GENUA - Kloosterorden en congregaties zullen in juli meedoen aan de protesten tegen de globalisering van de economie tijdens de top van de zeven grootste industrielanden en Rusland (G8) in Genua. Niet door luide demonstraties, maar door vasten en bidden willen de religieuzen hun solidariteit met de armen laten zien. ,,Door te vasten laten we een typisch geweldloos geluid horen'', zegt de Italiaanse franciscaan Alberto Tosini tegen Vidimus Dominum, webmagazine van religieuzen. ,,Het is ook een manier om de dagen van de G8-top door te brengen in gemeenschap met degenen die geen brood hebben.'' De 'mobilisatie' van de religieuzen staat vooral in het teken van het pleidooi voor kwijtschelding van de schuldenlast van de armste landen. Tegelijkertijd zullen de broeders, paters en zusters 'alle grote vragen van sociale gerechtigheid, respect voor het milieu en de rechten van kinderen' aan de orde stellen, zegt de jezuïet Giovanni La Manna, een van de organisatoren. De religieuzen zullen pleiten voor een soberder levensstijl in het Westen om de economische nood in de Derde Wereld te helpen verlichten. De missionarissen onder de deelnemers kennen de levensomstandigheden in de armste landen en zijn daardoor bij uitstek in staat om zich ten overstaan van de machtigen der aarde tot de 'stem van de armen' te maken. ,,Wij weten dat regeringen van arme landen, die gedwongen worden om hun schulden en de rente op die schulden te betalen, niet in gezondheidszorg en onderwijs kunnen investeren'', zegt Patrizia Pasini van de Zusters Missionarissen Consolata. De deelnemers voelen zich volgens jezuïet La Manna gesterkt door het martelaarschap van de Canadese jezuïet Martin Royackers, die vorige week in Jamaica werd vermoord. Zijn dood heeft mogelijk te maken met bedreigingen aan zijn adres in de voorgaande weken in verband met een landhervormingsproject waaraan hij als missionaris in Jamaica werkte. Aartsbisschop Dionigi Tettamanzi van Genua prijst tegenover Vidimus Dominum de inzet van de religieuzen in het kader van de G8-top. Ze leveren volgens hem vooral een spirituele bijdrage aan de protestbeweging. Hij zegt wel te hopen dat ze dezelfde ijver aan de dag zullen leggen bij het aanpakken van het probleem van het teruglopend aantal roepingen voor het gewijde leven. Chris Sterry, priester van de anglicaanse parochie van Whalley, in het noorden van Engeland, heeft zaterdag het wereldrecord preken gebroken. Sterry wist het preken 28 uur en 45 minuten vol te houden. Het oude record stond op 27 uur en dertig minuten. De Britse preektijger hoopt nu op een plaats in het Guinness Book of Records. Met de stunt wil de priester geld binnenhalen voor zijn parochie. Oud-testamenticus Sterry begon de recordpoging op vrijdagochtend, met het boek Genesis. Hij eindigde de marathonsessie zaterdag met het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. De priester mocht zichzelf niet herhalen, geen onzin uitslaan of langer dan tien seconden pauzeren. Wel was hem toegestaan om eens in de acht uur een kwartier te rusten. Zo'n honderd belangstellenden zaten in de kerk op het moment dat Sterry het record brak. Acteur Benjamin de Wit heeft met zijn solovoorstelling 'Geen Kritiek' de Philip Morris Scholarshipprijs voor meest belovende afstuderende acteur gewonnen. Aankomend regisseur Olivier Provily kreeg de Ton Lutz prijs. De toekenning van de twee prijzen zaterdagavond in Amsterdam vormde de afsluiting van het Internationaal Theaterschool Festival. Benjamin de Wit van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, die speelde onder regie van Titus Muizelaar, was volgens de jury de beste acteur die tijdens het festival optrad. Hij kreeg 10.000 gulden. Olivier Provily van de Regieopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten geldt als de meest belovende regiestudent van de lichting 2001. Hij won behalve 10.000 gulden ook 2,5 maand loonkostensubsidie en een jaar lang facilitaire ondersteuning van PodiumKunstWerk en het Fonds voor de Podiumkunsten. Als op de Balearen de bussen stoppen, strekt de file zich uit tot in Londen, Düsseldorf en Amsterdam. De website van Schiphol meldde gisteravond voor sommige ochtendvluchten naar Palma op Majorca vertragingen van elf en achttien uur. Avondvluchten gingen wel redelijk op tijd weg. De reden van al dat oponthoud was de staking op de Spaanse eilanden van de chauffeurs op de bussen tussen vliegveld en vakantieverblijf. Hun actie trof dit weekeinde enkele duizenden Nederlanders en honderdduizenden Duitsers en Engelsen. De Spaanse luchtvaartautoriteiten beperkten het aantal landingen op Majorca, Menorca en Ibiza om te voorkomen dat de menigten passagiers die op de drie luchthavens op alternatief vervoer naar hun hotel wachtten, onhoudbaar groot zouden worden. Gisteravond telde de luchthaven van Palma volgens de Spaanse media achtduizend wachtenden, en zaten op Menorca en Ibiza eveneens duizenden passagiers vast. Sommigen van hen moesten een volle dag wachten tot zijzelf of hun reisorganisatie met huurauto's en taxi's vervoer over het eiland geregeld hadden. Dat vervoer werd soms gehinderd: de politie op Majorca arresteerde een chauffeur van een busje met toeristen die zijn pistool trok tegen stakers. Voor de Nederlanders viel het mee. Een woordvoerster van reisorganisatie Travel Unie (Arke, Holland International) zei dat de Nederlandse reisorganisaties 'kennelijk wat eerder begonnen zijn alternatief vervoer te regelen', waardoor voor hun klanten de wachttijden ongeveer drie kwartier zouden zijn geweest. De buschauffeurs hielden hun staking, voor meer loon en ongebroken diensten, in het eerste drukke vakantieweekeinde. Volgens het Spaanse luchthavenbedrijf, AENA, hadden er gisteren alleen al op de luchthaven van Palma 25 vliegtuigen per uur moeten landen, 706 in totaal, die honderdduizend passagiers mee zouden brengen. Velen van hen stonden gisteravond nog in een Noordeuropese vertrekhal, of waren weer naar huis gestuurd. De staking zou afgelopen middernacht voorbij zijn. Maar als de buschauffeurs hun zin niet krijgen, nemen ze over twee weken weer een vrij weekeinde. De paus moet het gesprek over het vrouwelijk priesterschap heropenen. De ban die er nu op rust dient doorbroken te worden. Een resolutie met deze strekking is gisteren aanvaard op de eerste internationale conferentie van Women's Ordination Worldwide (WOW) in Dublin. Het verzet van de kerkelijke autoriteiten tegen de internationale bijeenkomst was ongemeen hevig. Enkele aangezochte sprekers moesten, onder druk van hun meerderen, hun toegezegde medewerking intrekken. En ten minste twee vrouwelijke religieuzen dreigen vanwege hun aanwezigheid in Dublin uit hun congregatie te worden gezet. WOW wil nu een fonds in het leven roepen dat vrouwen die hetzelfde overkomt financieel bijstaat. Een jaarlijkse gebedsdag moet het streven naar vrouwenwijding ondersteunen. Zo wil burgemeester Opstelten het graag horen. Op Plein 1940, oog in oog met Zadkine's beeld 'Verwoeste Stad', roemt hij in zijn toespraak de aanwezige homo's en lesbo's en smeekt ze haast om eens wat vaker terug te komen naar z'n stad. ,, De roze laag behoort zichtbaar aanwezig te zijn in de stad. Niet alleen vandaag, maar permanent. Iedereen moet het recht hebben te leven zoals hij of zij wil. '' Het publiek, enkele duizenden, ontvangt de woorden met een bescheiden applaus. Toch waarschuwt Lode voor al teveel optimisme. ,,Juist als het goed gaat, moet je waakzaam blijven.'' Lode (52) en Peter (51) uit Amsterdam zitten er wat matjes bij op de Rotterdamse Boompjes. Het Amsterdamse homopaar is teleurgesteld in de opkomst voor de Gay Parade, een stoet van homo's en lesbo's door de stad, bij wijze van viering van de jaarlijkse Roze Zaterdag. ,,We hebben de echte strijd in Nederland misschien wel een beetje gehad, ondanks alle publiciteit rond homo's de laatste tijd'', concludeert Lode. ,, Tien jaar geleden stond ik in Groningen op Roze Zaterdag nog te breien, om het rollenpatroon aan de kaak te stellen. Nu komen we gewoon voor het feestje, om oude vrienden te zien. '' Roze Zaterdag, een herdenking van het ontstaan van de homobeweging in 1969 in New York, was vroeger een dag waarop gestreden werd voor de rechten van lesbo's en homo's. In Rotterdam, vanwege 'Culturele Hoofdstad' gastheer, is van die strijdbaarheid zaterdag nog maar weinig te merken. En dat vooral tot groot genoegen van de deelnemers zelf. Hoewel een imam homoseksualiteit onlangs nog een ziekte noemde en de plaatselijke fractie van de ChristenUnie fel protesteerde tegen een wat al te uitbundig huwelijk van twee homokunstenaars, zijn de deelnemers aan de Roze Zaterdag vooral tevreden met de plek die ze in de samenleving verworven hebben. Zo is Hans (34) uit Rotterdam, die na afloop van de Gay Parade op Plein 1940 zit uit te rusten, zelfs blij dat de optocht niet het uitbundige, provocerende karakter heeft zoals dat vroeger vaak het geval was. ,, De meeste homo's hebben het wel gehad met dat hedonisme. Het is zo'n verkeerde uitvergroting van de homogemeenschap. Ik vind het soms gewoon beledigend voor mezelf. Je schiet er ook niets mee op. Het grootste deel van de Nederlanders is al om. Door je tijdens zo'n optocht uit te sloven, trek je de homohaters echt niet over de streep. '' En homohaters zijn nauwelijks op de been in Rotterdam. Een enkeling langs de route sist nog wel iets als 'flikkers', of roept hard 'teringhomo's', maar de priemende blikken van het overige publiek doen die wanklanken snel verstommen. Dat Rotterdam een homo-onvriendelijke stad zou zijn, wordt door Hans dan ook, bijna beledigd, ontkent. ,, Ik merk juist dat Rotterdam steeds meer in trek raakt. Vrienden uit Amsterdam komen hier graag naartoe, juist omdat het zo anders is dan het geijkte in hun eigen stad. '' * Een jaar geleden bood O.J. Simpson de wereld een blik in zijn innerlijk aan. Tegen betaling uiteraard - de familie van zijn vermoorde vrouw krijgt nog geld van hem - wilde hij op tv vragen beantwoorden, aangesloten op een leugendetector. Drie maanden geleden was de vernederende beurt aan de FBI zelf, nadat bleek dat een spion jarenlang geheimen had doorgespeeld aan Moskou, moesten vijfhonderd medewerkers aan het technische wondermiddel vertellen of ze deugden. Een wondermiddel lijkt het zeker, zo'n apparaat dat kan vaststellen of iemand liegt. Maar zoals de meeste wonderen bestaat de leugendetector dan ook niet. Wat wel bestaat, is de polygraaf (letterlijk: veelschrijver), een apparaat dat een flink aantal gegevens meet over het lichaam van een persoon. Het is aan degene die de geproduceerde grafiekjes interpreteert om de stap te maken van transpiratie, hartslag, elektrische weerstand van de huid en nog zo het een en ander, naar de innerlijke geestestoestand van degene die de vragen beantwoordde. Meestal wil je weten of de onderzochte persoon liegt. De onderzoeksvraag van forensisch psycholoog F.J.G. Buschman van het psychiatrisch centrum Veldzicht in Balkbrug is subtieler: kun je met behulp van de techniek zien of een zedendelinquent alweer bezig is te denken over zijn volgende misdaad? De kans daarop lijkt klein, gezien de voorgeschiedenis. In 1923 oordeelde het Amerikaanse hooggerechtshof dat het apparaat geen bruikbaar bewijsmiddel was. En ondanks het feit dat de psychologie driekwart eeuw de tijd heeft gehad om met overtuigende resultaten te komen, luidde een uitspraak in 1998 nog precies zo. Een jaar daarvoor had de Amerikaanse vereniging van psychologen het aan de leden gevraagd. Nog geen kwart vond dat rechtbanken naar polygraafgegevens moesten kijken. Een enquête onder gewone Amerikanen zou een ander beeld hebben opgeleverd. Iedereen kan nu eenmaal begrijpen hoe een leugendetector werkt, en kan zich dus ook voorstellen dat hij werkt. Dat telt voor O.J. en de FBI. Ook het hart van een onbekeerde Nederlandse zedendelinquent zal bij de aanblik van al die snoertjes een keer extra slaan. Met die laatste opmerking is docente Mildred, op het Kerkplein wachtend tot de start van de optocht, het van harte eens. ,, Surinamers hebben een lange weg moeten afleggen voordat we hier geaccepteerd werden. Er is niemand in Nederland die weet wat de Surinamers is aangedaan, hoe Nederland met zijn slaven is omgegaan. Terwijl Surinamers uit den treure alles hebben geleerd over Nederland. Ik weet zeker: als men het wel had geweten, was er anders en respectvoller met ons omgegaan. '' Mildred Clark, haar zus Verginia en haar nicht Alliston van Dans hebben geen van allen de slaventijd meegemaakt. Maar de gevolgen ervan zijn nog levensgroot aanwezig, zeggen ze. ,, Je moet je altijd bewijzen. Je blijft zwart, een minderwaardige kleur '', zegt Clark. Je met kennis daartegen verweren is het enige redmiddel, weet zij. Je moet trots zijn op je afkomst, fier de vlag van Suriname blijven dragen. Daarom staat Mildred Clark met haar familie in traditionele Surinaamse gewaden al uren te wachten tot voor de St. Laurenskerk in Rotterdam de 'Bigi Spikri' begint, de grote optocht van trots tijdens het Surinaams-Antilliaanse feest ter ere van het einde van de slaventijd: Keti Koti, oftewel 'het verbreken van de ketenen'. Zelfs de pasgeboren dochter van Alliston gaat mee;,,Ze moet weten wat er met haar voorvaderen is gebeurd, en op school zal ze het misschien niet leren'', zegt de moeder. De herdenkingsdag werd ook in Amsterdam en Den Haag gevierd, maar de bijeenkomst in Rotterdam was dit keer de belangrijkste, omdat minister van Boxtel (integratiezaken) er bekend maakte welke kunstenaar de opdracht in de wacht had gesleept voor het maken van een Nationaal Monument Slavernijverleden. Het werd de 71-jarige Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries. ,,Een beeld dat heden, verleden en toekomst bijeen brengt'', zo legde van Boxtel het ontwerp uit. De Vries, al sinds de jaren zestig een gevierd kunstenaar in binnen- en buitenland, geldt als de grondlegger van de hedendaagse Surinaamse kunst. Het bronzen beeld zal twaalf meter breed en vier meter hoog worden. ,,Jullie hebben geluk dat ik snel werk'', zei De Vries, wiens abstracte werk niet door alle aanwezigen wordt gewaardeerd. Het monument zal spoedig te zien zijn in het Amsterdamse Oosterpark. Voor De Vries is de slaventijd een inspiratiebron geweest voor veel van zijn werk, legt hij uit. ,, Er zijn nog steeds momenten waarop ik eraan herinnerd word dat ik anders ben. Dan verwachten mensen een blanke Erwin de Vries en schrikken ze van een zwarte. Niemand weet hoe de Nederlanders zich hebben gedragen voor 1863, toen ze tientallen jaren na alle andere Europese landen de slavernij afschaften. Er zijn mensen die het ontkennen. Ik ben er trots op dat ik dit monument mag maken, zodat de erkenning er in ieder geval is. '' Op Koti Keti was van die ontkenning weinig te merken. Burgemeester Opstelten van Rotterdam zei zelfs dat hij het jammer vindt dat het monument in Amsterdam komt te staan. Hij beloofde, nog eens te kijken of er niet iets gedaan kan worden aan de Rotterdamse straatnamen. ,,Daarin komt geen enkele verwijzing naar Suriname of de Antillen voor, laat staan dat er wordt gerefereerd aan verzetshelden uit de slaventijd.'' Opstelten beloofde ook geld:,,We zullen moeten onderzoeken of het onderwijs in Rotterdam ondersteuning nodig heeft bij het aanpassen van het lesprogramma.'' Het veel geplaagde supermarktconcern Laurus heeft de ombouw van al zijn 800 winkels naar de nieuwe Konmarformule stilgelegd. Dat meldt Het Financieele Dagblad van zaterdag. De krant baseert zich op bronnen rond de onderneming. De top van Laurus beraadt zich op de nieuwe situatie. Al eerder werd bekend dat directielid P. Stuyts ziek thuis zit. Het concern bevestigt dat Stuyts thuis is, maar wil verder niet ingaan op de reden daarvan. In supermarktkringen wordt gesteld dat hij op een zijspoor is gezet. Stuyts heeft leiding gegeven aan de ombouwactiviteiten die het noodlijdende concern uit het slop moesten halen. Vorig jaar zat er nauwelijks nog groei in het concern en kelderde de winst met tientallen procenten. Dat noopte tot een harde ingreep. De acht Laurusformules zouden worden omgebouwd tot een: Konmar, maar dan nieuwe stijl. Konmar oude stijl was slechts een klein onderdeel van het Laurusconcern, maar wel de meest succesvolle. Edah en Super De Boer waren de meest bekende onderdelen van Laurus, maar die zouden in de - nu stilgelegde - plannen uit het straatbeeld verdwijnen. In Almere opende op 15 mei het eerste omgebouwde filiaal zijn poorten. Toen was Stuyts nog vol vertrouwen en kondigde zonder dralen aan dat de vernieuwde Konmar Albert Heijn het nakijken zou geven. Eind 2003 zouden alle 800 Lauruswinkels zijn omgebouwd. Half juli, als 100 nieuwe Konmarwinkels zouden zijn gelanceerd, zou de eerste evaluatie plaatsvinden. Zes weken later blijkt de nieuwe formule, die zich zou kenmerken door een on-Nederlandse service, niet goed aan te slaan. Klanten klagen dat er veel minder te krijgen is dan in de 'oude' Konmar. Ook zou er geen sprake zijn van de beloofde lage prijzen. Winkelmanagers en - personeel klaagden dat er veel goederen niet bezorgd werden en dat sommige wel geleverde goederen niet door kassa's werden herkend, hetgeen veel irritatie opleverde. Volgens een onderzoek van het bureau Gfk besteden de klanten van de nieuwe Konmar per bezoek guldens minder dan in de Konmar oude stijl. Dat terwijl de Laurus-directie er vanuit ging dat de Konmars nieuwe stijl een omzetstijging van twintig procent zouden boeken. Die omzetstijging was hard nodig om in ieder geval een deel van de ombouwkosten van twee miljard gulden terug te verdienen. Nu dat kennelijk niet lukt is het verantwoordelijke directielid Stuyts naar huis gestuurd. Topman O. van der Straaten neemt zijn taken waar. Volgens het vakblad Distrifood wordt er gewerkt aan een nieuw actieplan waarbij de winkels 'voller, verser en voordeliger' moeten worden. NS-topman H. Huisinga erkent dat het groeiend aantal uitvallende en vertraagde treinen onacceptabel is. Dat zegt Huisinga in het personeelsblad De Koppeling. Hij erkent dat er fouten zijn gemaakt bij de uitvoering van het plan Bestemming Klant, waarvan het gewraakte 'rondje om de kerk' onderdeel is. ,, Die veranderingen kosten bij elkaar meer energie dan ik vooraf had ingeschat. Ze hebben een zware wissel getrokken op onze medewerkers en onze basiskwaliteit is op een onacceptabel laag niveau gekomen '', zegt Huisinga. De NS werken inmiddels aan een nieuw plan van aanpak, onder de werktitel Bestemming Klant Nu. Dit moet ertoe leiden dat knelpunten snel worden opgelost. Het personeel wordt nadrukkelijk betrokken bij de maatregelen die,,zo snel mogelijk merkbare verbeteringen'' moeten opleveren. De communicatie over te nemen maatregelen liet tot nu toe te wensen over, erkent Huisinga tevens. ,, Daarom trekken we nu vanaf het eerste begin bedrijfsbreed met elkaar op. Gezamenlijk, zoals dat ook eigenlijk moet. Dat hebben we tot nu toe te weinig gedaan en dat moet beter. '' Er zijn teams gevormd die mogelijke maatregelen op een rijtje gaan zetten. A. van den Berg van FNV-Bondgenoten vindt het op zich verheugend dat de NS-top het boetekleed aantrekt. ,, Dit moet ik even verwerken. Het erkennen van fouten door de NS-directie is geen alledaags verschijnsel. Ik ben blij dat Huisinga dat nu wel doet '', zei hij in een reactie. De vakbondsbestuurder stelt dat de arbeidsverhoudingen bij het spoorbedrijf nog altijd verziekt zijn. Herstel van vertrouwen tussen leiding en personeel is absoluut noodzakelijk. ,,Op dat vlak moet er nog heel wat gebeuren'', aldus Van den Berg. Minister Netelenbos van verkeer wordt met het plan op haar wenken bediend. Vorige week eiste zij in een brief aan de Tweede Kamer dat de NS-directie binnen 'zeer afzienbare termijn' de vertragingen gaat aanpakken. Zij is ervan overtuigd dat de NS in het tweede kwartaal niet beter is gaan werken ten opzichte van het eerste kwartaal. Toen lag de punctualiteit van de dienstverlening al ruim beneden de norm die in het prestatiecontract tussen de NS en de overheid is vastgelegd. In dat contract staat dat 88 procent van de treinen op tijd moeten rijden. Als dat meer dan drie procent naar beneden afwijkt moet de NS aan het eind van het jaar met een verbeterplan komen. Maar de bewindsvrouw wilde daarop niet wachten. In het eerste kwartaal reed 83,3 procent van de treinen op tijd. Netelenbos denkt dat het in het tweede kwartaal niet beter wordt. Tijdens de competitiewedstrijd tussen Zenit Sint Petersburg en Spartak Moskou liep het uit de hand. Nadat de ploeg uit Moskou op voorsprong was gekomen, begonnen fans van de thuisclub allerlei projectielen op het veld te gooien. Door de afwezigheid van Jorge Zorreguieta op de trouwdag van zijn dochter zal morgen de overgrote meerderheid van de Staten-Generaal tamelijk onbekommerd kunnen instemmen met het voorgenomen huwelijk tussen kroonprins Willem-Alexander en Máxima. Het handjevol tegenstemmers kampte vorige week nog met een aantal praktische problemen. Zo wist het republikeinse GroenLinks-kamerlid Ineke van Gent, dat tegen het huwelijk gaat stemmen, nog niet of ze naar de receptie zou gaan, die na de gezamenlijke vergadering van de Eerste en Tweede Kamer wordt gehouden. Hillie Molenaar, tot nu toe het enige PvdA-Tweede-Kamerlid dat niet akkoord gaat met het huwelijk, zat te dubben of ze überhaupt wel bij de vergadering in de Ridderzaal zou zijn. ,,Ik schuif dat voor me uit, ik moet er nog over converseren'', zei ze, doelend op de procedures. In een vorig debat, over de manier waarop premier Kok de politiek lastige kwestie had opgelost, bleek hoe ingewikkeld die procedures zijn. De SP-fractie kondigde toen aan niet te zullen verschijnen bij de verenigde vergadering die morgen wordt gehouden. De socialisten wensen zich niet te mengen in het liefdesleven van twee mensen, ook niet als ze onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, zo motiveerde SP-kamerlid Kant het wegblijven. ,,Jullie vluchten weg voor het debat'', riepen andere fracties boos. Los van die politieke verwijten probeerden de andere fracties Kant te pakken op de procedures. De regels zijn zo, dat wie niet komt, geacht wordt te hebben vóór gestemd. De SP moet vooraf aan de voorzitter van de vergadering doorgeven dat ze er niet is. Hij kan dat bij de stemming melden, en officieus wordt dat dan uitgelegd als een tegenstem - hoewel de SP liever blanco zou willen stemmen, maar dat kan niet. Onmiddellijk nadat de regering de toestemmingswet aan de Tweede Kamer had gestuurd, brak een debat los over de vraag of Máxima koningin wordt of prinses. Premier Kok suste de opwinding met de opmerking dat een volgend kabinet dat maar moet beslissen. Zolang kroonprins Willem-Alexander geen koning is, is de vraag 'niet aan de orde', aldus Kok in de memorie van antwoord op vragen van CDA en ChristenUnie en GroenLinks. Die fracties zijn het onderling niet eens: CDA en ChristenUnie vinden het logisch dat ze koningin wordt, ook omdat het in sommige buitenlanden normaal is dat de vrouw van een koning koningin is. GroenLinks pleit juist voor prinses: prins Claus is immers ook prins. Vragen zijn er verder over de titels die Máxima krijgt: prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau. Ze wordt 'koninklijke hoogheid prinses Máxima der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, mevrouw van Amsberg' genoemd. De vrouw van Willem-Alexander krijgt dus de familienaam Oranje-Nassau, maar ze wordt geen prinses van Oranje. Die titel is gereserveerd voor de 'vermoedelijke troonopvolger of opvolgster'. Dat kan er maar een zijn en dat is nu Willem-Alexander. Dat de regering eraan toevoegt er geen bezwaar tegen te hebben dat Máxima in het maatschappelijk verkeer wél prinses van Oranje wordt genoemd, heeft bij diverse fracties verwarring gezaaid. GroenLinks en D66 verwonderen zich erover dat de meisjesnaam Zorreguieta kennelijk geheel uit beeld is verdwenen. Is dat een bewuste keuze van de regering? Het is, schrijft de premier, in overleg met haar vastgesteld. Bij de PvdA is ook geen detail onopgemerkt gebleven: de grootste regeringsfractie wil weten of is overwogen het accent op de a van Máxima bij naturalisatie te laten vervallen. Volgens Kok is het bij naturalisatie gebruik dat de namen zo weinig mogelijk worden veranderd. Ook dat is met Máxima besproken: het streepje blijft. Kameroen en Zuid-Afrika hebben zich gisteren als eerste landen op het veld geplaatst voor het eindtoernooi van het WK voetbal, volgend jaar in Japan en Zuid-Korea. Kameroen won met 2 - 0 van Togo, Zuid-Afrika had genoeg aan gelijkspel tegen Burkina Faso (1 - 1). De gastlanden Japan en Zuid-Korea en titelverdediger Frankrijk hebben ook al een startbewijs op zak. 1860 München heeft de eerste wedstrijd in de tweede ronde van de Intertotocompetitie tegen FK Sartid Smederevo met 3 - 1 gewonnen. De return is zaterdag in Joegoslavië. De uiteindelijke winnaar komt in actie tegen RKC Waalwijk. De Duitse doelpunten kwamen op naam van Martin Max (2) en Vidar Riseth. Boris Vascovic hield de hoop voor Smederevo levend. Joegoslavië moet meer besteden aan onderwijs, aldus de Wereldbank, die echter ook mogelijkheden ziet voor - opmerkelijke - bezuinigingen. Onder andere het onderwijs voor minderheden kan wel met minder toe. Joegoslavië blijkt koploper te zijn in het onderwijs in minderheidstalen. Volgens de Joegoslavische grondwet hebben alle minderheden recht op onderwijs in hun eigen taal. Zo zijn er in Servië 284 lagere en middelbare scholen waar leerlingen bij de meeste vakken les krijgen in het Albanees, Hongaars, Roemeens, Slovaaks, Rutheens of Bulgaars. Servisch is op deze scholen de tweede taal. Dergelijk uitgebreide voorzieningen zie je vrijwel nergens, aldus de Wereldbank, en ze gaan veel verder dan wat het Europese Handvest voor Regionale en Minderheidstalen vereist. Dat is heel mooi, maar ook kostbaar. De klassen zijn heel klein (soms niet meer dan vier of vijf leerlingen), de oplage van studieboeken is soms minimaal. De Wereldbank gaat niet zover te bepleiten dat het wel wat minder kan, maar stelt wel maatregelen voor om de efficiëntie te verhogen. Ze denkt aan het samenvoegen van scholen. Dat bespaart kosten, maar als de maatregelen worden doorgevoerd betekent het dat de leerlingen die kiezen voor onderwijs in hun eigen taal veel verder moeten reizen. Rui Costa heeft zijn transfer naar Parma tegengesproken. Het zint de Portugese international helemaal niet dat Fiorentina, dat grote schulden heeft, hem op deze manier met doelman Francesco Toldo op de markt heeft gegooid. ,, Ik ben geen lap vlees. Ik bepaal zelf wel waar ik ga spelen. Ik heb het recht de beste optie te kiezen voor mezelf en mijn familie. De aanbieding van Parma is heel mooi, maar niet de enige. '' Uruguay heeft in de WK-kwalificatiestrijd met 1 - 0 gewonnen van Brazilië. Het doelpunt viel in de 32ste minuut uit een strafschop, benut door Magallanes. Het was de eerste interland van de nieuwe Braziliaanse bondscoach Luiz Felipe Scolari. Door het verlies komt Brazilië, verliezend finalist van het laatste WK, steeds dieper in de zorgen. De ploeg staat nog vierde, maar inmiddels staat Uruguay (vijfde) in punten gelijk. Alleen de eerste vier ploegen uit de Zuid-Amerikaanse poule plaatsen zich voor de eindronde. De identiteitscrisis van de unie wordt nog versterkt door een groeiend verzet van radicale groepen en vakbonden, die ook de komende maanden gezamenlijk optrekken om tegen het Europa van de macht en het geld te protesteren. Of er naar hen wordt geluisterd, moet worden afgewacht. België houdt, in tegenstelling tot de Zweedse politie vorige maand, wél traangas en waterkanon achter de hand. Verhofstadt en zijn topministers willen het feestje niet laten verpesten door rellen. Voor hen is het voorzitterschap een grote pr-campagne voor het herboren België. Een ballonvaarder toert met die boodschap door Europa. 'It's great to be a Belgian', roept een enthousiaste Amerikaan in een televisiespotje. De verpakking deugt wel. Het komt de Belgische premier Guy Verhofstadt niet slecht uit dat zijn land de komende zes maanden voorzitter is van de Europese Unie. Hij ontkent het weliswaar, maar beweerd wordt dat hij Europa zal gebruiken om in eigen land politieke munt uit te slaan en in 2002 vervroegde verkiezingen te houden. Zaterdag werden in het Brusselse park Mini-Europa de Zweedse vlag gestreken en de Belgische driekleur gehesen. Een symbolische handeling om de overdracht van de Europese voorzitterschap in de verf te zetten. De liberaal Verhofstadt heeft in de eerste helft van dit jaar al duizenden kilometers afgelegd om de kandidaat-lidstaten in Oost-Europa te bezoeken. Tot eind december zal hij samen met zijn minister van buitenlandse zaken Louis Michel en minister van financiën Didier Reynders de trojka van het voorzitterschap vormen. Ook verschillende regionale ministers uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel mogen meedraaien in het circus. België heeft maar liefst 16 prioriteiten voor Europa, voor elke minister één. Zij kunnen niet meer dan accenten leggen op enkele beleidsterreinen. België is gebonden aan de lopende agenda van de EU. Pas volgend jaar worden op het gebied van de uitbreiding belangrijke beslissingen genomen. Daarom zet Brussel alles op de 'Verklaring van Laken'. Een tekst die half december tijdens de Europese top in Laken moet worden goedgekeurd, maar eigenlijk niet meer is dan een agenda en werkmethode voor de toekomst van Europa. Om de verklaring meer uitstraling te geven, heeft Verhofstadt enkele bekende Europeanen aan het werk gezet. Onder hen Jacques Delors, oud-voorzitter van de Europese Commissie, de Italiaans ex-premier Giuliano Amato en de vroegere Belgische regeringsleider Jean-Luc Dehaene. Veel belangrijker lijkt de komende maanden de vraag hoe Europa met zijn burgers communiceert. Die krijgen vanaf 1 januari niet alleen te maken met de euro - de belangrijkste monetaire operatie ooit - ook de uitbreiding met nieuwe, minder welvarende, landen is slechts een kwestie van enkele jaren. In een interview met de krant De Standaard zei minister Michel dat de afwijzing door de Ieren van het Verdrag van Nice duidelijk heeft gemaakt dat er nog veel werk moet worden verzet om Europa uit te leggen. De Europese Unie wordt volgens hem teveel gezien als een economisch, en te weinig als een politiek en sociaal project. Dat komt, zegt Michel, omdat de ministers van financiën in de Europese Unie teveel invloed hebben. Sparta stelt pogingen in het werk om Frank Rijkaard als nieuwe trainer vast te leggen. De voormalige bondscoach van Oranje kan bij de Kasteelclub een langdurige verbintenis tekenen. Betrouwbare bronnen binnen de Rotterdamse eredivisieclub bevestigden gisteravond dat Rijkaard de belangrijkste kandidaat is om Willem van Hanegem op te volgen. De verwachting is dat beide partijen er binnen enkele dagen uit zijn. Van Hanegem liet het Sparta-bestuur vorige week weten af te zien van een langer verblijf. Hij stelde dat de club zich onvoldoende heeft versterkt en daardoor komend seizoen opnieuw degradatievoetbal zal moeten spelen. Van Hanegem nam het in februari over van Dolf Roks. Sparta handhaafde zich via de nacompetitie ternauwernood in de eredivisie. Zowel algemeen directeur Beijer van Sparta als technisch manager Roks weigerde gisteren commentaar te geven. Rijkaard was twee jaar bondscoach van Oranje, waarmee hij tijdens Euro 2000 in de halve finale strandde. Sindsdien werd zijn naam vrijwel uitsluitend in verband gebracht met buitenlandse clubteams, vooral Italiaanse. ROTTERDAM - Voor het eerst is er op Roze Zaterdag een multireligieuze viering gehouden. Christenen, moslims, joden en boeddhisten deden afgelopen zaterdag mee aan de bijeenkomst in de St. Laurenskerk in Rotterdam. Ongeveer zeshonderd homoseksuele mannen en vrouwen waren op de viering afgekomen. De vier religies gaven elk een eigen invulling aan het thema 'Bevrijding, bitter en zoet'. Hans van Warmerdam van Sjalhomo hield een voordracht over Pesach, homochristenen zongen liederen. Omar Nahas van de Stichting Yoesuf, club voor homoseksuele moslims, las een gedicht voor. De viering werd besloten met een boeddhistische meditatie. Algemeen Hoewel het product 'screeningen' heet, voldoet vrijwel geen van de activiteiten volledig aan de criteria van Wilson en Jungner en zijn zij in strikte zin geen screeningen. Wel is voor de genoemde activiteiten een min of meer gestandaardiseerde onderzoeksmethodiek beschikbaar. Ad U3.1.1.1 t / m U3.1.1.3 PKU, CHT en AGS Per 1 juli 2000 omvat het landelijke screeningsprogramma op stofwisselingsziekten de screeningen op PKU, CHT en AGS. Ad U3.1.1.4 Oogpathologie Gestandaardiseerd onderzoek van de ogen gebeurt op de zuigelingen- en peuterleeftijd volgens de zogenaamde VOV-methode (met name gericht op vroege onderkenning van amblyopie). Gestandaardiseerd onderzoek naar de gezichtsscherpte vindt op de kleuter- en schoolleeftijd plaats. De gestandaardiseerde registratie van de resultaten van deze onderzoeken is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.5 Maldescensus testis Bij jongens vindt gestandaardiseerd onderzoek plaats naar de lokalisatie van de testes. Ad U3.1.1.6 Congenitale hartafwijkingen Bepaalde congenitale hartafwijkingen kunnen in het eerste levensjaar op het consultatiebureau worden ontdekt door systematisch onderzoek. Ad U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen Voor peuters is een screeningsmethode voor de opsporing van spraak- en taalstoornissen ontwikkeld, maar het ziet er niet naar uit dat deze op korte termijn landelijk zal worden geïmplementeerd. Vooralsnog moet dus gebruik worden gemaakt van het Van Wiechenonderzoek, waarvan het registratieformulier is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. Ad U3.1.1.8 Perceptief gehoorverlies Sinds ongeveer 1960 wordt landelijk de Ewingtest en de daarvan afgeleide geautomatiseerde CAPAS-test gebruikt voor het screenen van negen maanden oude zuigelingen op de aanwezigheid van gehoorstoornissen. De gestandaardiseerde registratie van de resultaten van dit onderzoek is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de CAPAS-screening vervangen zal worden door een neonatale gehoorscreening. Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) wordt in de loop van 2001 uitgebreid met een vaccinatie tegen kinkhoest bij vierjarige kinderen. Hiervoor wordt een zogenaamd a-cellulair kinkhoestvaccin gebruikt. Het RVP voorziet daarmee dan in de volgende vaccinaties. De discussie of de vaccinatie tegen hepatitis B opgenomen moet worden in het RVP is nog niet afgerond. Evenals de BCG-vaccinatie tegen tuberculose, wordt de vaccinatie tegen hepatitis B momenteel uitsluitend aan risicogroepen gegeven. Op basis van dit laatste zou de hepatitis B vaccinatie strikt genomen in het maat-werkdeel moeten worden ondergebracht. Echter, de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid voor gemeenten is ongewenst, omdat die zou kunnen leiden tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's. Voor de uitvoering van vaccinaties, zowel in het kader van het RVP als daarbuiten, geldt een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg gesanctioneerd handboek als landelijke standaard. Toekomstige wijzigingen van het RVP moeten bij voorbaat tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg worden gerekend. Zie ook product U1.2.1.2 Vaccinatiegraad. 1 monitoring en signalering; In het Burgerlijk Wetboek (BW) is een hoofdstuk opgenomen over de relatie arts - patiënt, beter bekend als de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Voor de medische handelingen als het uitvoeren van de hielprik en van vaccinaties betekent dit een informatieplicht voorafgaand aan de uitvoering. Verder zijn er wettelijke verplichtingen ten aanzien van het geven van informatie over dossiervorming, klachtenprocedures en privacyreglementen. Deze voorlichting gebeurt meestal door de organisatie en niet door de uitvoerende artsen en verpleegkundigen. Krachtens de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is men verplicht van elk kind een medisch dossier aan te leggen. In de jeugdgezondheidszorg fungeert het overal gebruikte Integraal Dossier JGZ als zodanig. Uit deze wettelijke bepalingen vloeit ook een aantal verplichtingen voort met betrekking tot de voorlichting (zie bij product U4.1.1 op de vorige pagina). Het Integraal Dossier JGZ geeft het raamwerk aan van de activiteiten die min of meer standaard bij elk kind moeten plaatsvinden en is daarmee de meest actuele inhoudelijke uitwerking van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Het dossier geeft daarnaast de ruimte om in voorkomende gevallen een op het individu toegesneden zorgplan te registreren (zie bij product M6.1). Bij zorgoverdracht (bijvoorbeeld ten gevolge van verhuizing) vindt overdracht van het betreffende dossier plaats. De Werkgroep Jeugdgezondheidszorg heeft er in haar advies voor gekozen om ook zorgverlening op maat te rekenen tot de productgroep Inschatten zorgbehoefte. In ieder geval ligt zorgverlening op maat in het verlengde van het inschatten van de zorgbehoefte, want op basis van de uitkomsten van de producten U1.1.1 t / m U1.1.5 en U2.1.1 t / m U2.1.3 zal zorg worden verleend. Voor zover die zorg niet tot het uniform deel behoort, is deze altijd op maat. In sommige gevallen is daarbij het opstellen van een zorgplan (product M6.1.1) en / of zorgcoördinatie (product M6.1.2) noodzakelijk. Het inschatten van zorgbehoefte op doelgroep / populatieniveau leidt tot het onderkennen van risicogroepen (zie product U2.2.1). Vervolgens kan op de kenmerken van die groep afgestemde zorg worden verleend. 2 inschatten zorgbehoefte; Voorlichting wordt individueel afgestemd op de behoefte van de cliënt. Het inschatten van die behoefte (product U2.1.2) moet dus daaraan voorafgegaan zijn. De overgangen tussen voorlichting, advies, instructie en begeleiding zijn vloeiend, maar in alle gevallen staat het preventieve karakter van de interventie voorop. Dat betekent dat met name begeleiding van beperkte duur en intensiteit zal zijn. Naar de aard van de voorlichting kan een onderscheid worden gemaakt in: - Risicoreducerende voorlichting - Ontwikkelingsondersteunende voorlichting - Zorggerichte voorlichting Risicoreducerende voorlichting zal over het algemeen anticiperende voorlichting zijn, dat wil zeggen dat de voorlichting een primair preventief karakter heeft en vooruitloopt op risicovolle situaties die inherent zijn aan de ontwikkelingsfasen van het kind. Omdat de voorlichting over bekende risico's gaat, kan veel anticiperende voorlichting op een gestandaardiseerde wijze worden gegeven, zoals bijvoorbeeld voedingsvoorlichting (Inspectie voor de Gezondheidszorg / Voedingscentrum), veilig-heidsvoorlichting (Stichting Consument & Veiligheid en Stichting Wiegendood) en voorlichting over mondverzorging (Ivoren Kruis). Hieronder volgen enkele voorbeelden van voorlichting waarvan het effect risicoreductie kan zijn: - voeding 3 screeningen en vaccinaties; - veiligheid - SOA-preventie - anticonceptie - verslaving (roken, alcohol, drugs, gokken) Ontwikkelingsondersteunende voorlichting is vooral gericht op het bevorderen van een goede ontwikkeling van het kind en op de rol van de ouders of verzorgers bij de opvoeding. Deze voorlichting kan anticiperend van aard zijn, maar ook secundair preventief gegeven worden op basis van signalen of vragen. De overgang tussen voorlichting en advies is vloeiend. Aangezien de voorlichting op maat gebeurt, dat wil dus zeggen afgestemd op de behoefte en vragen van de cliënt, geldt voor de activiteiten dat zij zeer variabel kunnen zijn naar onderwerp, tijd en plaats. Bij wijze van voorbeeld volgt hierna een lijst met onderwerpen waarop de ontwikkelingsondersteunende voorlichting onder andere betrekking kan hebben: - verzorging 4 voorlichting, advies, instructie en begeleiding; Zorggerichte voorlichting is vooral gericht op het wegwijs maken van de ouders of verzorgers in het land van zorgvoorzieningen en op het geven van uitleg en toelichting op verwijzingen en behandelingen. Deze voorlichting wordt vrijwel altijd gegeven naar aanleiding van signalen of vragen of bij (voorgenomen) acties vanuit de jeugdgezondheidszorg. In alle gevallen gaat het om maatwerk, omdat de voorlichtingsbehoefte van elke ouder verschillend is. 5 beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen; 6 zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking. * Verder in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid alleen gesproken over ouders. Hier worden vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld. Het product 'lichamelijke verschijning' omvat alles wat klassiek onder 'inspectie' zou kunnen worden samengevat. Het is een standaardprocedure bij elk contact. Er is geen landelijk protocol of standaard voor het afnemen van de 'lichamelijke verschijning', maar het Integraal Dossier JGZ kan als zodanig worden opgevat. Er bestaat wel een handboek dat als leidraad kan dienen, maar dit boek is op sommige punten achterhaald. 1 Voor eindnoten zie pagina 43 * VOV = Vroegtijdige Onderkenning van Visuele stoornissen, ontwikkeld door de gelijknamige stichting te Amsterdam. * CAPAS = Compacte Amsterdamse Paedo-akoestische Screener, ontwikkeld door de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende kind (NSDSK) te Amsterdam. * De letters representeren de naam van de ziekte waartegen de componenten van het vaccin bescherming bieden: D = difterie, K = kinkhoest, T = tetanus, P = poliomyelitis, B = bof, M = mazelen, R = rodehond, Hib = Haemophilus influenzae type B, aK = acellulair Kinkhoestvaccin. * * BCG = Bacillus Calmette Guérin. Daarvoor is gekozen omdat gemeenten bij uitstek het lokale gezondheidsbeleid kunnen toespitsen op de specifieke gezondheidssituatie en zorgbehoeften van kinderen en jongeren in de eigen gemeente. Ook kunnen gemeenten rekening houden met het aanbod dat er op lokaal of regionaal niveau al is. Daarbij is van belang dat gemeenten zorg dragen voor goede afstemming en dat overlap en hiaten worden opgelost of voorkomen. Hoe de regie precies vorm krijgt, kan per gemeente verschillen en is afhankelijk van de specifieke situatie in een regio. Bij de uitvoering zullen veel verschillende partijen regelmatig met elkaar om de tafel zitten en maatregelen nemen, bijvoorbeeld de gemeente, het buurtwerk, peuterspeelzalen, scholen, thuiszorgorganisaties en GGD-en. Het uniform deel van het Basistakenpakket moet in heel Nederland aan alle kinderen op dezelfde wijze worden aangeboden. Daarnaast moet er regionaal extra aandacht komen voor kinderen die tot een risicogroep behoren. Dit wordt eenvoudiger door de invoering van een geautomatiseerd registratiesysteem voor het monitoren en signaleren van zorgbehoeften. Op grond van de gegevens in dat systeem, kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of een groep kinderen een bepaalde zorgbehoefte heeft en of de gezondheidssituatie van een groep kinderen speciale zorg en andere maatregelen vraagt. Mogelijkheden voor de ontwikkeling van een dergelijk systeem worden onderzocht. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De zorgverleners binnen de JGZ zullen concreet gaan ervaren dat de gemeente invloed heeft op het maatwerkdeel van het Basistakenpakket JGZ. Vooral voor de zorgverleners uit de ouder- en kindzorg zal dit een duidelijke verandering zijn. De gemeente zal beleid vaststellen en maatregelen nemen. Vanzelfsprekend zal een gemeente daarbij zo veel mogelijk samenwerken met de uitvoerders van de JGZ want ze is afhankelijk van signalen vanuit het veld. Bovendien kan de gemeente alleen samen met het veld bepalen welke maatregelen moeten worden genomen. Tenslotte betekent de invoering van het Basistakenpakket dat zorgverleners in het veld meer nog dan tot nu toe hun vaardigheden op het gebied van samenwerking en overleg moeten ontwikkelen en zich verder moeten professionaliseren. Zij zullen immers frequenter en intensiever dan tot nu toe gaan samenwerken met andere partijen. Zorgverleners moeten dan ook precies aangeven wat hun deskundigheid is en een heldere, professionele inbreng hebben in de diverse overlegvormen. Hiertoe zijn ondersteunende activiteiten gestart op het gebied van standaarden, effectonderzoek en opleiding / scholing. Het ligt in de bedoeling een permanent Platform JGZ in te stellen. In dat platform zullen alle JGZ-disciplines vertegenwoordigd zijn. Het platform zal met name de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg bewaken en periodiek het Basistakenpakket op activiteitenniveau actualiseren. Uitgangspunten bij het actualiseren zijn veranderingen in de gezondheidssituatie en de zorgbehoefte van kinderen en jongeren van 0 - 19 en de wetenschappelijke ontwikkelingen. De herziening wordt vervolgens direct vertaald naar het Integraal Dossier JGZ, het individuele zorgdossier van elk in Nederland wonend kind. Zo kunnen zorgverleners vastleggen dat de activiteit bij het individuele kind is uitgevoerd. De invoering van het Basistakenpakket JGZ en het versterken van de gemeentelijke regie zullen uiteindelijk leiden tot één integraal beleid voor jeugdgezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Hoe het proces zal verlopen, is nu nog niet precies te zeggen. In elk geval zullen de thuiszorgorganisaties en de GGD-en in het kader van de samenhang in de JGZ en optimale zorg voor kinderen en jongeren steeds nauwer gaan samenwerken en mogelijk één geheel gaan vormen. De invoering van het Basistakenpakket JGZ is dan ook beslist geen afsluiting van een intensieve periode van overwegen, onderzoeken en besluiten. Het is vooral een belangrijke tussenstap in het totale proces richting samenhangende, integrale preventieve zorg voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Zo krijgen zij een goede basis mee voor een lang, gezond en zelfstandig leven. Het totale pakket bestaat uit 29 producten, waarvan er 18 ondergebracht zijn in het uniform deel en 11 in het maatwerkdeel. Achttien producten worden individueel aangeboden en 11 producten omvatten het doelgroep / populatiegerichte aanbod (tabel 2). Bij monitoren en signaleren gaat het om het systematisch volgen van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van een kind en / of groepen kinderen. Daarnaast worden de factoren gemeten die de gezondheid bevorderen of bedreigen. Het doel is tweeledig. Enerzijds op individueel niveau tijdig een niet-normaal verlopende ontwikkeling signaleren en op basis daarvan interveniëren, anderzijds op doelgroep- of populatieniveau gezondheidsprofielen opstellen zodat op grond daarvan gezondheidsbeleid kan worden ontwikkeld. Tessa de Vries (twee jaar) heeft zowel in lengte als gewicht een groeiachterstand, aldus de metingen op het consultatiebureau. Dat blijkt bij meer kinderen uit Tessa's wijk het geval te zijn. Er kan geen individuele verklaring voor deze achterstand gevonden worden. Het consultatiebureau legt de meetresultaten daarom voor aan de gemeente en vraagt om verder onderzoek naar het leefklimaat in Tessa's wijk. Bij het inschatten van de zorgbehoefte wordt onderzocht in welke mate de ouders / verzorgers en het kind worden belast en of de ouders / verzorgers de opvoeding en verzorging van hun kind aankunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan over een moeilijk kind bij pedagogisch onervaren ouders, om een jongere in isolement of om een groep niet-gevaccineerde kinderen. Ook wordt ingeschat in welke mate jongeren en ouders / verzorgers * behoefte hebben aan voorlichting. Mark Versluis is zeven jaar. Hij is extreem druk en vertoont vaak dwars gedrag. Zijn ouders vertellen de JGZ-verpleegkundige dat ze het moeilijk vinden om goed met Mark om te gaan. De verpleegkundige probeert vervolgens een helder beeld te krijgen van Marks gedrag en eventuele problemen in het gezin. Op grond daarvan schat ze de draaglast van de ouders in. De draagkracht van de ouders onderzoekt ze door te vragen hoe de ouders met het gedrag van hun zoon omgaan en door de effecten die de problemen op de ouders hebben te inventariseren. Op grond daarvan doet zij een voorstel voor de begeleiding van Mark en zijn ouders. Screeningen en vaccinaties worden aan ieder kind aangeboden. Praktisch alle kinderen krijgen bijvoorbeeld de DKTP-prikken: vaccinaties tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. De eerste screening is het zogenoemde hielprikje. Verder zijn er bijvoorbeeld gehoor- en visusscreeningen. Janneke Bijvoet is vier dagen oud als de wijkverpleegkundige langskomt voor de PKU-CHT-AGS screening door middel van een hielprik. Daarbij wordt een beetje bloed uit de hiel van een baby afgenomen. Dat wordt vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van de drie verschillende ziekten. Bij Janneke blijkt daarvan geen sprake te zijn. Was dat wel het geval, dan had ze bijtijds adequate therapie kunnen krijgen. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is de laatste jaren sterk in beweging. Deze ontwikkelingen zijn gericht op de realisatie van een kwalitatief hoogstaande integrale jeugdgezondheidszorg, die per 1 januari 2003 onder gemeentelijke regie zal worden uitgevoerd. Het veld werkt al met een integraal dossier JGZ voor 0 - 19 jarigen, waardoor de ontwikkeling van het kind longitudinaal gevolgd kan worden. De ontwikkeling van standaarden vormt een krachtige impuls voor het 'evidence based' werken van de JGZ en draagt daarmee bij aan de kwaliteit. Zowel ouders als jongeren zelf kunnen individueel of in groepen begeleiding en advies krijgen. Zo wordt ouders ondersteuning aangeboden bij het opvoeden en bij het bevorderen van gezond gedrag van hun kind door bijvoorbeeld voorlichting over het voorkomen van wiegendood en over gezonde voeding. Pubers kunnen voorlichting krijgen over onderwerpen als roken, alcoholgebruik en veilig vrijen. Yen Tse Ting (9 jaar) is in de klas heel druk en onhandelbaar. Wanneer de JGZ-verpleegkundige Yen en zijn moeder thuis bezoekt, blijkt dat de kamer vol hangt met afbeeldingen en attributen die met gevechtssport te maken hebben. Ook staan er allerlei videobanden met agressieve beelden. De moeder van Yen voedt hem alleen op en geeft aan niet goed te weten hoe ze met kinderen moet omgaan. Ze wil graag informatie over geschikt speelgoed en geschikte videobanden en tv-programma's. Yens moeder leert in een paar gesprekken hoe ze gewenst gedrag van Yen kan belonen en ongewenst gedrag kan bijsturen. Ook attendeert de JGZ-verpleegkundige haar op een multiculturele vrouwengroep, zodat ze andere moeders kan leren kennen en met hen kan praten over de opvoeding van Yen. De omgevingsfactoren die de gezondheid van een kind kunnen bedreigen worden onderzocht. Dat kan bijvoorbeeld een slechte huisvesting zijn maar het kan ook gaan om ouders die moeite hebben met opvoeden of hun kind structureel verwaarlozen. Ook is er in deze productgroep aandacht voor de wijdere omgeving: is er genoeg speelruimte en hoe is de verkeerssituatie in de buurt? Om problemen op dit terrein aan te pakken zal de JGZ nauw samenwerken met bijvoorbeeld de gemeente, de politie, het buurtwerk, Bureau Jeugdzorg enzovoort. De JGZ-verpleegkundige brengt een postnataal huisbezoek aan een jong gezin dat twee weken geleden de eerste dochter, Saartje, verwelkomde. De moeder toont trots de leuk ingerichte babykamer. Het valt de verpleegkundige op dat het raam dicht is - anders is het misschien te koud voor de baby, zegt de moeder - en dat er een doordringende sigarettenlucht hangt. In de asbak naast het aankleedkussen ligt een uitgedrukte sigaret. Ze kijkt nog eens goed naar de moeder en schat in dat ze straks 'Niet roken waar de kleine bij is' wel begrepen krijgt. In deze productgroep draait het om de partijen die de zorg- en hulpverlening voor kinderen organiseren. Netwerken, overleggen en samenwerken zijn belangrijk voor goede, integrale zorg voor kinderen. Op individueel niveau is er sprake van zorg-coördinatie. Bij contacten op doelgroep-/populatieniveau is beleidsontwikkeling en afstemming op instellingsniveau het doel. Harm Stienstra (drie jaar) ontwikkelt zich langzamer dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten. Al sinds zijn eerste verjaardag worden Harm en zijn ouders begeleid door de Vroeghulp, een team dat vroegtijdige problemen in de ontwikkeling van kinderen probeert op te sporen. Het geeft daarnaast advies voor gerichte stimulering van de ontwikkeling en eventueel noodzakelijk onderzoek. Het team bestaat uit bijvoorbeeld een verpleegkundige van het consultatiebureau, een maatschappelijk werkende, een logopedist, een fysiotherapeut en een pedagoog. Dankzij de adviezen van de Vroeghulp weten de ouders van Harm hoe ze Harm kunnen begeleiden en waarvoor ze diverse hulpverleners kunnen inschakelen. Zij voelen zich door het team erg gesteund. Het advies van de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg van 14 juli 1998 omvatte een drietal producten: Gezinssamenstelling, Erfelijke belasting en Voorgeschiedenis. Deze drie producten zijn op dit niveau te weinig onderscheidend en zijn daarom hier als activiteiten ondergebracht onder de noemer Algemene anamnese. Hoewel er geen landelijke standaard of protocol bestaat voor het afnemen van een algemene anamnese, wordt het Integraal Dossier JGZ als zodanig beschouwd. In de gebruikershandleiding wordt aangegeven c.q. zou moeten worden aangegeven welke gegevens over gezinssamenstelling, erfelijke belasting en voorgeschiedenis geregistreerd moeten worden. Bij voorgeschiedenis zou een duidelijk onderscheid gemaakt moeten worden in onveranderlijke gegevens die eenmalig bij het eerste contact geregistreerd moeten worden (bijvoorbeeld zwangerschapsduur) en gegevens die per voorliggende periode verschillend kunnen zijn (bijvoorbeeld ziekenhuisopname). Een dragende factor in de JGZ is het basistakenpakket, dat wezenlijk bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van de JGZ. Het pakket is een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van een integrale JGZ 0 - 19 jaar. Binnen het pakket is een differentiatie aangebracht in een uniform deel en een maatwerkdeel. Het maakt daarmee een einde aan ongewenste verschillen in de uitvoering van de JGZ 0 - 19 jaar, maar schept anderzijds ruimte voor een gerichte variatie op lokaal niveau. De invoering van het basistakenpakket betekent overigens niet dat de inhoud ervan voor een reeks van jaren ongewijzigd zal blijven. Nieuwe ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg en de resultaten van onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van JGZ-activiteiten zullen leiden tot een periodieke actualisatie van het pakket. De professional kan echter met het voorliggende basistakenpakket aan het werk. Het is een belangrijke bijdrage aan een verdere verbetering van de gezondheid van de jeugd in ons land. Lengte, gewicht en hun relaties tot elkaar en tot de leeftijd zijn belangrijke parameters voor de algemene gezondheidstoestand van een groeiend kind. Door meting van deze grootheden komt men onder andere afwijkende lengtegroei, onder- en overgewicht op het spoor. Door het meten van de hoofdomtrek komt men afwijkende schedelgroei op het spoor. Er is een landelijke standaard, die de frequentie aangeeft waarin genoemde metingen verricht moeten worden. Het volgen van de ontwikkeling van kinderen en jongeren behoort tot de belangrijkste standaardactiviteiten in de jeugdgezondheidszorg. Voor het screenen van spraak- en taalontwikkingsstoornissen bij kleuters bestaat een landelijk gebruikte standaard. Deze activiteit is ondergebracht bij 'Screeningen'. Voor de jongere leeftijdsgroep (zuigelingen en peuters) fungeert het Van Wiechen-onderzoek momenteel als landelijke standaard die op alle consultatiebureaus wordt gebruikt. Het Van Wiechenonderzoek bestrijkt de activiteiten U1.1.4.1 tot en met U1.1.4.4 en in geringere mate U1.1.4.5. Voor peuters is een screeningsmethode voor de opsporing van spraak- en taalontwikkelingsstoornissen ontwikkeld, maar deze is nog niet landelijk geïmplementeerd, waardoor vooralsnog moet worden teruggevallen op het Van Wiechenonderzoek. Voor kinderen en jongeren vanaf de schoolleeftijd zijn diverse al dan niet gestandaardiseerde onderzoeken / testen ontwikkeld of in ontwikkeling, zoals de Child Behaviour Check List (CBCL) 2 - 3 en 4 - 18, de Landelijke Signaleringshulp Psychosociale Problemen Kleuters (LSPPK), de Youth Self Report (YSR) en de Korte Indicatieve Vragenlijst Psychosociale problematiek Adolescenten (KIVPA). Er is nog geen consensus over het landelijk gebruik van deze onderzoeken / testen. Ervan uitgaande dat die consensus wel bereikt kan zijn op het moment waarop de AMvB van kracht wordt, is ook het ontwikkelingsonderzoek bij kinderen ouder dan 4 jaar vooralsnog in het uniform deel opgenomen. Daarmee geldt het Integraal Dossier JGZ voor dit onderdeel als standaard. Onder de term "functies" heeft de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg in juli 1998 een aantal activiteiten van verschillende orde samengebracht, die het lichamelijk, psychisch, emotioneel en sociaal functioneren in kaart brengen. De opsomming was echter zeker niet limitatief en derhalve niet geschikt om als activiteiten wettelijk te worden vastgelegd. De meeste functies zijn onder meer dan één activiteit onder te brengen. Margo Vliegenthart Bij functies kan men ondermeer denken aan: - slapen en slaapgedrag - eten en eetgedrag, spijsvertering en uitscheiding - kijken, luisteren, ruiken, voelen, proeven - sport en spel, lichaamsbeweging, lichamelijke beheersing, zwemvaardigheid - roken, alcoholgebruik, middelengebruik, gokken - hechting, afhankelijkheid, angst De onder Functies genoemde activiteiten behoren tot de algemene anamnese en daarmee tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Er is geen landelijk protocol voor het navragen van deze functies. Er is wel een verpleegkundig handboek dat hierbij een leidraad kan zijn en ook hier kan het Integraal Dossier JGZ als landelijke standaard worden opgevat. Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ad U1.2.1.1 Biometrie Het volgen van de lichamelijk groei van het individu wordt tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend (product U1.1.3). Dit geldt ook voor de monitoring van groei op populatieniveau. Hoewel de frequentie van deze monitoring laag is, wordt zij wel tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend. Voor monitoring van de individuele groei is een landelijke standaard beschikbaar en worden de groeidiagrammen, die opgenomen zijn in het Integraal Dossier JGZ op landelijke schaal gebruikt. De groeidiagrammen vormen de grafische weergave van de resultaten van de meest recente landelijke groeistudie. Hiermee vormt het Integraal Dossier JGZ de landelijke standaard voor het monitoren van de groei op individueel niveau. Voor monitoring van de groei van de totale populatie moet het protocol van de Vierde Landelijke Groeistudie de blauwdruk zijn voor de vijfde. Ad U1.2.1.2 Vaccinatiegraad De monitoring van de vaccinatiegraad gebeurt op het niveau van gemeenten door Provinciale Ent Administraties (PEA's). Zij leveren jaarlijks de gegevens geaggregeerd aan bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Jaarlijkse rapportage vindt plaats op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau door de Inspectie. Aan monitoring van de vaccinatiegraad op een lager niveau dan de gemeente (wijk, buurt, school) wordt veel belang gehecht ter preventie en ter bestrijding van epidemieën. Ad U1.2.1.3 Verwijzingen en U1.2.1.4 Vóórkomen van ziekten en afwijkingen Het monitoren van verwijzingen en het vóórkomen van ziekten en afwijkingen op regionaal en lokaal niveau is noodzakelijk om beleid te kunnen voeren en rechtvaardigt opneming in het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Zodra een elektronische vorm van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar komt, kan deze monitoring - na uniformering en protocollering - op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. Evenals bij het product 'medisch biologisch' (U1.2.1) is informatie die monitoring van 'Gedrag' oplevert onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke gezondheidsnota's. Hoe geven we de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zo vorm dat kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben? En hoe waarborgen we de continuïteit van die zorg? Hoe geven we een kwaliteitsimpuls aan gezondheidsbevordering en - bescherming en aan preventie? Die vragen houden de partijen in het veld en de politiek al lange tijd bezig. Na veel discussies, commissiewerk en evaluaties besloten het kabinet en de Tweede Kamer in november 2001 tot het herpositioneren van de JGZ. In dat kader is het Basistakenpakket JGZ vastgesteld, wordt de regierol van de gemeenten versterkt en gaan de uitvoerende organisaties op het gebied van de JGZ, thuiszorgorganisaties en GGD-en, nauwer samenwerken. Het monitoren van het sociaal milieu is onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke gezondheidsnota's. De Werkgroep Jeugdgezondheidszorg heeft in haar advies van 14 juli 1998 een niet limitatieve lijst van activiteiten bij dit product opgenomen. In feite gaat het over monitoring van gezondheidsbevorderende en - bedreigende factoren in het eerste en tweede milieu. Te denken valt onder meer aan: - huisvesting - scholen en buitenschoolse opvang (bouw en hygiëne) - speelgelegenheden en groenvoorzieningen - verkeersveiligheid Een sterkere regierol van de gemeente zou kunnen resulteren in één ongedeelde jeugdgezondheidszorg voor de hele groep kinderen en jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Er volgden diverse actieprogramma's en projecten. Die hadden als resultaat dat de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg in 2000 - 2001 uiteindelijk de totale zorg voor 0 tot 19-jarigen kon formuleren. Die zorg is vastgelegd in het Basistakenpakket JGZ. De preventieve zorg voor kinderen van 0 tot 4 jaar wordt momenteel uitgevoerd vanuit ongeveer 1450 consultatiebureaus door 62 thuiszorgorganisaties. De preventieve zorg voor kinderen en jeugdigen van 4 tot 19 jaar is in handen van 44 (inter)gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD-en). Tot nu toe stemmen de beide sectoren hun beleid nauwelijks op elkaar af. Ook zijn er onvoldoende wettelijke waarborgen voor kwaliteit. Daardoor krijgen niet alle kinderen optimale zorg en worden sommige kinderen helemaal niet bereikt. Dat moet voorkomen worden. Verder pleiten diverse partijen vanuit het werkveld al jaren voor het beter op elkaar afstemmen van de JGZ voor 0 tot 4-jarigen en 4 tot 19-jarigen. De noodzaak van die betere afstemming werd vervolgens bevestigd in de evaluatie van de jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19-jarigen in 1996. Bovendien pleitte de commissie-Lemstra in datzelfde jaar voor het versterken van de positie van de gemeenten in het lokale gezondheids(zorg)beleid. - milieu(-vervuiling) Het monitoren van het fysieke milieu is onontbeerlijk voor het periodiek opstellen van gemeentelijke gezondheidsnota's. Een landelijke standaard over het 'hoe en wat' is nog niet voorhanden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van (jeugd-)monitoring gaande, maar landelijke consensus over inhoud en periodiciteit daarvan ontbreekt (nog). Zodra een elektronische vorm van het Integraal Dossier JGZ beschikbaar komt, kan deze monitoring op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. Het gaat bij dit product niet om het zorgsysteem van de jeugdgezondheidszorg zelf, maar om het netwerk van voorzieningen voor kinderen en jeugdigen, zonder welk de jeugdgezondheidszorg niet goed kan functioneren. De activiteit "sociale kaart" behelst dus het in kaart brengen van dat netwerk van voorzieningen die jeugd als doelgroep hebben. Hoewel de sociale kaart plaatselijk grote verschillen kan vertonen, behoort het product wel tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg, omdat het in beeld brengen van de sociale kaart altijd noodzakelijk is. Het inschatten van de verhouding tussen draagkracht en draaglast is een voorwaarde voor het afstemmen van de zorg op het individu. Deze afweging wordt in feite bij elk contact opnieuw gemaakt. Dit product wordt dan ook tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg gerekend. Het bepalen van de zorgbehoefte omvat ook het inschatten van de behoefte aan advies en voorlichting. Dit product was niet als zodanig benoemd in het advies van 14 juli 1998. Het inschatten van de voorlichtingsbehoefte behoort echter wel deel uit te maken van het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Voor het goed afstemmen van de zorg op de behoefte is het noodzakelijk bij elk contact te bepalen welke zorg is of wordt ontvangen. Daarbij moeten alle mogelijke vormen van zorg, zoals medische-, paramedische-, verpleegkundige-, huishoudelijke- en mantelzorg in ogenschouw worden genomen. Iedereen loopt een zeker risico, dat wil zeggen een kans op gezondheidsschade. Maar bij het ene kind is de kans daarop groter dan bij het andere. Het kennen van de determinanten van een verhoogd risico (de risicofactoren) is van belang om op basis van overeenkomstige risicofactoren risicogroepen te onderscheiden. Het nalaten van het identificeren van risicogroepen kan tot ongewenste gezondheidsrisico's leiden. Er zijn diverse ontwikkelingen op het gebied van het onderscheiden van risicogroepen gaande, maar een landelijke consensus over wat minimaal nodig zou zijn om te sturen, ontbreekt (nog). De door de Werkgroep Jeugdgezondheidszorg in 1998 geadviseerde activiteiten zijn niet overgenomen, omdat ernstig getwijfeld moet worden aan de geschiktheid en de toelaatbaarheid van sommige daarvan, met name als risicogroepen geïdentificeerd zouden moeten worden op basis van etniciteit geloof, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Risicogroepen zouden in plaats daarvan gedefinieerd kunnen worden op basis van: - inhoudbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het hebben van een bepaalde ziekte) - achtergrondbepaalde kenmerken (bijvoorbeeld het wonen in een achterstandswijk) In het eerste geval bepaalt het hebben van een bepaalde aandoening of handicap dat een individu tot een risicogroep behoort. In het tweede geval bepalen achtergrondvariabelen dat. Dat wil zeggen dat men tot een bepaalde maatschappelijke groepering behoort waarvan bekend is dat daarin bepaalde problemen meer voorkomen. Toelichting