonie ingeklemde Voerstreek is een enclave welke
onderdeel is van Vlaanderen, en formeel derhalve Nederlandstalig. bar:Belgien
Demografie . België heeft nu ruim 10,5 miljoen inwoners. Het Vlaams Gewest heeft
er daarvan 6,0 miljoen, het Waals Gewest 3,4 miljoen en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest 1,0 miljoen. In vergelijking met andere landen is de
Belgische bevolking relatief traag gegroeid: 4,5 miljoen in 1850, bijna 7
miljoen in 1900, 10 miljoen in 2000. Ter vergelijking: de Nederlandse bevolking
evolueerde van « de helft minder » (3 miljoen in 1850) tot meer dan « de helft
meer » (16 miljoen in 2000). Taal België Gesproken talen in België zijn:
Nederlands (ca. 60%) Frans (ca. 40%) Duits (<1%) Gebarentalen: Vlaamse
Gebarentaal (VGT, ca. 6000 moedertaalgebruikers), Frans-Belgische Gebarentaal
(LSFB, ca. 5000 moedertaalgebruikers). Religies Statistieken over de
geloofsopvattingen van de Belgische bevolking zijn over het algemeen
onbetrouwbaar. De overgrote meerderheid van de Belgen is katholiek: naar gelang
van de bronnen 60 tot 90 %. Het wekelijkse kerkbezoek der katholieken is anno
2004 gedaald tot onder 10 percent, en volgens sommige bronnen zelfs tot onder 5
procent. De rest van de belgen is grotendeels agnost of vrijzinnig (ca. 28%),
islamitisch (ca. 4%), protestants (ca. 1%) en joods (minder dan 1%).
Bestuurlijke indeling Achtergrond Na een gelukte poging om België los te
scheuren van Nederland en een mislukte poging om aan te sluiten bij Frankrijk
(zie rattachisme), werd gekozen voor onafhankelijkheid met een koning aan het
hoofd. Dit werd, onder Engelse druk, een vorst die verwant was aan het Britse
koningshuis, Leopold van Saksen-Coburg-Gotha. Meteen werd geopteerd voor een
constitutionele monarchie, en indertijd was de grondwet de liberaalste ter
wereld. In de tweede helft van de 20ste eeuw evolueerde het politieke stelsel
naar een particratisch zuilenbestel. In de eerste decennia van het nieuwe land
was het bestuur (onder andere wegens het cijnskiesstelsel) vrijwel volledig
Franstalig en elitair. Niettemin werden de eerste taalwetten reeds gestemd op
het einde van de 19e eeuw. Hiermee werden de landstalen nog niet gelijkwaardig.
Zo zorgde de onderwijswet van 1876 er voor dat het middelbaar onderwijs in
Vlaanderen tweetalig werd, maar niet in Wallonië. Dit gelijkwaardig stellen
gebeurde pas met de taalwet van 1932, toen het middelbaar onderwijs eentalig
werd: Nederlands in Vlaanderen, en Frans bleef in Wallonië. De toepassing van de
gelijke rechten van taalgroepen in overheid, scholing en rechtspraak verliep
echter traag, onwillig en vaak slechts na lang aandringen. Dit is mee de
katalysator geweest voor een centrifugale beweging in het unitaire België. Die
werd bij de oprichting van het zogenaamde Centrum Harmel (genoemd naar politicus
Pierre Harmel) in 1948 voor het eerste officieus erkend. Het Belgische
federalisme is ongewoon in die zin dat het tegelijk ook enkele sterke unitaire
kenmerken vertoont (de openbare financiering is voor meer dan 90% unitair), en
ook tweeledig-confederalistische (de politieke partijen richten zich quasi
uitsluitend tot of de Vlaamse of de Franstalige gemeenschap; er bestaan slechts
enkele zeer kleine nationale partijen). Langzamerhand meende men dat de
tweeledige maatschappelijke structuur van België geen unitaire politieke
structuur verdraagt. België werd een gedecentraliseerde staat, om in een vijftal
staatshervormingen (in 1970, 1980, 1988-89, 1993 en 2001-2003) officieel in 1993
een federale staat te worden, in een soort dubbel federalisme. België (Frans: «
Belgique », Duits: « Belgien »), officieel het Koninkrijk België, is een
West-Europees land begrensd door de Noordzee in het westen, Nederland in het
noorden en noordoosten, Duitsland in het oosten, Luxemburg in het zuidoosten en
Frankrijk in het zuiden. Dit dubbel federalisme, met als architecten Wilfried
Martens, Jean-Luc Dehaene, Hugo Schiltz, Guy Spitaels en Jean Gol kenmerkt zich
door volgende regeringsniveaus, elk met eigen verkozen volksvertegenwoordiging
en regering: 1 federale staat 3 gewesten (zie bovenste kaart) Vlaams Gewest
(olijfgroen), Waals Gewest (rood), Brussels Hoofdstedelijk Gewest (blauw) 3
gemeenschappen (zie onderste kaart) Nederlandstalig (olijfgroen), Franstalig
(rood), Duitstalig (blauw) Bovendien omvat België vier taalgebieden: het
Nederlandse taalgebied, het Franse taalgebied, het tweetalige gebied
Brussel-Hoofdstad en het Duitse taalgebied. De Vlamingen fusioneerden
onmiddellijk hun gewestelijke en gemeenschapsinstellingen. Ze hebben sindsdien 1
Vlaams parlement en 1 Vlaamse deelregering, beide met zetel te Brussel. De
Franstaligen beslisten om hun afzonderlijke bestuursorganen (Waals, Brussels,
Duitstalig, Franstalig en de lokale Franstalige gemeenschapscommissie in
Brussel) gescheiden te houden. In het Brussels Hoofdstedelijk gewest zijn de
Nederlandstalige en Franstalige gemeenschappen elk bevoegd voor de eigen
gemeenschapsmateries. De gewesten zijn vooral bevoegd voor territoriale materie
(bijvoorbeeld economie, ruimtelijke ordening, openbare werken, milieu,...). De
gemeenschappen spitsen zich toe op culturele factoren (incl. sport, onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek) en de federale staat neemt de (grote) rest voor zijn
rekening (defensie, buitenlandse zaken, economische en monetaire unie,
pensioenen, ziekteverzekering,...). Gewesten en gemeenschappen kunnen decreten
of (in het Brussels Hoofdstedelijk gewest) ordonnanties uitvaardigen die kracht
van wet hebben in het eigen gewest of de eigen gemeenschap. Een bijzonder
rechtscollege, het Arbitragehof, waakt erover dat de wetgeving van de federale
regering, de gemeenschappen en gewesten de bevoegdheidsverdeling tussen deze
verschillende entiteiten eerbiedigt. Het Arbitragehof kan wetsbepalingen
vernietigen die deze bevoegdheidsverdeling schenden. Bepaalde aspecten van dit
federalisme zijn minder verregaand dan de meeste andere federale staten (zo
hebben de deelstaten weinig fiscale autonomie en minder dan 20% van de globale
openbare uitgaven), anderen gaan dan weer verder (ontbreken van
normenhiërarchie). Heden is er in Vlaanderen een trend naar confederalisme toe.
Vlaamse onafhankelijkheid geniet echter minder bijval. Een meerderheid van de
Vlaamse partijen lijkt te kiezen voor hetzij een verder doorgedreven
federalisme, hetzij een confederalisme. Een kleine Franstalige minderheid
streeft naar aanhechting van Wallonië en Brussel bij Frankrijk. De hoofdstad van
Vlaanderen is Brussel, de hoofdstad van Wallonië is Namen. Brussel is ook de
hoofdstad van Franse Gemeenschap. Deze laatste noemt zichzelf sinds kort ook
'Franse Gemeenschap Wallonië-Brussel'. De hoofdstad van de Duitstalige
gemeenschap is Eupen. Indeling Het Vlaams Gewest (Vlaanderen) is ingedeeld in 5
provincies: Antwerpen (hoofdstad Antwerpen) Limburg (hoofdstad Hasselt)
Oost-Vlaanderen (hoofdstad Gent) Vlaams-Brabant (hoofdstad Leuven)
West-Vlaanderen (hoofdstad Brugge) België bestaat maatschappelijk, cultureel,
politiek en sociologisch gezien vooral uit twee grote gemeenschappen, de
Vlamingen en de Walen. België is een federale staat bestaande uit 3
gemeenschappen, Ook het Waals Gewest (Wallonië) telt 5 provincies: Henegouwen
(met als hoofdstad Bergen) Luik (hoofdstad Luik) Luxemburg (hoofdstad Aarlen)
Namen (hoofdstad Namen) Waals-Brabant (hoofdstad Waver) Het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest is provincieloos. De provincies bestaan weer uit diverse
arrondissementen. Aan het hoofd van elke provincie staat een gouverneur. De
provinciale besturen hebben evenwel weinig gewicht. Hun bestaan wordt soms in
vraag gesteld. Een van de taken van de provinciegouverneur is het coördineren
van de hulpverlening bij rampen van grote omvang (bijvoorbeeld chemische
ongelukken in de havens). Ook het besturen van belangrijke milieuzaken zoals
kernenergie behoort tot zijn taken. Geografie Het terrein van België is
grotendeels laagland, behalve de Ardennen in het zuiden. Door het land stromen
de rivieren de Maas en de Schelde en een netwerk van kanalen. België is één van
de dichtstbevolkte landen in Europa. Historisch bestaat het land uit twee
etnische en culturele gebieden, over het algemeen Vlaanderen en Wallonië
genoemd. Vlaanderen bestrijkt de noordelijke provincies: Oost-Vlaanderen
West-Vlaanderen Antwerpen Limburg, en Vlaams-Brabant Wallonië beslaat: Vlaamse
gemeenschap Franse gemeenschap Duitstalige gemeenschap Waals-Brabant Henegouwen,
Luik provincie Luxemburg Namen De scheidingslijn loopt van oost naar west ruwweg
iets ten zuiden van Brussel. De hoofdstedelijke agglomeratie zelf wordt door
zowel Nederlandstalige als Franstalige Brusselaars bewoond. De Franstalige
aanwezigheid in Brussel is vooral het gevolg van inwijking en verfransing van de
oorspronkelijk grotendeels Nederlandstalige bevolking, immers op basis van een
studie van stadsarchieven komt Hervé Hasquin (professor aan de ULB en prominent
Franstalig MR politicus) in 1979 tot de bevinding dat ongeveer 90% van de
bevolking in 1785 nog Nederlandstalig is, terwijl de verhouding nu ongeveer net
andersom is. Geografische statistieken Totale oppervlakte: 32.545 km² waarmee
België op de 136e plaats qua grootte staat. Aantal kilometers staatsgrens:
1445,5 België grenst aan Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Nederland en de
Noordzee. Hoogste punt: Signaal van Botrange, 694 meter. Volgens het Koninklijk
Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is het Belgisch territorium 33.990
km² als men de Belgische territoriale zone, die zich tot 12 zeemijlen in de
Noordzee uitstrekt, meerekent. Rivieren In België zijn de volgende rivieren en
stroomgebieden: Maas Schelde IJzer Dender In het uiterste oosten ook een klein
stukje stroomgebied van de Rijn en in het zuiden van de provincie Henegouwen een
stukje van het stroomgebied van de Seine. Steden alsmede drie gewesten: De
hoofdstad is Brussel. Enkele andere "grote" steden in België zijn: Antwerpen
Gent Charleroi Luik Brugge Namen Enkele andere belangrijke steden zijn: Hasselt,
Bergen, Leuven, Kortrijk, Oostende, Genk, Mechelen Zie ook: Lijst van grote
Belgische steden Lijst van Belgische gemeenten Bezienswaardigheden Zie ook:
Belgische monumenten op de Werelderfgoedlijst Milieu Vlaams Gewest Waals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met het milieu van België is het slecht gesteld.
Dit komt mede doordat het een doorvoerpunt is voor de industrie in Europa (zowel
op het land als op het water, door de zware industrie gebaseerd in België zelf,
door de vervuilende omringende landen (Duitsland waaronder het Ruhr-gebied,
Nederland, en Frankrijk), als door de zwakke aanpak van de regering. Natuur Een
van de meest ongerepte stukjes natuur van België zijn ongetwijfeld De Hoge
Venen. Door het strenge klimaat, de vele neerslag en de strenge, lange winters
in de streek vind je daar zeldzame plantensoorten uit Noord-Europa en de
bergstreken. Ondanks België een klein land is en echte natuur, vooral in
Vlaanderen, eerder zeldzaam is herbergt het land een groot aantal vogels,
insecten en vele planten. 20.4% van het oppervlak van het land is bedekt met
bos. Dat is vrij veel als je weet dat België een van de dichtstbevolkte naties
is van Europa. In Vlaanderen vind je vooral, naast de steden, velden gescheiden
door grachten en rijen met bomen. In die grachten kan je vele waterplanten en
insecten terug vinden. Naast die velden heb je dan hier en daar een bos die
vooral in de Kempen (ten oosten van Antwerpen en Limburg), talrijker aanwezig
zijn. In Wallonië is de natuur ongerepter. Dit komt mede omdat de
bevolkingsdichtheid veel lager is dan in VLaanderen. 1/3 van de oppervlakte van
Wallonië is bebost en dat oppervlak wordt alsmaar groter. Waterkwaliteit Vooral
in Antwerpen en Brussel is het slecht gesteld, hoewel er geen signalen bekend
zijn dat het drinkwater onbetrouwbaar zou zijn. Het water in Limburg is van veel
betere kwaliteit en in Wallonië is de waterkwaliteit uitstekend. Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit in Antwerpen, Brussel en omstreken, is even slecht als sommige
streken in Duitsland, China, Noord-Oost-Amerika, en Zuid-Afrika. Door de hoge
graad van luchtverontreiniging, bevat de lucht een grote hoeveelheid
kankerverwekkende stoffen. In de rest van België, vooral in Wallonië (behalve
dan de gebieden rond Luik en Charleroi), is het beter met de lucht gesteld omdat
daar grotendeels bossen en landbouwvelden liggen. Bodemverontreiniging Op
sommige plaatsen is de bodem verontreinigd door de industrie. Maar desondanks
deze vervuiling is dit één van de betere punten in België op gebied van het
milieu. Het is nog slechter gesteld in andere landen in Europa zoals
bijvoorbeeld Nederland (vanwege industrie en bemesting). Economie Vlaanderen
voegde zijn instellingen evenwel onmiddellijk samen, zodat er nog slechts één
Vlaams Parlement en één Vlaamse regering is. Franstaligen behielden alle door
hen gecontroleerde afzonderlijke verkozen volksvertegenwoordigingen en
regeringen ('executieven'). De economie van België is met name gebaseerd op de
diensten, vervoer, handel en de industrie. De mijnbouw, die ondertussen is
stopgezet, en de productie van staal, chemische producten en cement zijn
geconcentreerd in de valleien van Samber en Maas, in de Borinage rond Bergen,
Charleroi, Namen en Luik en in het Kempisch steenkoolbekken. Luik is een
belangrijk staalcentrum. Reeds lang worden metaalproducten zoals bruggen, zware
machines, industriële en chirurgische apparatuur, motorvoertuigen, werktuigen en
munitie vervaardigd. De chemische producten omvatten meststoffen, kleurstoffen,
geneesmiddelen en plastieken; de petrochemische industrie is geconcentreerd
dichtbij de olieraffinaderijen van Antwerpen. De textielproductie, die in de
middeleeuwen begon, omvat katoen, linnen, wol en synthetische vezels; tapijten
en dekens zijn belangrijke vervaardigde producten. Gent, Kortrijk, Doornik en
Verviers zijn allen textielcentra; Mechelen, Brugge en Brussel zijn beroemd
vanwege hun kant. Andere industrieën omvatten diamantslijperij (Antwerpen is een
belangrijk diamantcentrum), cement en glasproductie, en de verwerking van leer
en hout. Meer dan 75% van de elektriciteit van België wordt opgewekt uit
kernenergie. De Belgische industrie is zwaar afhankelijk van de invoer voor zijn
grondstoffen. Het meeste ijzer komt uit het bassin van Lotharingen in Frankrijk,
terwijl de non-ferro metaalproducten van ingevoerde grondstoffen worden gemaakt,
waaronder zink, koper, lood en tin. De uitvoer (handel) omvat ijzer en staal,
vervoersapparatuur, tractoren, diamanten en aardolieproducten. De industriële
centra zijn verbonden met elkaar en met de belangrijkste havens van Antwerpen en
Gent door de rivieren de Maas en de Schelde en hun zijrivieren, door een netwerk
van kanalen (in het bijzonder Albertkanaal), en door een uitgebreid
spoorwegsysteem. België heeft veel vruchtbare en goed bewaterde grond, hoewel de
landbouw slechts een klein percentage van het aantal arbeidskrachten
vertegenwoordigt. De belangrijkste gewassen zijn tarwe, haver, rogge, gerst,
suikerbieten, aardappels en vlas. Rundvee en varkens evenals de zuivelproductie
(vooral in Vlaanderen) zijn ook belangrijk. Het verwerkte voedsel omvat
bietsuiker, kaas en andere zuivelproducten; bier en andere dranken worden ook
vervaardigd. De munteenheid is sinds 1 januari 2002 de gemeenschappelijke
Europese munt euro (EUR) het enige wettelijke betaalmiddel. Voordien was dit de
Belgische frank (BEF). Deze was reeds sinds 1 januari 1999 gekoppeld aan de
gemeenschappelijke Europese munt. (1 euro = 40.3399 BEF) Van 1926 tot 1946 is er
ook als munt de Belga geweest. Deze benaming was niet populair en werd in 1946
afgeschaft. Politiek Staatsstructuur België is een federaal land en een
constitutionele monarchie met aan het hoofd een rechtstreeks afstammeling van
Koning Leopold I, momenteel koning Albert II. België telt zeven parlementen en
zes regeringen. Hierbij is de Vlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel niet
bijgeteld als parlement. De Heilige Jozef is de patroonheilige van België. De
wapenspreuk luidt: Eendracht maakt macht. 1. Federaal niveau: Koning Albert II
Federaal Parlement, met Senaat en Kamer van Volksvertegenwoordigers Federale
Regering Federale Instellingen 2. Gemeenschapsniveau: België is onderverdeeld in
4 verschillende gemeenschappen: de Franstalige Gemeenschap, de Duitstalige
Gemeenschap, het Gemeenschappelijke Gemeenschap (Brussel), onderverdeeld in een
Vlaamse Gemeenschap en Franstalige Gemeenschap. de Vlaamse Gemeenschap. De
gemeenschappen staan in voor persoongebonden materies: culturele
aangelegenheden, onderwijs, gezondheid, welzijn en taalgebruik. Elke gemeenschap
heeft een gemeenschapsraad (d.i. de wetgevende macht) en gemeenschapsregering
(uitvoerende macht). De Vlaamse gemeenschap en het Vlaams gewest hebben echter
een gemeenschappelijk parlement en regering, omdat in tegenstelling met het
Waals Gewest er in het Vlaams Gewest maar 1 taal gesproken wordt: het
Nederlands. In het Waals Gewest is dat Frans en Duits, daarom is er nood aan een
apart bestuur voor de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. 3.
Gewestelijk niveau: België is onderverdeeld in 3 gewesten: het Waals Gewest het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest het Vlaams Gewest De gewesten staan in voor
grondgebied-gerelateerde materies: ruimtelijke ordening, milieu, landbouw,
huisvesting, energie, werkgelegenheid, openbare werken en vervoer, economie en
buitenlands handel, toezicht gemeenten en provincies en
ontwikkelingssamenwerking. Elk gewest heeft een parlement en regering. 4.
Taalgebieden: België heeft 4 taalgebieden: het Franstalig taalgebied, het
Duitstalig taalgebied, het Tweetalig gebied (Brussel) en het Nederlandstalig
taalgebied. 5. Provinciaal niveau: België telt 10 provincies. Geschiedenis
Verhofstadt! In 1982 werd de dan 29-jarige Guy Verhofstadt voorzitter van de
partij. Tijdens hun deelname aan de regering werd hij tussen 1986 en 1988 zelfs
vice-premier en minister van Begroting. Annemie Neyts volgde hem op als de
eerste vrouwelijke partijvoorzitter. In 1989 nam Verhofstadt de
voorzittersfakkel weer over. In deze periode schreef hij zijn burgermanifesten.
Van PVV naar VLD In 1992 werd de partij onder impuls van Verhofstadt omgevormd
naar de VLD. Naast een nieuwe naam kwamen er ook veel verruimers die toetraden
tot de nieuwe partij, vooral enkele bekende figuren uit de toenmalige Volksunie
maakten de overstap. Bijvoorbeeld Jaak Gabriels, toenmalige voorzitter van de VU
en Hugo Coveliers. Vanaf begin jaren 90 ging de VLD er bij elke verkiezing op
vooruit. Paars Na de dioxinecrisis in 1999 ging de VLD er opnieuw sterk vooruit
en werd nipt de grootste partij van Vlaanderen. Guy Verhofstadt werd eerste
minister van de federale regering en Patrick Dewael minister-president van de
Vlaamse Regering. Beide stonden ze aan het hoofd van een paarsgroene coalitie.
Na de federale verkiezingen van 2003 gingen de paarse partijen verder zonder
Groen!. Dewael stapte over naar de federale regering en Bart Somers werd
minister-president. De verkiezingen van 2004 De aanloop naar de Vlaamse
verkiezingen van 2004 werd voor de VLD gekenmerkt door enkele zware aanvaringen
tussen figuren aan de top van de partij. Zo werd Hugo Coveliers uit de partij
gezet door zijn aanhoudende kritiek op het aanhouden van het cordon sanitaire.
Ook moest Karel De Gucht tijdelijk aftreden als voorzitter. In 2003 onthield de
partij zich bij de stemming over het toekennen van het vreemdelingenstemrecht,
hoewel altijd gezegd werd dat de partij ertegen was. Dit alles zorgde voor een
erg slecht resultaat in de verkiezingen. Dit was ook de periode waarin heel wat
liberale scheurlijsten werden gevormd zoals het Liberaal Appèl van Ward Beysen,
Veilig Blauw van Leo Govaerts en VLOTT van Hugo Coveliers. De verkiezingen van
2006 De partij verloor zwaar in drie vierde van alle gemeenten waar ze deelnam
aan de gemeenteraadsverkiezingen. Daags na de verkiezingen verzocht voorzitter
Somers de interne tuchtcommissie om senator Jean-Marie Dedecker uit de partij te
zetten, omdat hij zorgde voor te veel onrust binnen de partij. De tuchtcommissie
besliste op maandag 16 oktober 2006 dat Jean-Marie Dedecker uitgesloten wordt
uit de VLD. Vlaamse Liberalen en Democraten Bekende VLD-ers Enkele bekende
VLD-leden zijn: Marino Keulen (minister van Binnenlandse Zaken, Wonen en
Inburgering in de Vlaamse regering) Herman De Croo (voorzitter van de Kamer van
Volksvertegenwoordigers) Fons Borginon (fractieleider in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers) Paul Wille (fractieleider in de Senaat) Patricia
Ceysens (fractieleidster in het Vlaams Parlement) Jean-Luc Vanraes
(fractieleider in het Brussels Parlement) Dirk Sterckx (Europees parlementslid)
Annemie Neyts (Europees parlementslid) Bart Somers (voorzitter) Guy Verhofstadt
(huidige Belgische eerste minister) Patrick Dewael (minister van Binnenlandse
Zaken) Karel De Gucht (minister van Buitenlandse Zaken) Marc Verwilghen
(minister van Economie) Vincent Van Quickenborne (staatssecretaris voor
Administratieve Vereenvoudiging) Fientje Moerman (viceminister-president van de
Vlaamse regering) Dirk Van Mechelen (minister van Financiën, Begroting en
Ruimtelijke Ordening in de Vlaamse regering) Guy Vanhengel (minister van
Financiën, Begroting, Informatica en Externe betrekkingen in de Brusselse
regering en Collegevoorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie met als
bevoegdheden Begroting, Financiën, Onderwijs, Beroepspleiding en Communicatie)
Kritiek binnen en buiten de partij Als grootste regeringspartij is de partij
vaak het onderwerp van kritiek in de media en het grote publiek. Zo wordt de
partij een gebrek aan standvastigheid verweten in tal van politieke dossiers. In
2003 onthield de partij zich bij de stemming over het toekennen van het
vreemdelingenstemrecht, hoewel altijd was gezegd dat de partij ertegen was. Ook
bij de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde bleef de partij
volgens velen in gebreke. De partij neemt, zoals alle andere Vlaamse en Waalse
partijen, deel aan het "cordon sanitaire" rond het Vlaams Belang. Verschillende
VLD-leden van de rechtervleugel van de partij zijn echter voor het doorbreken
van dat cordon. Sinds enkele jaren worden door de partijtop maatregelen genomen
tegen deze leden. Indien zij nog openlijk tegen het officiële partijstandpunt
ingaan, wordt er een procedure gestart om hen uit de partij te zetten. Zo werd
Hugo Coveliers, ooit door de partijtop genoemd als kandidaat voor de
burgemeesterssjerp in Antwerpen, onder andere om die reden uit de partij gezet.
Hij werd hierin voorgegaan door Ward Beysen (« Liberaal Appèl ») en Claudine De
Schepper (« VLOTT »). Patricia De Waele werd tijdelijk geschorst als partijlid.
Leo Govaerts (« Veilig Blauw »), Anke Vandermeersch (« Vlaams Blok »), Anneke
Vermeiren (« VLOTT ») en Annie De Maght (« BLAUW ») verlieten de partij uit
eigen beweging, soms onder zware druk vanwege de partijtop. Tijdens de zomer van
2005 kwam Boudewijn Bouckaert, de voorzitter van de klassiek-liberale denktank
Nova Civitas, in aanvaring met de partijvoorzitter. Bouckaert nam hierop ontslag
uit het partijbestuur. Dadelijk na de verkiezingsnederlaag bij de
gemeenteraadsverkiezingen van 2006, besliste de partijtop ook Jean-Marie
Dedecker uit de partij te zetten. Op 16 oktober bevestigde de tuchtcommissie het
besluit. Op 27 oktober besloot Bouckaert Dedecker te volgen en de partij de rug
toe te keren. Volgens Bouckaert is de VLD een "links-liberale" partij geworden
die "aanschurkt tegen de SP.a". Externe link VLD Vlaamse Liberalen en
Democraten, afgekort als VLD, is een Vlaamse, liberale, politieke partij die
85.000 leden telt (2004). Ideologie De VLD was een rechts-liberale partij.
Tijdens de jaren 80 werd partijleider Verhofstadt nog vergeleken met Margaret
Thatcher, maar tegenwoordig is de koers minder scherp. De huidige koers is nu
eerder links-liberaal, de huidige partijtop koos resoluut voor een linkser
economisch programma en een links-vrijzinnige ethiek. Geschiedenis Van Liberale
partij naar PVV Voor 1960 was de liberale partij van België nauwelijks
georganiseerd. Op het partijcongres van 1961 besloot men de stroming om te
vormen tot PVV/PLP (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang / Parti de la Liberté et
du Progrés). De partij behartigde toen uitgesproken de belangen van de
werkgevers. Van unitaire partij naar splitsing Eind jaren 60, begin jaren 70
liepen de communautaire spanningen in België hoog op. Ook binnen de liberale
familie was er onenigheid over de te varen koers. In 1972 werd de unitaire
partij opgesplitst in een Vlaamse en een Franstalige partij. Willy De Clercq
werd de eerste voorzitter van de Vlaamse PVV. NASA-biografie van Frimout Euro
Space Foundation Dirk Frimout Dirk Dries David Damiaan burggraaf Frimout
(Poperinge 21 maart 1941) was de eerste Vlaams-Belgische ruimtevaarder.
Biografie Opleiding en activiteiten 24 maart - 2 april 1992 - Frimout cirkelde
als 1 van de 7 astronauten met de Space Shuttle Atlantis om de aarde. 1992 -
eredoctoraat aan de Universiteit van Gent 1959 - diploma van het middelbaar
onderwijs, behaald aan het Koninklijk Atheneum Voskenslaan te Gent 1963 -
diploma van ingenieur elektronica 1970 - doctoraat in de toegepaste fysica aan
de Universiteit van Gent 1972 - postdoctoraal in het laboratorium van
atmosferische en ruimtelijke fysica in de Universiteit van Colorado. Hij sloot
zijn opleiding af als burgerlijk elektrotechnisch ingenieur en promoveerde tot
doctor in de toegepaste wetenschappen. Ondertussen werkte hij tot 1978 in het
Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA). 1977 - stelt voor het eerst
zijn kandidatuur als astronaut. 1978-84 als coördinator van de bemanning voor
Spacelab-1 in het European Space Agency (ESA) 1984-89 werkzaam in de
Microgravity afdeling van ESTEC experimenten met EURECA en Spacelab-1. Na zijn
geslaagde vlucht ontving hij de graad van Groot Officier in de Leopoldsorde en
tevens de titel van burggraaf. Tussen 1993 en 1998 werkte hij bij Belgacom, de
Belgische Telecom-operator. In 1994 werd hij voorzitter van de Euro Space
Foundation (opgericht op 16 maart) ter bevordering van
wetenschappelijk-technische studies bij de jeugd. In juli 1998 tekende hij een
contract met de Stichting Flanders Language Valley. Hij stond aan het hoofd van
FLV Education als verantwoordelijke voor permanente vorming. Externe links
Bestuur De provincieraad van West-Vlaanderen telt 80 zetels. De zetelverdeling
is als volgt: CD&V: 32 VLD: 18 sp.a: 17 Vlaams Belang: 5 Groen!: 4 N-VA: 4 Het
dagelijks bestuur is in handen van de bestendige deputatie, samengesteld door
CD&V en sp.a. Die telt 6 leden en wordt voorgezeten door gouverneur Paul Breyne.
De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen sinds 1994 Externe link Officiële
website West-Vlaanderen De provincie West-Vlaanderen is een van de tien
provincies van België. Het is de meest westelijk gelegen provincie in
Vlaanderen. Als Vlaamse provincie is de gebruikte taal er Nederlands, hoewel er
tegen de taalgrens de faciliteitengemeentes Spiere-Helkijn en Mesen zijn. In de
provincie wordt het typisch West-Vlaams dialect echter algemeen als omgangstaal
gebruikt. De parochies in de provincie vallen onder het Bisdom Brugge. Info
Provinciehoofdplaats: Brugge Oppervlakte: 3125 km² Hoogste punt: Kemmelberg (156
m) Belangrijkste waterlopen: IJzer, Leie, Mandel, Waardamme Aantal inwoners:
1.139.815 (op 1 juli 2005) 8 bestuurlijke arrondissementen: Brugge, Diksmuide,
Ieper, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Tielt, Veurne Dialect: West-Vlaams
Patroonheilige: Sint-Donaas. Arrondissementen De West-Vlaamse gemeenten
Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Luxemburg
(provincie) De provincie Luxemburg (Frans: « Luxembourg », Waals: « Lussimbork
», Luxemburgs: « Lëtzebuerg ») is een van de vijf provincies van het Waals
Gewest, België. De provincie heeft een oppervlakte van 4443 km² en telt (op 1
juli 2005) 257.114 inwoners. Ten noorden grenst de provincie aan de provincie
Luik en ten westen aan de provincie Namen. Ten zuiden grenst Luxemburg aan
Frankrijk en ten oosten aan het Groothertogdom Luxemburg. De provincie maakt
deel uit van de Ardennen. Het hoogste punt vormt de 651 meter hoge Baraque de
Fraiture in de gemeente Vielsalm. Rond de hoogste toppen is op beperkte schaal
wintersport mogelijk. Arrondissementen Overzicht van steden en gemeenten in
Luxemburg Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam
Coalitievorming 2003 In het voorjaar van 2003 besloot D66 deel te nemen aan het
kabinet-Balkenende II, met de VVD en het CDA. Dit terwijl D66 deelname aan een
coalitie met CDA en VVD uitdrukkelijk had uitgesloten. Nadat de onderhandelingen
tussen Wouter Bos en Jan Peter Balkenende mislukt waren maakte D66 echter een
coalitie met CDA en VVD mogelijk en voorkwam aldus dat de LPF opnieuw, of de
ChristenUnie en de SGP voor het eerst in de regering zouden komen. Van het
typische D66 speerpunt « bestuurlijke vernieuwing » kwam weinig terecht, waarop
verantwoordelijk minister De Graaf uit het kabinet stapte. Hij werd tussentijds
opgevolgd door Alexander Pechtold. Interne crisis van 2006 In 2006 ontstond een
crisis binnen de partij, naar aanleiding van verliezen bij de
gemeenteraadsverkiezingen. Sommige leden, die ontevreden waren over de als
rechts ervaren koers van Balkenende-II (vooral het immigratie- en
integratiebeleid van minister Verdonk), pleitten voor opheffing van de partij;
enkele leden maakten bekend zich af te zullen splitsen onder de naam deZES. Op
het drukbezochte D66-congres van 13 mei werd een motie om uit het kabinet te
stappen evenwel door een meerderheid verworpen. De aangekondigde motie om de
partij op te heffen werd niet ingediend. Kabinetscrisis 2006 Op 29 juni 2006
veroorzaakt de partij een kabinetscrisis door een motie van afkeuring tegen
Minister Verdonk te steunen en haar vertrek te eisen. De motie wordt verworpen
doordat de LPF de coalitie wel steunt. In een vervolgdebat blijkt dat het gehele
kabinet (inclusief D66-ministers Laurens Jan Brinkhorst en Alexander Pechtold)
van mening is dat aan de verworpen motie geen conclusies verbonden hoeven te
worden. Daarop trekt de D66-kamerfractie de politieke steun voor het kabinet in
en stappen de D66-ministers op. Vervolgens stellen de andere ministers hun
portefeuille ter beschikking. Uit de Politiek Op 3 en 4 augustus hebben
respectievelijk Boris Dittrich en Lousewies van der Laan aangekondigd uit de
Tweede Kamer te stappen. Ze zullen pas na de verkiezingen van november aftreden.
Kritiek van Hans van Mierlo Op 6 oktober 2006 sprak de D66 oprichter Hans van
Mierlo openlijk zijn twijfel uit over de toekomst van de partij. Volgens Van
Mierlo heeft de partij haar geloofwaardigheid verloren door als coalitiepartner
in Balkenende II geen breekpunt te maken van het beleid van VVD-minister Rita
Verdonk. In het tv-programma EénVandaag zei hij dat de partij zich moet afvragen
'of het na veertig jaar genoeg is geweest'. Op het najaarscongres van D66, een
dag later, noemde hij D66 echter nog steeds hard nodig. Democraten 66 Reden van
bestaan Het eerste partijcongres omschreef haar als een radicale democratisering
van de Nederlandse samenleving in het algemeen en van het Nederlandse politieke
bestel in het bijzonder. Dit is een tweeslag maar de nadruk heeft lange tijd
gelegen op de laatste component, de staatsrechtelijke vernieuwing. Speerpunten
daarbij zijn het referendum, afschaffing van de Eerste Kamer, directe
verkiezingen van de minister-president en burgemeesters, en de invoering van een
gematigd districtenstelsel. Mede-oprichter Van Mierlo was dan ook een exponent
van het democratisch radicalisme, een stroming die in de negentiende eeuw was
vermalen tussen socialisme en liberalisme. Hij had weinig op met nadere
aanduidingen omtrent de visie en maatschappijbeschouwing van D66. Ideologieën
hadden immers afgedaan en D66 was vooral een pragmatische partij. Na de periode
Terlouw, die de partij als 'redelijk alternatief' wel meer in een eigen traditie
trachtte te plaatsen met aandacht voor milieu, sociale vraagstukken en
technologie, kwam Van Mierlo midden jaren tachtig terug met zijn rede 'Een reden
van bestaan'. De primaire bestaansgrond lag volgens deze rede nog steeds in de
politieke vernieuwing. Aan het eind van de twintigste eeuw kwamen de kaarten wat
anders te liggen. Nadat het anti-dogmatische van de partij een heel eigen dogma
leek te zijn geworden, wist de groep Opschudding in 1998 dit dogma te doorbreken
en slaagde ze er als eerste in de partij een ondertitel mee te geven. D66 heet
vanaf dan sociaal-liberaal. Opschudding verwoordde het zo: "D66 bestaat als
sociaal-liberale partij om een duurzame, democratische en open samenleving op te
bouwen, waarin de mens zich ontplooit in solidariteit met anderen.". Hiermee
plaatste de partij zich in de vrijzinnige internationale politieke hoofdstroom
van het progressief liberalisme en in de politieke filosofie van het
ontplooiingsliberalisme. Dit legde de partij vast in haar statuten alsmede in de
"Uitgangspunten van D66". Met deze inbedding in het progressief liberalisme had
D66 een tweede reden van bestaan. Deze tweede reden verving de eerste echter
niet, de eerste ging er in wezen in op. Het ontplooiingsliberalisme stelde de
vrije maar verantwoordelijke mens centraal. En het wil de mens, in
gelijkwaardigheid tot elkaar, invloed geven om zelf invulling te geven aan het
leven en de maatschappij. Voor dat laatste is openheid en democratie
noodzakelijk en daardoor wordt de oorspronkelijke bestaansgrond ook door de
tweede geïmpliceerd. Vrijzinnig Democratische Bond Met deze oriëntatie op het
progressief liberalisme kan D66 beschouwd worden als de herleving van de
Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) uit de eerste helft van de 20ste eeuw. De
VDB ontstond in 1901 door een afsplitsing van de Liberale Unie en ging in 1946
op in de PvdA. Europa en internationaal D66 manifesteert zich als de meest
Europese partij van Nederland, zo pleit de partij voor een federaal Europa in
het pamflet 'De Verenigde Staten van Europa'. D66 is lid van de Liberale
Internationale (LI) en van de Partij van Europese Liberalen en Democraten
(ELDR). Liberaal-Democratische samenwerking Ter onderscheiding wordt D66 wel
eens ingedeeld als progressief-liberaal en de VVD als conservatief-liberaal.
Democraten 66 (D66) (officiële naam: « Politieke Partij Democraten 66 »; vroeger
afgekort als « D'66 ») is een Nederlandse politieke partij van
progressief-liberale signatuur, opgericht op 14 oktober 1966 door 44 personen
(van wie 25 in andere partijen actief waren geweest). In Europees verband wordt
sinds 1984 net als de VVD het Europees verkiezingsprogramma gevolgd van de
Partij van Europese Liberalen en Democraten (en Radicalen) (ELDR) en
samengewerkt in één liberaal-democratische fractie in het Europees Parlement als
D66-delegatie en VVD-delegatie. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
in 2004 was er een lijstverbinding tussen D66 en VVD, hetwelk resulteerde in 1
Parlementszetel voor de D66-delegatie (was 2) en 4 EP-zetels voor de
VVD-delegatie (was 5). De fractie van Europees Liberalen en Democraten is vanaf
2004 omgedoopt in Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE;
Franse afkorting ADLE), de derde fractie in het Europees Parlement, met 88 van
de 732 zetels. N.B. hiervan zijn tevens zes Belgische Europarlementariërs lid:
de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) / Vivant (3 zetels) en de Mouvement
Réformateur (MR) (3 zetels). Volksvertegenwoordigers en bestuurders Regering In
het kabinet-Balkenende II was D66 tot en met 29 juni 2006 vertegenwoordigd met
twee ministers en een staatssecretaris. Ministers: mr. L.J. (Laurens Jan)
Brinkhorst - minister van Economische Zaken en viceminister-president drs. A.
(Alexander) Pechtold - minister van Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties Staatssecretaris: mr. M.C. (Medy) van der Laan -
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Initiatiefnemers waren
de journalist van het Algemeen Handelsblad Hans van Mierlo, die partijleider
werd, en Amsterdams VVD-gemeenteraadslid en fractie-voorzitter Hans Gruijters.
Tweede Kamer De Tweede Kamerfractie van de D66 bestaat sinds de verkiezingen van
2003 uit zes personen: mr. L.W.S.A.L.B. (Lousewies) van der Laan,
fractievoorzitter A.D. (Bert) Bakker mr. B.O. (Boris) Dittrich B. (Boris) van
der Ham mr. F. (Fatma) Koser Kaya drs. E.R.C.M. (Ursie) Lambrechts Eerste Kamer
De Eerste Kamerfractie van de D66 bestaat sinds de verkiezingen van 2003 uit
drie personen: E.H. (Eddy) Schuyer, fractievoorzitter prof. mr. J.W.M. (Hans)
Engels dr. A.G. (Gerard) Schouw Europees Parlement De delegatie van D66 in het
Europees Parlement maakt net als de VVD deel uit van de fractie Alliantie van
Liberalen en Democraten voor Europa. D66 heeft sinds de verkiezingen van 2004
één lid in het Europees Parlement: drs. S.H. (Sophie) in 't Veld Provincies
Ontstaan en geschiedenis Commissaris van de Koningin: Flevoland - mr. M.J.E.M.
(Michel) Jager Utrecht - mr. B. (Boele) Staal Gedeputeerde Staten: Noord-Holland
- P.J.M. (Patrick) Poelmann Provinciale Staten: Zeeland - 1 van de 47 zetels
Noord-Brabant - 3 van de 79 zetels Limburg - 2 van de 63 zetels Groningen - 2
van de 55 zetels Friesland - 1 van de 55 zetels Drenthe - 2 van de 51 zetels
Overijssel - 2 van de 63 zetels Flevoland - 2 van de 47 zetels Gelderland - 3
van de 75 zetels Utrecht - 4 van de 63 zetels Noord-Holland - 5 van de 83 zetels
Zuid-Holland - 4 van de 83 zetels Jongerenorganisatie De jongerenorganisatie van
D66 heet Jonge Democraten en draagt als ondertitel 'Vrijzinnig-democratische
jongerenorganisatie'. Diverse leden van deze organisatie zijn later binnen D66
politiek actief geworden, waaronder Boris van der Ham en Jan Paternotte.
Gemeenten Ongeveer 25 burgemeesters in Nederland zijn van D66-huize. De
oprichting op 14 oktober 1966 werd voorafgegaan door het Appèl '66. D66 legde
met name de nadruk op democratisering van de samenleving en een nieuw
partijenstelsel. Daarnaast benadrukte de nieuwe partij geestelijke vrijheid en
individuele ontplooiing. De partij heeft daarnaast ongeveer 30 wethouders, 144
gemeenteraads- en 16 deelgemeenteraadsleden (14 in Amsterdam, 2 in Rotterdam).
Ledenverloop Bron: D66 - ledentallen (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke
Partijen) D66-bewindslieden Hans Gruijters - minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening, kabinet-Den Uyl Medy van der Laan - staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kabinet-Balkenende II Ineke
Lambers-Hacquebard - staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,
kabinet-Van Agt II en kabinet-Van Agt III Hans van Mierlo - minister van
Defensie kabinet-Van Agt II en kabinet-Van Agt III, minister van Buitenlandse
Zaken en vice-premier, kabinet-Kok I Aad Nuis - staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen, kabinet-Kok I Erwin Nypels - minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, kabinet-Van Agt III Alexander Pechtold
- minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
kabinet-Balkenende II Max Rood - minister van Binnenlandse Zaken, kabinet-Van
Agt III Michiel Scheltema - staatssecretaris van Justitie, kabinet-Van Agt II
Winnie Sorgdrager - minister van Justitie, kabinet-Kok I Haijo Apotheker -
minister van Landbouw, kabinet-Kok II Jan Terlouw - minister van Economische
Zaken, kabinet-Van Agt II en kabinet-Van Agt III Dick Tommel - staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, kabinet-Kok I Hans
Wijers - minister van Economische Zaken, kabinet-Kok I Henk Zeevalking -
staatssecretaris van Justitie, kabinet-Den Uyl en minister van Verkeer en
Waterstaat, kabinet-Van Agt II en kabinet-Van Agt III Els Borst - minister van
Volksgezondheid en vice-premier, kabinet-Kok I en kabinet-Kok II Roger van
Boxtel - minister van Grotesteden- en Integratiebeleid, kabinet-Kok II Laurens
Jan Brinkhorst - staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, kabinet-Den Uyl,
minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kabinet-Kok II en minister van
Economische Zaken, kabinet-Balkenende II, vanaf 30 maart 2005 tevens
vice-premier Wim Dik - staatssecretaris van Economische Zaken, kabinet-Van Agt
II en kabinet-Van Agt III Jacob Kohnstamm - staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken, kabinet-Kok I Jan Glastra van Loon - staatssecretaris van Justitie,
kabinet-Den Uyl Aar de Goede - staatssecretaris van Financiën, kabinet-Den Uyl
Thom de Graaf - vice-premier en minister van Bestuurlijke vernieuwing en
Koninkrijksrelaties, kabinet-Balkenende II Literatuur Menno van der Land: "
Tussen ideaal en illusie. De geschiedenis van D66 1966 - 2003 " () Zie ook
Progressief liberalisme Lux Voor Kandidatenlijst bij de Tweede Kamerverkiezingen
2006 Externe links Bij de Kamerverkiezingen in 1967 behaalde de partij meteen 7
zetels; en bij die van 1971 11 zetels, in een alliantie met de PPR en de PvdA.
Van Mierlo streefde naar een progressieve volkspartij. Deze vorming mislukte en
in 1972 zakte de partij naar 6 zetels. Na de formatie van het kabinet (waaraan
D66 deelnam) trad Van Mierlo af als fractievoorzitter, vanwege onvoldoende steun
in de fractie, ten gunste van Jan Terlouw. Website D66
http://www.liberaal.info/Liberaal.info) D66 bleef in de regering. Dit werd door
de eigen aanhang niet begrepen en de partij zakte naar 6 zetels. De nog
desastreuzer verlopen Statenverkiezingen in 1974 leidden tot een grote crisis in
de partij. Veel leden zegden op, en er werd getwijfeld aan het bestaansrecht van
de partij. De meerderheid van de leden was voor het opheffen van de partij, maar
de vereiste tweederde meerderheid werd niet gehaald. Nadat de partij een jaar
lang vrijwel niet actief geweest was werd in 1975 toch besloten de partij nieuw
leven in te blazen. Onder leiding van Jan Glastra van Loon en Jan Terlouw werd
een nieuwe koers uitgezet, die zich minder richtte op bestuurlijke vernieuwing,
Terlouw benadrukte een liberalere profilering. De partij kreeg weer nieuw élan,
en wist veel nieuwe leden te werven (op het dieptepunt waren er nog maar een
paar honderd leden). Onder Terlouw won de partij de verkiezingen van 1981 met 17
zetels. D66 trad toe tot een coalitie met het CDA en de PvdA. In 1982 trok de
PvdA zich terug uit de regering. Lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen
van 2006 is Alexander Pechtold. Hij werd verkozen in de zesde telronde en haalde
toen 2009 van de meer dan 3800 uitgebrachte stemmen. In een poging de partij uit
de malaise te halen keerde Van Mierlo terug als partijleider. Hij pleitte voor
een opheffing van de polarisatie tussen de PvdA en de VVD en richtte zich meer
op individuele ontplooiing, en thema's als milieubehoud, technologische
vernieuwing en vrouwenemancipatie. De herleving van de partij was succesvol en
de partij behaalde in 1986 9 zetels en in 1989 12 zetels. Dit aantal werd bij de
verkiezingen van 1994 verdubbeld tot 24 zetels. Door de electorale positie
slaagde D66 er in om voor het eerst sinds de Eerste Wereldoorlog een coalitie
zonder confessionele partij(en) te vormen: PvdA, VVD en D66 vormden samen de
eerste paarse coalitie. Ondanks een verkiezingsnederlaag in 1998 (14 zetels)
bleef de partij deel uitmaken van een paarse coalitie. De regeringsdeelname
leidde onder de nieuwe partijleider Thom de Graaf in 2002 tot een tweede
nederlaag (7 zetels). D66 ging de oppositie in, maar bij de verkiezingen van
2003 zakte de partij verder naar 6 zetels. De Graaf trad terug en werd opgevolgd
door Boris Dittrich. Actualiteit Guido Gezelle-prijs De Guido Gezelleprijs is
een literatuurprijs die sinds 1941 vijfjaarlijks wordt toegekend voor een in het
Nederlands geschreven verzenbundel. De prijs is opgericht door het Guido
Gezelle-comité en wordt toegekend door de Koninklijke Academie voor Nederlandse
Taal- en Letterkunde in Gent. Gelauwerden 1962 - Gery Helderenberg voor
dichtbundels verschenen in de periode 1957 - Jos De Haes voor Gedaanten 1952 -
Jozef De Belder voor Ballade der onzekerheden 1947 - Marcel Brauns voor Zangen
van onmacht 2002? Peter Theunynck voor De bomen zijn paars en de hemel 1997 -
Charles Ducal voor Moedertaal 1992 - Adriaan Magerman voor Mei Requiem 1987 -
Fernand Florizoone voor Op de bermen van de tijd 1982 - Gwij Mandelinck voor De
droefheid is in handbereik 1977 - Lieven Rens voor Leander 1972 - Gery
Helderenberg voor Pentaphonium 1967 - René Verbeeck voor De zomer staat hoog en
rijp Externe link Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
Solfège Solfège is een muzikale zangoefening, waarbij de melodie gezongen wordt
zonder de tekst en met gebruikmaking van alleen de namen van de noten. Het doel
van deze oefening is het muzikale gehoor te vergroten en tevens door zonder
voorstudie van het blad te zingen de trefzekerheid te verhogen met betrekking
tot ritme en melodie. « Solfègiëren » is het hiervan afgeleide werkwoord en
betekent zowel het zingen van toonladders als het zingen van een muziekstuk met
benoeming van de noten. In het professioneel muziekonderwijs (conservatoria) en
in de hogere graad van de muziekscholen wordt het begrip solfège inmiddels in
een bredere context gebruikt. Zo bestaan er aparte lessen ritmisch solfège (het
noteren van een ritme en het uitvoeren van een genoteerd ritme) en worden het
muzikaal dictee en het herkennen van akkoorden in de harmonieleer tot het gebied
van de solfège gerekend. Zie ook Solmisatie Als gevolg van de taalstrijd en meer
bepaald de strijd om de totale vernederlandsing van de Leuvense universiteit in
de jaren '60, werd de unitaire partij in 1972 opgesplitst in een Vlaamse en een
Franstalige partij, de laatste onder de naam PSC (Parti Social Chrétien, sinds
mei 2002 omgevormd tot CDH: Centre Démocrate Humaniste). De CVP-staat Eind jaren
'60 komt er binnen de CVP een nieuwe generatie aan de macht. Wilfried Martens
als partijvoorzitter, maar vooral de populaire Leo Tindemans zorgen ervoor dat
de CVP de grootste partij van het land blijft. In de jaren '70 gaat de meeste
aandacht uit naar de staatshervorming. Tussen 1977 en 1981 zijn er 8
verschillende regeringen onder leiding van Tindemans, Martens, Paul Vanden
Boeynants en Mark Eyskens. Tijdens de verkiezingen van november 1981 lijdt de
CVP een zeer zware nederlaag. In de jaren '80 zorgt de kwestie Voeren en de
plaatsing van Amerikaanse kernraketten op Belgisch grondgebied voor beroering.
De meningen over dit laatste zijn verdeeld, ook binnen de CVP. Vanaf 1985 blijft
de CVP bij elke verkiezing verliezen. In 1990 wordt de abortuswet tegen de wil
van de CVP goedgekeurd. Begin oktober 1991 valt de regering na een bijzonder
hevige communautaire confrontatie over de uitvoer van wapens naar het
Midden-Oosten. Bij de daaropvolgende parlementsverkiezingen in november lijden
de regeringspartijen een zware nederlaag. Periode Dehaene In 1991 wordt Jean-Luc
Dehaene premier. Onder zijn bewind wordt met het Sint-Michielsakkoord, België
een echte federale staat. In de jaren '90 moet er flink worden bespaard om de
Maastrichtnorm te halen. De verkiezingen van 13 juni 1999 Een gestage electorale
achteruitgang van de CVP sinds de jaren '80 en vooral een voedselschandaal dat
in mei 1999 uitbrak, de zgn. dioxinecrisis, leidden bij de nationale en
deelstaatverkiezingen van 13 juni 1999 tot een historische nederlaag voor CVP.
Dehaene verliet daarop de nationale politiek, ondanks een groot aantal
voorkeurstemmen. De CVP bleef weliswaar de grootste fractie in het Vlaamse
parlement, maar moest in het federale parlement de VLD laten voorgaan. Bij de
regeringsvorming belandde de CVP voor het eerst in veertig jaar in de oppositie,
zowel op federaal als op Vlaams bestuursniveau. De coalitie zonder de CVP
bestond uit drie partijen: liberalen, socialisten en groenen (de zgn.
paars-groene coalitie van het kabinet Verhofstadt I). Christen-Democratisch en
Vlaams Nieuwe naam: CD&V Op 9 oktober 1999 werd Stefaan De Clerck gekozen tot
algemeen partijvoorzitter (als opvolger van Marc Van Peel) en startte een
organisatorische en ideologische hervorming. Daarbij veranderde de partijnaam in
2001 in CD&V. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 zette enig herstel in.
De verkiezingen van 18 mei 2003 De uitslag van de federale
parlementsverkiezingen van 2003, waarin CD&V met de mediagenieke De Clerck als
kandidaat premier naar de kiezer trok, was opnieuw teleurstellend. De Clerck nam
ontslag als partijvoorzitter en werd vervangen door Yves Leterme, die voorheen
fractieleider in de kamer was. De verkiezingen van 13 juni 2004 Leterme stuurde
aan op een kartel met de Nieuw-Vlaamse Alliantie onder leiding van Geert
Bourgeois, maar aanvankelijk mislukte dit. Uiteindelijk werden de gesprekken
hervat en op 14 februari 2004 werd een akkoord voor een kartel ondertekend, het
zogenaamde Valentijnskartel of Vlaams Kartel. Bij de verkiezingen van 2004 voor
het Vlaamse Parlement haalde dit kartel een overwinning met zo'n 26% van de
stemmen. Na korte maar moeilijke onderhandelingen onder leiding van Yves Leterme
trad op 22 juli 2005 de regering Leterme I aan, die een coalitie is van het
kartel CD&V/NVA, het kartel SP.A/Spirit en het kartel VLD/Vivant. Leterme werd
als partijvoorzitter opgevolgd door Jo Vandeurzen. Politiek gedachtegoed Daar
waar de Katholieke Partij in de 19de en begin 20ste eeuw een conservatieve
partij was, heeft de CVP zich na de Tweede Wereldoorlog sociaal-economisch als
centrumpartij (volkspartij) geprofileerd, met evenwel behoudsgezinde
stellingnames in levensbeschouwelijke en ethische vraagstukken. De partij wil
brede bevolkingsgroepen vertegenwoordigen met als overkoepelende achtergrond de
christelijke oorsprong (christen-democratie). De partij verenigt in haar bestuur
en structuur uiteenlopende sociale en economische bewegingen, met traditioneel
een numeriek sterke vakbondsvleugel (ACW), een middenstandsvleugel, en een
kleine maar invloedrijke landbouwvleugel (via de Boerenbond). Hoewel de invloed
van die groeperingen sinds de laatste partijhervormingen officieel
teruggedrongen is, vormen deze stromingen nog steeds de belangrijkste basis voor
de partij. Christen-Democratisch en Vlaams (afgekort als « CD&V ») is een
Vlaamse, christendemocratische, politieke partij. Grote christen-democratische
partijen zijn er ook in Nederland (CDA, Christendemocratisch Appel) en Duitsland
(CDU, Christlich Demokratische Union). In landen met sterke socialistische
partijen (bijv. Zweden) of sterke conservatieve partijen (bijv. Frankrijk) is de
betekenis van christen-democratische partijen gering (bijv de Kristdemokraterna
in Zweden) of onbestaande. Externe links CD&V Jongerenorganisatie CD&V Tot
september 2001 heette de partij Christelijke Volkspartij (CVP). Geschiedenis
Oprichting na Tweede Wereldoorlog De CVP werd opgericht op 18-19 augustus 1945
onder voorzitterschap van August de Schryver en was de opvolger van de
Katholieke Partij. Bij de verkiezingen van 1946 was de CVP meteen de grootste
partij. In de eerste jaren na de oorlog beroerde de koningskwestie de
maatschappij en politiek. Van Unitaire partij naar spitsing Vanaf maart 1947 tot
aan de verkiezingen van 13 juni 1999 nam de CVP vrijwel onafgebroken deel aan de
regering, met uitzondering van de periode 1954-1958 toen een coalitie van
socialisten en liberalen onder leiding van Achiel Van Acker aan de macht was. In
de periode 1950-1954 vormde de CVP voor het laatst in de Belgische geschiedenis
homogene regeringen. De jaren vijftig staan in het teken van de schoolstrijd. De
CVP verdedigt de belangen van de vrije (vaak katholieke) scholen en wil ze
financieel ondersteunen. In 1958 komt onder leiding van Gaston Eyskens het
schoolpact. De Eenheidswet en het grote protest bezorgen de CVP een lagere
verkiezingsscore in 1961. Frans Van der Elst Frans Van der Elst (1920 -
Neder-over-Heembeek, 28 augustus 1997) was een Vlaams advocaat en politicus voor
de Volksunie. Van der Elst studeerde van 1939 tot 1944 rechten, thomistische
wijsbegeerte en politieke en sociale wetenschappen aan de KUL. Van 1944 tot 1958
was hij advocaat bij de balie van Brussel. Hij pleitte in verschillende
repressiezaken, o.a. die van VNV-leider Hendrik Elias, wiens raadsman hij zou
blijven. Als legataris van Elias ' archief publiceerde hij in 1974 de eerste
uitgebreide analyse van diens rol als VNV-leider. Vanaf 1948 speelde Van der
Elst een aanzienlijke rol in de herleving van de Vlaamse Beweging en het
Vlaams-nationalisme, waarvan hij als publicist, redenaar en als partijvoorzitter
van de Volksunie de inhoud mede bepaalde. Bij de parlementsverkiezingen van 1949
stond hij in Brussel op de Vlaams-nationale lijst-Edmond van Dieren. In deze
periode werd er volop gediscussieerd over de heroprichting van een autonome
Vlaams-nationale partij. Vanaf 1950 was hij een der hoofdrolspelers in het
Vlaams Comité voor Federalisme, een studie- en drukkingsgroep die in 1954, in
samenwerking met Waalse federalisten, een voorstel van federale grondwet voor
België publiceerde. In 1951 hield hij zijn eerste publieke pleidooi voor
amnestie. In 1954 werd Van der Elst medeoprichter van de Christelijke Vlaamse
Volksunie, die nog tijdens datzelfde jaar de Volksunie werd. Hij werd
partijvoorzitter (1955-1975), Kamerlid (1958-1974) en senator (1974-1985). In
1983 werd hij de allereerste Vlaams-nationalistische minister van staat. Van
1958 tot het einde van de jaren 1960 was Van der Elst de woordvoerder van zijn
partij in alle belangrijke parlementaire debatten. Het vertrouwen van de
Vlaams-nationalisten in Van der Elst kwam voor het eerst onder zware druk toen
de Volksunie de Egmont- en de Stuyvenbergakkoorden ondertekende en toetrad tot
de Belgische regering (1977-1978). Na het Egmont-experiment trok hij zich
systematisch terug uit het politieke leven. Astrid van Zweden Astrid Sofia
Lovisa Thyra (Stockholm 17 november 1905 -- Küssnacht 29 augustus 1935), prinses
van België, hertogin van Brabant, prinses van Zweden, was de dochter van prins
Karel van Zweden en prinses Ingeborg van Denemarken. Door haar huwelijk in 1926
met de toenmalige Belgische kroonprins Leopold, werd zij na de dood van koning
Albert I in 1934 koningin der Belgen. Zij verwierf op zeer korte tijd zeer grote
populariteit bij de bevolking, maar kwam in 1935 op 29-jarige leeftijd om het
leven bij een auto-ongeval in het Zwitserse Küssnacht. Zij was de moeder van de
latere koningen Boudewijn en Albert II en groothertogin Josephine-Charlotte van
Luxemburg (11 oktober 1927). Zie ook Het Belgische vorstenhuis Hoofdredacteurs
Jan Baptist Napolitaan van Os (1891-1893), Jan van Kerckhoven (1893 - 1899)
Frans Goris (1899 - 1938) Louis Kiebooms (1938 - 1949) Louis Meerts (1949 -
1985) Lou de Clerck (1985 - 1991) Jos Huypens (1991 - 1996) Luc Van Loon (1996 -
2004) Luc Rademakers (2004 -) Externe links Officiële site Gazet van Antwerpen
Geschiedenis van de Gazet van Antwerpen Officiële site Regionale Uitgeversgroep
Officiële site Concentra Is de "vrije pers" nog vrij? - 18 augustus 2004 -
Opinieartikel van Rudi De Ceuster naar aanleiding van het ontslag van Luc Van
Loon Gazet van Antwerpen De Gazet van Antwerpen is een Nederlandstalige Vlaamse
krant met vier edities: een stadseditie metropool en daarnaast edities Kempen,
Mechelen-Lier en Waasland, uitgegeven door Concentra. Hoewel de naam anders doet
vermoeden, heeft de krant een bovenregionale verspreiding en wordt ze gelezen in
heel Vlaanderen. GvA is een regionale kwaliteitskrant. Dagelijks rollen
gemiddeld 120.000 exemplaren van de pers. Geschiedenis Gazet van Antwerpen
verscheen voor het eerst op 3 november 1891 en was een initiatief van Jan
Baptist Napolitaan van Os, meteen ook de eerste hoofdredacteur. De eerste krant
werd gedrukt op 8000 exemplaren, telde 4 bladzijden en kostte slechts 2
Belgische centimes. In 1893 werd de NV De Vlijt opgericht die de krant uitgaf.
In 1996 richtte NV De Vlijt samen met de NV Concentra, uitgever van Het Belang
van Limburg, de Regionale Uitgevers Groep (RUG) op. Sinds het begin van de
eenentwintigste eeuw onderging de redactionele stijl een facelift, waarbij GvA
in een korte tijd evolueerde naar een moderne krant met een brede levensvisie.
In augustus 2004 werd Dr. Luc Rademakers de nieuwe hoofdredacteur van de krant.
Hij was voordien hoofdredacteur van de gratis krant Metro en gaf Gazet van
Antwerpen een jonger, en ondertussen breed gewaardeerd, imago. In datzelfde jaar
verscheen de krant, als eerste 'klassieke' Belgische krant, op tabloidformaat.
Volgens het CIM (Centrum voor Informatie over de Media) is het lezersbereik van
Gazet van Antwerpen de afgelopen jaren fel gestegen. De verkoop zelf volgt de
tendens van de Vlaamse krantenmarkt. Boelwerf Boelwerf was het grootste
Belgische scheepsbouwbedrijf. Het was gelegen in Temse aan de Schelde en in 1829
opgericht door Bernard Boel (1798-1872), oorspronkelijk timmerman op de
scheepswerven in Antwerpen-Zuid, die opgevolgd werd door zijn zoon Jozef Boel.
De eerste 50 jaar bouwde de scheepswerf houten schepen en werkten er slechts
enkele werknemers. Het bedrijf bouwde gemiddeld één boot, voornamelijk tjalken,
per jaar. Vanaf 1900 begon het aantal schepen dat gebouwd werd, langzaam te
stijgen, en nam ook het aantal werknemers toe. De grootste bloei ontstond echter
na de Tweede Wereldoorlog, toen het bedrijf, dat toen J. Boel & Zonen heette,
internationaal doorbrak. Toen de werf in 1979 haar 150-jarig bestaan vierde,
telde zij 3000 werknemers, een aanzienlijk deel van de bewoners van Temse. De
privé-onderneming was uitgegroeid tot een middelgrote werf met wereldfaam. Het
jubileum viel samen met de bouw van een LPG-tanker van 57.000 m3 met een zeer
symbolisch bouwnummer: op de kop 1500, de « Petrogas II », die thans onder de
naam « Hariette N » onder de vlag van Singapore vaart. In dezelfde periode
groeide ook de syndicale delegatie uit tot een inspirerend voorbeeld voor het
'strijdsyndicalisme' in België. De boegbeelden van deze stroming, Jan Cap (ACV)
en Karel Heirbout (ABVV), kregen nationale bekendheid. Na een reeks
afsplitsingen op 19 december 1980 van holdingsmaatschappijen en scheepsfirma's,
zoals Almabo en Exmar, bleef de eigenlijke werf over onder de naam Boelwerf. Na
het faillissement in 1982 van de Cockerill Yards, een werf in Hoboken aan de
overkant van de Schelde, nam Boelwerf ook de werf van Cockerill over. De
onderneming groeide daardoor nog tot 3500 werknemers op twee grote werven. Door
de internationale crisis in de scheepsbouwsector raakte deze onderneming
halverwege de jaren '80 in de problemen, en werd zij op 28 oktober 1992 failliet
verklaard. De curator legde klacht neer wegens fraude, een klacht die hij later
weer introk. De werf was al die tijd overeind gehouden door de overheid, die
grote bedragen aan goedkope scheepkredieten toegestaan had aan de
scheepseigenaren. Deze kredieten zijn later voor een groot deel kwijtgescholden
of verloren gegaan. Na stakingen en een bezetting werd het bedrijf in 1993 weer
opgestart, nu met deelneming van de Vlaamse overheidsholding Gimvindus en onder
de naam Boelwerf Vlaanderen. Deze werkte de laatste (zeven) bestellingen af,
waarna zij op 30 november 1994 ook failliet ging. De curator, een andere dan die
van de oude Boelwerf, had opnieuw veel moeite om alles ordentelijk op te ruimen.
De bestuurders van Boelwerf Vlaanderen werden op 12 oktober 2004 veroordeeld
voor fraude met Europese opleidingssubsidies. Het bedrijventerrein in Temse is
thans opgekocht om er woningen te bouwen. www.aclvb.be Algemene Centrale Der
Liberale Vakbonden Van België De Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van
België (ACLVB) of Centrale Générale des Syndicats Libéraux de Belgique (CGSLB)
is een van de drie representatieve vakbonden in België. De Liberale Vakbond
vertegenwoordigt ongeveer 220.000 werknemers in België. De ACLVB hangt een
sociaal-liberale filosofie aan en is daarmee een van de weinige vakbonden die
zich dan ook ten volle steunt op de liberale ideologie. Centraal staat daarbij
overleg. Stakingen worden gezien als een ultiem drukkingsmiddel, dat pas
gebruikt wordt wanneer andere drukkingsmiddelen niet blijken te helpen. De ACLVB
vindt net als de andere Belgische vakbonden haar oorsprong in de tweede helft
van de 19e eeuw. Ze is gegroeid uit verschillende liberale vakverenigingen die
overal in het land ontstonden. In 1920 leidde dat tot de oprichting van de «
Nationale Centrale der Liberale Vakbonden van België ». De naam werd in 1939
veranderd in ACLVB. De Liberale Vakbond onderscheidt zich van de andere
Belgische vakbonden door haar interprofessionele structuur. Arbeiders en
bedienden uit verschillende sectoren maken deel uit van dezelfde organisatie.
Dit in tegenstelling tot het christelijke ACV en het socialistische ABVV die
bestaan uit verschillende vakgroepen. Enige uitzondering is het Vrij Syndicaat
Voor Het Openbaar Ambt (« VSOA ») dat de ambtenaren vertegenwoordigt binnen de
ACLVB. De ACLVB kende een gestage groei tijdens de laatste jaren. Dat vertaalde
zich onder meer in een stijging van het aantal mandaten in de werknemersorganen
in de bedrijven na de laatste sociale verkiezingen. Internationaal gezien maakt
de ACLVB deel uit van het Internationaal Verbond Van Vrije Vakverenigingen («
IVVV ») en het Europees Vakverbond (« EVV »). Voorzitter van de ACLVB is Guy
Haaze, de nationaal secretarissen zijn Luk De Vos en Bernard Noël. Externe link