Het Klein en het Groot Begijnhof (dit laatste is UNESCO werelderfgoed ID 855-003) Het stadhuis met een flamboyant-gotische gevel en oudere Lakenhal met Belfort (dit ouder gebouw is UNESCO werelderfgoed ID 943-015) Het Hof van Savoye is nu het gerechtshof van Mechelen, maar was vroeger de residentie van Margaretha van Oostenrijk. Musea: Klokkenmuseum Huis Michiels: museum over het belang van de torenuurwerken en de geschiedenis van het klokkengieten. Archeologisch Museum: interessante verzameling historische vondsten. Museum Brouwerij Het Anker Koninklijke Manufactuur van Wandtapijten De Wit: een internationaal vermaarde instelling die oude wandtapijten restaureert. Website: http://www.dewit.be Stedelijk Museum Brusselpoort: de enige overblijvende stadspoort Stedelijk Museum Schepenhuis: het eerste stadhuis van Mechelen, gebouwd op het einde van de 14e eeuw Hof van Busleyden, vroeg-renaissance residentie, nu Stedelijk Museum Hof van Busleyden Het Speelgoedmuseum: herbergt een unieke collectie oud en hedendaags speelgoed. Vaak nieuwe invalshoeken op speelgoed. Website: http://www.speelgoedmuseum.be / Joods Museum van deportatie en verzet: Mooi, klein en aangrijpend museum over de deportatie van Joodse krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog vanuit de Dossinkazerne. Mechels Horlogerie- en klokkenmuseum website: http://www.horlogeriemuseum.be / Spoorwegmuseum De Mijlpaal vzw: dit museum schetst het ontstaan en de ontwikkeling van spoorwegen alsook de invloed ervan op de stad Mechelen. De Kruidtuin, met marmeren standbeeld van de wereldbefaamde lokale herbalist Rembert Dodoens Planckendael: het dierenpark van Mechelen. Website: http://www.planckendael.be Technopolis: wetenschap doen. website: http://www.technopolis.be Weerkerende gebeurtenissen Om de 25 jaar De Cavalcade gevolgd door de Ommegang. Deze laatste is als traditie van de reuzenstoet erkend als UNESCO Meesterwerk van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid. Jaarlijks De Hanswijkprocessie (zondag voor Hemelvaart) muziekfestivals: Parkpop in de Kruidtuin, elke donderdagavond in juli en augustus Maanrock (3e weekend in augustus) op de Grote Markt Mechelen Zeer geregeld Mechelen (stad) Beiaardconcerten vanuit de kathedraal gans het jaar door op zaterdag en maandag om 11.30u en zondag om 15u zomerconcerten van juni tot half september: elke maandag om 20.30u Gastronomie Mechelse koekoek: een kippenras Gouden Carolusbier: een drank gebrouwen in Brouwerij Het Anker Mechels maantje: een chocolaatje Mechels torentje: een zandkoekje Mechels margrietje: een citroenkoekje Sport Mechelen herbergt twee van de oudste voetbalploegen van België: Racing Mechelen (stamnummer 24) en KV Mechelen (stamnummer 25), beide opgericht in 1904. Foto's Er is een zeer actieve online Mechelen-fotogroep op « Flickr ». Nieuwe stadsprojecten openleggen van de vliet Melaan de Lamotsite website http://www.lamot-mechelen.be / het Euroshoppingcomplex Zoutwerf Gommarushof het Huis van de Mechelaar het Holocaustmuseum Dijlepad Ondergrondse parking Grote Markt Mechelen Parking Veemarkt Mechelen (Frans: « Malines », Duits: « Mecheln », Engels: « Mechelen » of traditioneel « Mechlin ») is een stad in België, het Vlaams Gewest, provincie Antwerpen. Ze ligt centraal tussen de grote steden Antwerpen en Brussel, aan de rivier Dijle, en telt ruim 78.000 inwoners. Diversen Mechelen is bekend om zijn beiaard en zijn beiaardschool die vanuit het buitenland heel wat cursisten aantrekt. Het was het levenswerk van Jef Denyn. de Nekkerhal met zijn beurzen, festivals, rommelmarkten, concerten. http://www.nekkerhal.be cultuur: Cultuurcentrum Mechelen CC Mechelen toerisme: stadswandelingen, geleide bezoeken, rondvaarten op de Mechelse Binnendijle onderwijs: grootste toerisme-Hogeschool van België - Campus Coloma - één van de opleidingen van de KH Mechelen Bekende Mechelaars Zie de opsomming van bekende Mechelaars of de aparte lijst van oud-burgemeesters. Evolutie van het inwoneraantal 19e eeuw 20e eeuw tot aan herinrichting gemeenten Na de gemeentelijke herinrichting Externe links Wiki Mechelen Gemeentesite Het verdwenen Mechelse gehucht Halfgalg Restauratie Integratie Mechelen Mechelenbinnenstebuiten Mechelen op Google Maps Gedurende een korte periode in de zestiende eeuw werden de Nederlanden vanuit Mechelen geregeerd. Het uitgebreide kunstpatrimonium is verspreid over een aantal bouwsels. Momenteel is het de stad met het op één na hoogst aantal beschermde gebouwen van Vlaanderen en ze geniet maar liefst vier UNESCO vermeldingen. De inwoners van Mechelen dragen de bijnaam « Maneblussers ». Sint-Rombout geldt als hun beschermheilige. Geschiedenis Mechelen verscheen voor het eerst in een nog bestaande oorkonde in 1008 met de naam « Machlines », dat later evolueerde tot « Machele » (12e eeuw), « Mechgelme » (14e eeuw) en tot « Mechelen » in de 15e eeuw. De naam van de stad zou afgeleid zijn van het woord « mahal » dat naar een vergader- of gerechtsplaats verwijst. Tot 1795 vormde de stad het centrum van de kleine zelfstandige Heerlijkheid Mechelen. Bezienswaardigheden Kerken De Sint-Romboutskathedraal (de toren met twee complete beiaarden is UNESCO werelderfgoed ID 943-016) De barokke Onze-Lieve-Vrouw-van-Hanswijkbasiliek met haar koepel, befaamde architect was de lokale Lucas Faydherbe De Sint-Janskerk (Sint-Jan de Evangelist) herbergt « De aanbidding der wijzen » van Rubens. De Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk herbergt « De wonderbare visvangst » van Rubens. De voormalige jezuietenkerk Sint-Pieters- en Paulus (nu parochiekerk) De barokke Begijnenkerk, opgedragen aan Sint-Alexius en Sint-Katelijne, in het Groot Begijnhof Mol Mol kan betrekking hebben op: mol (dier), ondergronds levend zoogdier; mol (muziek), muziekteken om aan te geven dat een toon een halve noot moet worden verlaagd; mol (eenheid), eenheid voor hoeveelheid stof in het Internationaal Stelsel van Eenheden; Mol (België), plaats in België; spion, infiltrant; De Mol, saboteur in het gelijknamige televisieprogramma. Mol (bedrijf), Belgisch bedrijf Albert Mol, Nederlands acteur Minister van Staat Minister van Staat (België) Minister van Staat (Frankrijk) Minister van Staat (Nederland) (*) Voor alle duidelijkheid: Het derde district Berendrecht-Zandvliet-Lillo behoorde al sinds 1958 tot de toenmalige gemeente Antwerpen. In tegenstelling tot de deelgemeenten in andere Belgische gemeenten, zijn de Antwerpse districten een bestuurslaag. Ze worden bestuurd door de districtsraad en het districtscollege. Wijken in Antwerpen Klein-Antwerpen Dam Eilandje Haringrode Kiel Linkeroever Luchtbal Stuivenberg Zuid Zurenborg Demografie Bevolking 1923: aanhechting van gebiedsdelen van Burcht en Zwijndrecht (+11,77 km² met 2.426 inwoners) 1929: aanhechting van Oorderen, Oosterweel en Wilmarsdonk en gebiedsdelen van Ekeren, Hoevenen, Merksem en Lillo (+46,29 km² met 5.543 inwoners) 1958: aanhechting van Berendrecht, Lillo en Zandvliet (+52,93 km² met 7.249 inwoners) 1983: aanhechting van Berchem, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk (+64,68 km² met 305.503 inwoners) Religies en levensbeschouwingen in Antwerpen Antwerpen staat sinds jaren bekend omwille van haar tolerantie t.o.v. de diversiteit aan religies en en levensbeschouwingen. Volgende religies en levensbeschouwingen hebben in Antwerpen een permanente zetel en/of eredienstplaats: Baha'i Boeddhisme Antwerpen (stad) Vajrayana Theravada Zen Shin-Boeddhisme Christendom Rooms-Katholieke Kerk, grootste genootschap Vrij-Katholieke Kerk Armeense Kerk Anglicaanse Kerk Protestantisme, verschillende denominaties Grieks-Orthodoxe Kerk Russisch-Orthodoxe Kerk Hindoeïsme Islam Jainisme, met onder meer de grootste Jain tempel in de wereld buiten India Jodendom: Antwerpen is na Londen het op een na grootste centrum van charedische joden in Europa; zie onder Vrijzinnigheid Vrijmetselarij, zie ook: Lijst van Loges in Antwerpen Theosofie Orthodox Joods Antwerpen Zie ook Joods Antwerpen Veel rijkere joden zijn naar buitenwijken van Antwerpen vertrokken. In Antwerpen wonen circa 20,000 orthodoxe joden. Chassidische joden vormen het merendeel. Grote chassidische bewegingen gevestigd in Antwerpen zijn o.a. Pshevorsk, Satmar, Belz, Bobov, en Lubavitch. Tientallen synagoges, jesjivas voor jongens en Beis Yaakovscholen voor meisjes, talloze liefdadigheidsinstellingen en verenigingen zorgen voor een omgeving waarin deze joden, zoals zij dat willen, afgezonderd van de niet-joodse wereld kunnen leven. Sommige in Antwerpen geboren joden spreken zelfs niet erg goed Nederlands; hun moedertaal is Jiddish. De joodse gemeenschap van Antwerpen was ooit rijk. Joden speelden een belangrijke rol in de diamanthandel. Tegenwoordig is de diamanthandel echter voornamelijk in handen van Aziatische zakenlieden, en is de joodse gemeenschap sterk verarmd. Mede vanwege de over het algemeen grote gezinsgrootte, met soms wel 10 of meer kinderen per gezin, leven veel gezinnen in armoede. Bezienswaardigheden Antwerpen staat ook bekend om zijn dierentuin, die één van de oudste ter wereld is. De Antwerpse Zoo bevindt zich midden in de stad en huisvest meer dan 4000 dieren. De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde houdt het welzijn van talloze dieren in de gaten en helpt al meer dan 100 jaar bedreigde diersoorten te beschermen. De stad is rijk aan bezienswaardigheden. De volgende geven een beeld van deze stad: Antwerpen is de tweede grootste stad van België en de grootste van het Vlaams Gewest. De gemeente telt ruim 461.000 inwoners (in 2006) en is daarmee, qua inwonertal, de grootste gemeente van België. De totale Antwerpse agglomeratie heeft er circa 950.000. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Antwerpen. De stad ligt grotendeels op de rechteroever van de Schelde en is bekend voor zijn uitgestrekt havengebied met internationaal vrachtvervoer. Oorspronkelijk was het gebied van de stad niet groter dan de postzones Antwerpen 0, 1 en 6 binnen het district Antwerpen. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal De Carolus Borromeuskerk aan het Hendrik Conscienceplein de Cogels-Osylei, en andere straten met Art Deco en Jugendstil Het Schoonselhof, begraafplaats van de beroemde Antwerpenaren. De Van Wesenbekestraat, het Chinatown van Antwerpen De Boerentoren, de eerste wolkenkrabber op het Europese vasteland zie ook: De Grote Markt Stadhuis (Antwerpen) Brabo Het voormalig Koninklijk Paleis Antwerpen op de Meir Het Steen De Zoo Het Hof van Liere, waar een campus van de Universiteit Antwerpen gevestigd is Ook het Antwerpse Centraal Station aan het Astridplein is de moeite waard Het nieuwe Antwerpse justitiepaleis in het uiterste zuiden oogt nu reeds heel modern Lijst van kerken in Antwerpen Cultuur Musea Het Volkskunde Museum Museum Mayer van den Bergh Middelheim openluchtmuseum voor beeldhouwkunst Antwerpen heeft sinds 15 mei 2000 zelfs een museumpje dat aan friet gewijd is. Het is welgeteld één kamer groot. Het heet het frietkotmuseum en bevindt zich boven frituur Max aan de Groenplaats Het Plantin-Moretusmuseum Het Rubenshuis Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) in Antwerpen-Zuid Het Nationaal Scheepvaartmuseum in het Steen Het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (MUHKA) ModeMuseum (MoMu) Museum Vleeshuis Het Esperantohuis Antwerpen Het Etnografisch Museum Evenementen Sail-dagen met de Tall Ships Race een race met grote zeilschepen « Tall Ship » genoemd Vertier Sport In 1920 was Antwerpen de gaststad voor de Olympische Spelen. Deze vonden plaats op de gronden van het huidige Germinal Beerschot. De naam van het stadion van de ploeg, namelijk het "Olympisch Stadion", verwijst hiernaar. Geschiedenis In Antwerpen zijn er in 2006-2007 nog drie voetbalploegen in de nationale reeksen: Germinal Beerschot in de eerste klasse, Antwerp FC in tweede klasse en Berchem Sport in vierde klasse. In het zaalvoetbal zijn er twee Antwerpse ploegen in de hoogste afdeling: ZVC Borgerhout en Forcom Antwerpen. Het vroegere bloeiende wielerleven is wat weggekwijnd sinds het Sportpaleis (met wielerpiste) meer een evenementenhal is geworden. Door het organiseren van het Belgisch Kampioenschap op 25 juni 2006 hoopt de stad die wielertraditie nieuw leven in te blazen. Het tennis kent dan weer een bloei dankzij de Proximus Diamond Games, een Tier-2 WTA-tornooi dat jaarlijks doorgaat in het Sportpaleis en het grootste indoor-vrouwentennistoernooi ter wereld is. De trofee is een diamanten tennisracket ter waarde van 1 miljoen euro. Om het mee naar huis te nemen moet een speelster het tornooi 3 keer winnen in een periode van 5 jaar. De winnares van de 2006-editie, Amélie Mauresmo, komt met haar 2 opeenvolgende zeges het dichtst in de buurt. Venus Williams verspeelde voorlopig haar kans om het racket te winnen, nadat ze twee keer in een periode van 5 jaar het toernooi had gewonnen. Daarnaast beschikt Antwerpen ook over thaiboksers die tot de wereldtop behoren met wereldkampioenen als Werner Konings, Daniëlla Somers, Xavier Fraeyman, Jan Van Denderen, Murat Direcki en Luc Kempeneers. Uitgaan Er zijn veel cafés en restaurants in Antwerpen, vooral in het historisch centrum rondom de Grote Markt en in het Zuid. Bekende discotheken zijn Café d'Anvers en Red & Blue. Winkelen De Meir is de belangrijkste winkelstraat van Antwerpen en wordt gedomineerd door vestigingen van internationale ketens. De De Keyserlei, is nu wat minder belangrijk dan vroeger, maar het is een straat waar je de sfeer van Antwerpen ook kan opsnuiven. Zie hiervoor: De weg naar de Congoboot. Grand Bazar Shopping Center heeft een vijftigtal handelszaken en is het grootste shopping center van de binnenstad. Het verbindt de Eiermarkt en de Schoenmarkt. De Kloosterstraat bevat vooral handelszaken in brocante, met een uitgebreid aanbod van antieke schilderijen, oude meubelen en woonaccessoires. Dit alles in diverse stijlen, van Engels en Scandinavisch tot art deco en The Sixties. In de Wolstraat en de Lange Koepoortstraat zijn tal van handelszaken in brocante, oude boeken en kunstobjecten. De Kammenstraat bevat veel trendy kledingzaken. Economie Antwerpen is het hart van de diamantindustrie, zowel op het gebied van handel als van slijpen. Daarnaast is er een erg grote petrochemische nijverheid. De haven van Antwerpen is nog steeds één van de grootste havens van de wereld. Antwerpen heeft een lange geschiedenis. Van een klein dorp was het ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog de grootste stad in de Nederlanden geworden. Zie ook: Haven van Antwerpen Verkeer en Vervoer Verkeer De Leien (Frankrijklei, Italiëlei, Amerikalei, Britselei) zijn de belangrijkste verkeersader binnen Antwerpen. Om de binnenstad heen ligt de autosnelweg R1. Deze verbindt de A1/E19 (Breda enerzijds en Mechelen-Brussel anderzijds), de A12 (Bergen op Zoom), de A21/E34 (Turnhout-Eindhoven), de A13/E313 (Hasselt) en de A14/E17 (Gent-Rijsel) met elkaar. Door het samenkomen van grote noord-zuidverbindingen (van Rotterdam, Amsterdam en andere delen van Nederland naar Antwerpen, Brussel en Charleroi en verder door naar Frankrijk) en belangrijke oost-westverbindingen (tussen Duitsland met vooral Aken en Keulen enerzijds en de Belgische kust anderzijds) is deze Antwerpse ringweg één van de meest bereden stukken autosnelweg in West-Europa met de nodige verkeerschaos als gevolg. De Oosterweelverbinding moet hier tegen afzienbare tijd verbetering in brengen. Openbaar vervoer De Vlaamse Vervoermaatschappij "De Lijn" exploiteert het stadsvervoer in Antwerpen met bussen en trams. Vier tramlijnen maken gebruik van de Antwerpse premetro onder de binnenstad en de Schelde, namelijk tramlijnen 2, 3, 5 en 15. In de gemeente Antwerpen liggen de NMBS-stations Antwerpen-Centraal, -Berchem, -Dam, -Luchtbal, -Noorderdokken, -Haven, -Oost, -Zuid, Ekeren, Sint-Mariaburg, en Hoboken-Polder, waarvan de stations Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Berchem belangrijke spoorknooppunten zijn. Antwerpen heeft directe treinverbindingen met onder andere Gent (lijn 59), Roosendaal-Rotterdam (lijn 12), Mechelen-Brussel (lijn 25 en 27), Puurs (lijn 52), Lier (lijn 15), Hasselt, Luik en Leuven via Aarschot of Mechelen. Het « Vormingsstation Antwerpen-Noord » in de haven is het grootste rangeerterrein van België. Een ander is dat van Antwerpen-Kiel. Karakterisering Politiek College van Burgemeester en Schepenen in 2006 De voorzitter van het Schepencollege van Antwerpen is burgemeester Patrick Janssens (sp.a). Het college wordt gevormd door de partijen sp.a, VLD, Groen! en CD&V en bestaat uit de volgende schepenen: Luc Bungeneers (VLD) Baron Leo Delwaide (VLD) Marc Van Peel (CD&V) Chantal Pauwels (Groen!) Robert Voorhamme (sp.a) Ludo Van Campenhout (VLD) Philip Heylen (CD&V) Erwin Pairon (Groen!) Tuur Van Wallendael (sp.a) Dirk Grootjans (VLD) Het komend College vanaf 2007 Het komende college zal buiten de burgemeester Patrick Janssens (sp.a) vanaf 2007 nog maar 8 schepenen tellen, waarvan 4 sp.a, 2 CD&V en 2 VLD. Het zijn: Marc Van Peel (CD&V) Robert Voorhamme (sp.a) Ludo Van Campenhout (VLD) Philip Heylen (CD&V) Luc Bungeneers (VLD) Monica De Coninck (sp.a) Leen Verbist (sp.a) Guy Lauwers (sp.a) Lijst van Burgemeesters Sinds de Belgische onafhankelijkheid (1830) waren de opeenvolgende burgemeesters: Antwerpen huisvest een grote joodse gemeenschap waarvan velen tot de streng orthodoxe charedische richting behoren. Zij gaan dienovereenkomstig gekleed en zijn daarom een opvallende verschijning in het Antwerpse straatbeeld. In omringende landen staat Antwerpen bovendien bekend als een Rooms-Katholiek centrum (Jezuïeten). Sinds de jaren '90 staat de stad ook bekend voor het modeontwerp, door enkele succesvolle studenten van de Mode-Academie. Op te merken valt dat de burgemeesters van de stad sinds de Tweede Wereldoorlog: Camille Huysmans, Lode Craeybeckx, Frans Detiège en Mathilde Schroyens, na de fusie zijn dit: Bob Cools, Leona Detiège en Patrick Janssens, allen van socialistische signatuur zijn. Gemeenteraad De Antwerpse gemeenteraad bestaat uit 55 zetels Zetelverdeling in 2006 Vlaams Belang: 20 - (ex-Vlaams Blok) Sp.a: 12 - (ex-SP) VLD: 10 Groen!: 6 - (ex-agalev) CD&V: 5 - (ex-CVP) N-VA: 1 - (ex-VU&ID) Onafhankelijk: 1 - (ex-CVP) Komende zetelverdeling vanaf 2007 sp.a - spirit: 22 Vlaams Belang - VLOTT: 20 CD&V - N-VA: 6 VLD - Vivant: 5 Groen!: 2 De uitslagen van de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen sinds 1982 Op 1 januari 1983 ging de fusie van Antwerpen met Berchem, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk van start. De onderlijnde getallen vormen de hieruit onderhandelde bestuursmeerderheid. De inwoners van Antwerpen worden ook wel « Sinjoren » genoemd, naar het Spaanse woord « señor ». De stad zelf wordt soms « de koekenstad » genoemd. Onderwijs In Antwerpen is ook een Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen gevestigd, die op universitair niveau op basis van totale tolerantie de verschillende religies en wereldbeschouwingen bestudeert. Hogeschool Antwerpen Universiteit Antwerpen Karel de Grote-Hogeschool Hogere Zeevaartschool Antwerpen Lessius Hogeschool Geboren in Antwerpen Zie: « Lijst van bekende Antwerpenaars » Partnersteden van Antwerpen Antwerpen is verzusterd met de volgende steden: Mulhouse (Frankrijk), sinds 1954 Sint-Petersburg (Rusland), sinds 1958 Shanghai (China), sinds 27 mei 1984 Haifa (Israël), sinds 24 oktober 1995 Kaapstad (Zuid-Afrika), sinds 1 november 1996 Barcelona (Spanje), sinds 13 juni 1997 Ludwigshafen, (Duitsland), 8 juni 1998 Antwerpen heeft in het kader van de ontwikkelingssamenwerking eveneens een 'stedenband' met de volgende steden: Paramaribo (Suriname) Durban (Zuid-Afrika) Gemeentelijke herindeling, vorming districten Deze lijst maakt geen melding van de vriendschapsbanden met buitenlandse steden en gemeenten van de districten van Antwerpen. Zie hiervoor de artikels over de verschillende districten. Zie ook de gelijknamige provincie: Antwerpen (provincie) Joods Antwerpen Externe links Website van de stad infogids Antwerpen op Wikitravel Kaart Antwerpen Stadswandeling Op 1 januari 1983 werd middels een fusie de toenmalige gemeente Antwerpen fors uitgebreid met zeven randgemeenten (Berchem, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk). De nieuwe gemeente Antwerpen is sindsdien veruit de gemeente met de meeste inwoners van België (qua oppervlakte is Doornik groter). De voormalige (rand-)gemeenten zijn nu districten binnen de gemeente Antwerpen. Hieronder een overzicht met het aantal inwoners (31/05/2006) per district: Website OSF Onafhankelijke Senaatsfractie De Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) is een Nederlandse fractie in de Eerste Kamer, die voortkomt uit diverse provinciale partijen. De OSF is een samenwerkingsverband van de volgende provinciale partijen: Partij Nieuw Limburg (PNL) Partij voor het Noorden Leefbaar Brabant/BOF (BOF/LB) Fryske Nasjonale Partij (FNP) Leefbaar Drenthe (LD) Leefbaar Gelderland (LG) Leefbaar Overijssel (LO) Noord Holland Anders (NHA) Onafhankelijke Partij Drenthe (OPD) Onafhankelijken Zuid Holland (OZH) Ouderenunie Noord-Holland (OUNH) De leden van de Provinciale Staten van alle Nederlandse provincies kiezen samen de leden van de Eerste Kamer. In 1995 hebben verscheidene provinciale partijen en De Groenen een gezamenlijke lijst ingediend voor de Eerste Kamer. Van deze lijst werd ir. Marten Bierman tot Eerste Kamerlid gekozen. Bierman en de provinciale partijen hebben toen de naam « Onafhankelijke Senaatsfractie » aangenomen. Bij de Eerste Kamerverkiezingen van 1999 werd Bierman herkozen. Bij de Eerste Kamer-verkiezingen van 2003 werd Hendrik ten Hoeve verkozen als Eerste Kamerlid namens de OSF, hij is eerder lid geweest van de Provinciale Staten van Friesland namens de Fryske Nasjonale Partij (FNP). Eerste Kamerlid: Hendrik ten Hoeve. Fractiesecretaris: Michiel van Harten. Partijvoorzitter: Emma Kraak Externe link Actualiteit Brabant 900 jaar in 2006 In 2006 is het Brabant 900 jaar. Hier wordt gevierd dat negen eeuwen geleden in 1106 aan de graaf van Leuven de hertogstitel (Hertog van Brabant) werd verleend. De graven van Leuven en hertogen van Brabant en hunne nazaten maakten daarvan gebruik door hun macht en hun grondgebied te vergroten. Uiteindelijk ontstond zo het Hertogdom Brabant, een van de toonaangevende gewesten van de Nederlanden. Het omvatte de huidige provincies Noord-Brabant, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het hoofdstedelijk gewest Brussel. In het jaar 2006 worden tal van activiteiten georganiseerd in het kader van Brabant 1106-2006, waarvoor veel (internationale) bezoekers worden verwacht in Nederland en Vlaanderen / België voor het Brabant 900 jaar. Arrondissementen Overzicht van gemeenten in Antwerpen Gemeenten met een stadstitel hebben « (stad) » achter de naam Bestuur De provincieraad van Antwerpen telt 84 zetels. De zetelverdeling is als volgt: Antwerpen (provincie) CD&V: 21 VLD: 20 Vlaams Belang: 20 sp.a: 12 Groen!: 9 N-VA: 2 Het dagelijks bestuur is in handen van de bestendige deputatie. Die telt 6 leden en wordt voorgezeten door gouverneur Camille Paulus. De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen sinds 1994 Externe link Officiële website provincie Antwerpen De provincie Antwerpen is een van de vijf Vlaamse provincies en een van de tien provincies van België. Ze is gelegen in Vlaanderen, ten oosten van de provincie Oost-Vlaanderen, ten noorden van de provincie Vlaams-Brabant en ten westen van de provincie Limburg. Informatie Provinciehoofdplaats: Antwerpen Oppervlakte: 2867 km² Hoogste punt: Beerzelberg (55 m) Belangrijkste waterlopen: Schelde, Rupel, Grote Nete, Kleine Nete Aantal inwoners: 1.682.683 (op 1 juli 2005) 3 bestuurlijke arrondissementen: arrondissement Antwerpen arrondissement Mechelen arrondissement Turnhout Dialect: Antwerps (in ruimere zin: Brabants) Gouverneurs Sinds de Belgische onafhankelijkheid (1830) waren de opeenvolgende gouverneurs: Baron Fredegand Cogels (1900-1907) Graaf Louis de Brouchoven de Bergeyck (1907-1908) Graaf Ferdinand de Baillet-Latour (1908-1912) Baron Gaston van de Werve de Schilde (1912-1923) Baron Georges Holvoet (1923-1945) Richard Declerck (1946-1966) Andries Kinsbergen (1967-1993) Camille Paulus (vanaf 1993) Graaf François de Robiano (1830-1831) Jean-François Tielemans (1831) Charles Rogier (1831-1832 en 1834-1840) Henri de Brouckère (1840-1844) Jules Malou (1844-1845) Jan Teichmann (1845-1862) Ridder Edward Pycke d'Ideghem (1862-1887) Charles du Bois de Vroylande (1887-1888) Baron Edward Osy de Zegwaart (1889-1900) Provincie Limburg Limburg (Nederland),, Nederlandse provincie; Limburg (Belgische provincie),, Vlaamse provincie; Limburg (Verenigd Koninkrijk der Nederlanden), Limburg als één provincie in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1839) als Belgische provincie (1830-1839) Hertogdom Limburg, één van de Zeventien Provinciën van de oude Nederlanden, nu grotendeels in de provincie Luik; Lijst van Burgemeesters Sinds de Belgische onafhankelijkheid (1830) waren de opeenvolgende burgemeesters: Uitslagen van de Brusselse gemeenteraadsverkiezingen sinds 1982 Op 1 januari 1983 verloren de Brusselse liberalen hun burgemeesterszetel die ze al van voor de Belgische onafhankelijkheid in handen hadden en werd voor het eerst een socialist burgemeester van Brussel. Evolutie van het inwoneraantal 19e eeuw 20e eeuw tot aan herinrichting gemeenten Na de gemeentelijke herinrichting Toeristische bezienswaardigheden Brussel (stad) het Koninklijk Paleis van Brussel de Marollen: volkswijk in Brussel waar de bekende Brusselse vlooienmarkt plaatsvindt. De wijk wordt beheerst door het imposante Justitiepaleis de Zavel, wijk van de antiekhandel de Heizel: de wereldtentoonstelling van 1958 had hier plaats, waar het Atomium een restant van is. Hier vindt men verder het ontspanningsoord Bruparck (bioscoopcomplex, subtropisch zwemparadijs, het park « Mini-Europa », restaurants), het Koning Boudewijnstadion, een planetarium, en de Brussels Expo (tentoonstellingsruimte). het park van Laken: domein van 160 ha met het Paleis van Laken (residentie van de Belgische vorsten), de koninklijke serres, de Japanse toren en het Chinees paviljoen de stad telt vele Art Nouveau woningen, ontworpen door Victor Horta de Grote Markt de Munt -- (Koninklijke muntschouwburg). Hier brak de Belgische Revolutie van 1830 uit die leidde tot de onafhankelijkheid van België. het standbeeld van Manneken Pis het Atomium is een zeer bekend monument dat een ijzerkristal voorstelt dat 150 miljard maal is vergroot. Het werd gebouwd ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling die hier plaats had in 1958. het Jubelpark met zijn hallen, museums, park en triomfboog. Aangelegd ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele en de Basiliek van Koekelberg « Zie ook: » Lijst van gebouwen in Brussel Musea Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, bestaande uit: het Museum voor Oude Kunst (15de-18e eeuw) het Museum voor Moderne Kunst (19de-20ste eeuw) het Wiertzmuseum het Meuniermuseum Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, bestaande uit: het Jubelparkmuseum het Horta-Lambeauxpaviljoen de Hallepoort de Japanse Toren het Chinees Paviljoen het Muziekinstrumentenmuseum Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Het Hortahuis Belgisch stripmuseum Museum van Elsene Uitgaansleven Brussel heeft zoals veel andere Belgische steden een levendig uitgaansleven. Zoals in veel grote steden bevinden uitgaansgelegenheden zich verspreid over de stad, maar in het centrum is vooral het gebied rond de Beurs en het St. Goriksplein bekend als uitgaanscentrum. Belangrijke zalen zijn de Ancienne Belgique, de Munt, de Beursschouwburg en de KVS. Sinds 2005 heeft Brussel ook een casino. Brussel (Frans: « Bruxelles », Duits: « Brüssel », Engels: « Brussels »), is de hoofdstad van het Koninkrijk België en daarnaast van de Vlaamse en Franse Gemeenschappen en van het Vlaams Gewest. De stad is tevens het bestuurlijk centrum van de Europese Unie en wordt daarom vaak als de hoofdstad van Europa beschouwd. Het is een van de 19 gemeenten (in de praktijk zijn die gemeentegrenzen relatief) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gemeente Brussel telt bijna 145.000 inwoners. De naam is afgeleid van Broek-zele, letterlijk "moeras-nederzetting". Bekende Brusselaars Jacky Ickx, autosporter Paul-Emile Janson, politicus, gewezen Eerste Minister van België René Magritte, schilder Constantin Meunier, beeldhouwer Amélie Nothomb, Franstalige schrijfster Peyo (Pierre Culliford), striptekenaar, geestelijke vader van de Smurfen François Schuiten, Franstalige tekenaar Paul-Henri Spaak, politicus, meermaals Minister van Buitenlandse zaken en Eerste Minister van België, gewezen Secretatis-Generaal van de NAVO Jean Thielemans, ook « Toots » genoemd, muzikant Geert van Istendael, Vlaams prozaschrijver, dichter en essayist Pierre Alechinsky, Belgisch kunstenaar Johan Verminnen, Vlaams chansonnier Plastic Bertrand, Franstalige muzikant Jacques Brel, Franstalige zanger, componist en acteur Jan Decorte, toneelmaker Michel De Ghelderode, toneelschrijver Marc Didden, filmregisseur Goedele van Brussel en Eibingen (heilige), patrones van Brussel Hergé, Franstalige striptekenaar die Kuifje schiep Victor Horta, Art Nouveau architect Verbleven in Brussel Karl Marx, Duits denker Auguste Rodin, Frans beeldhouwer Jean Francois Michel, 18de eeuws verslaggevend reiziger op China en Kaapverdië Maximiliaan II Emanuel van Beieren, landvoogd in dienst van de Spaanse kroon, ca. 1700 Benno Barnard, Nederlands schrijver Charles Baudelaire, Frans dichter Hendrik Conscience, schrijver, leefde er van 1868 tot aan zijn dood in 1883 Eduard Douwes Dekker (Multatuli) schreef er in 1859 "Max Havelaar" Alexandre Dumas père, Frans schrijver Willem Frederik Hermans, Nederlands schrijver Victor Hugo, Frans schrijver Geboren in Brussel Eleonora van Habsburg, 1498, dochter van Filips de Schone, eerst koningin van Portugal en later van Frankrijk Chantal Akerman, 1950, filmregisseur Audrey Hepburn, 1929, Nederlands-Brits actrice en filantrope Brian Molko, 1972, zanger van Placebo Jean-Claude Van Damme, 1960, acteur, bijgenaamd de "Muscles from Brussels" Alfred I zu Windisch-Graetz, 1787, Oostenrijks veldmaarschalk Marguerite Yourcenar, 1903, schrijfster, de eerste vrouw die verkozen werd tot lid van de Académie française. Leen Demaré, 1962, radiopresentatrice en TV-figuur Emile Mpenza, 1978, voetballer Economie De economie van Brussel wordt gedomineerd door activiteiten in de dienstensector en de openbare instellingen. Vaak zijn die activiteiten verbonden met de functies als hoofdstad: ministeries, nationale en regionale instellingen; ambassades en vertegenwoordigingen; hoofdkwartier van de NAVO; regionale en Europese zetels van multinationals; consultants en juridische diensten, horeca en vrijetijdsindustrie; luchtvaart en transport,.... Een belangrijk zakendistrict is de Noordruimte (Espace Nord) ten noorden van het centrum, rond het Noordstation. Het gebied wordt gekenmerkt door hoogbouw. Ook direct ten oosten van het centrum wordt het beeld door kantoren (laagbouw) gedomineerd. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat 19 gemeenten en telt ruim 1.018.000 inwoners. Heel het gewest heeft Frans en Nederlands als officiële talen, maar de veruit de meerderheid van Brussel is in de eerste plaats Franstalig. Algemeen gezien wordt het volledige stadsgewest als de stad Brussel beschouwd en niet enkel de gemeente Brussel. Mede door de aanwezigheid van de Europese instellingen hebben veel internationale bedrijven de weg naar Brussel gevonden. De stad is na Londen, Frankfurt, Parijs en Barcelona de vijfde belangrijkste zakenstad van Europa, net vóór Amsterdam. Ook is Brussel een belangrijke congresstad. Mobiliteit in Brussel Luchthaven Brussel Brussels Airport, ook wel Luchthaven Zaventem of Luchthaven Brussel-Nationaal genoemd, ligt net buiten de stad en is de grootste luchthaven van België. Via het spoor Reizigers kunnen gebruikmaken van verschillende stations. De belangrijkste voor het personenvervoer bevinden zich op de noord-zuidverbinding. Brussel-Zuid: Belgiës belangrijkste internationale station (bediend door TGV, Eurostar, Thalys, ICE en andere internationale verbindingen) Brussel-Kapellekerk Brussel-Centraal Brussel-Congres Brussel-Noord Alle nationale reizigerstreinen die Brussel aandoen, stoppen in Brussel-Noord, Brussel-Centraal en Brussel-Zuid. In Brussel-Kapellekerk en -Congres stoppen enkel een paar stoptreinen. Brussel heeft zoals hierboven als blijkt veel rechtstreekse internationale treinverbindingen. Steden als Amsterdam, Londen, Berlijn, Keulen, Parijs, Marseille en Milaan zijn alle rechtstreeks te bereiken. Andere treinstations in Brussel-Stad zijn o.m.: Gezien in zijn "grote" versie (de 19 gemeenten van het Hoofdstedelijk Gewest), is Brussel de grootste stad van België en een metropool van Europa. Zie ook: Lijst van grootste metropolen van Europa. Brussel-Luxemburg en Brussel-Schuman: stations vlakbij de Europese instellingen. Alle treinen in de richting van Namen en Luxemburg stoppen hier. Via de weg Vanuit veel steden in België en daarbuiten is Brussel prima per snelweg bereikbaar. Zo hebben onder andere steden als Gent, Brugge, Antwerpen, Luik, Namen, maar ook Amsterdam, Parijs en Luxemburg goede wegverbindingen met Brussel. De stad telt drie concentrische verkeersassen, onderling verbonden door grote lanen: de Ring R0: de autosnelweg die het hele Brusselse gewest omcirkelt de grote ring: boulevards rondom de negentien gemeenten van Brussel, onderbroken in het zuiden door het Ter Kamerenbos. de kleine ring: serie van tunnels en snelwegen die het centrum van Brussel bedienen en die de oude stadsmuur uit de XIVde en XVde eeuw volgt. Daarbij duiken namen op die herinneren aan de oude stadspoorten zoals de poort van Namen, Halle, Ninove, Anderlecht, Leuven, Schaarbeek, enzovoort. Via het openbaar vervoer De Brusselse metro telt 68 stations, verspreid over twee assen. Lijn 1A en 1B lopen van oost naar west terwijl lijn 2 grotendeels het traject van de kleine ring volgt. Verder is er ook een uitgebreid tramnetwerk, met als zwaartepunt de noord-zuidverbinding (Zuidstation - De Brouckère - Noordstation, parallel met de noord-zuidverbinding van de treinen). Een paar tramverbindingen gaan tot de plaatsen in de Vlaamse Rand, zoals Groot-Bijgaarden, Tervuren, Drogenbos en Wezembeek-Oppem. Een uitgebreid busnetwerk zorgt er ten slotte voor dat bijna elke plek in en rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bereikbaar is met het openbaar vervoer. Partnersteden Brussel als Belgisch en Europees Centrum Atlanta (Verenigde Staten) Kiev (Oekraïne) Peking (China) Zie ook Brussel in de literatuur Lijst van gebouwen in Brussel Externe links Officiële webpagina van de gemeente Brussel Interactieve kaart van Brussel Website over de Brusselse Vijfhoek, het historische centrum Online studies die te maken hebben met Brussel Meer links over Brussel Daarin vinden we vele leenwoorden uit het Nederlands en een zekere beïnvloeding van de uitspraak (zie externe links). In het artikel over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is meer informatie te vinden over het gebruik van de beide officiële talen in Brussel. Brussel maakt deel uit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en leent zijn naam als hoofdstad en aan verschillende bestuurzetels die terug te vinden zijn onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door het internationaal karakter van deze instellingen en door het grote aantal buitenlanders en bewoners uit Vlaanderen en Wallonië zijn er nog maar weinig « echte Brusselaars » te vinden. Ze kregen zelfs een speciale benaming. Zo is een « Ketje » een inwoner van Brussel die er zelf geboren is en waarvan beide ouders ook geboren en getogen Brusselaars waren, een « Zinneke » is er ook geboren doch heeft slechts één ouder die zich « Ketje » mag noemen. Kenmerkend is hun taalgebruik. Het oorspronkelijk Brussels is een van de Brabantse dialecten van het Nederlands. Het kenmerkt zich taalkundig gezien door o.m. leenwoorden uit het Frans en door sommige klanken die onder Franse invloed staan. Het evolueerde uit de lokale variante van het Diets - een voorloper van het Nederlands - dat er in de Middeleeuwen algemeen gesproken werd. Er bestaat ook een Brusselse variant van het Frans. Geschiedenis Brussel ontstond rond een castrum op een eiland in de Zenne. De stad werd achtereenvolgens de hoofdstad van het hertogdom Brabant, de Zeventien Provinciën, de Zuidelijke Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, België, de Vlaamse en Franse Gemeenschap, de Europese Unie. Politiek Vanaf de jaren zestig zijn veel van die kasseien weer verdwenen onder een laag asfalt, maar ze hadden inmiddels zo'n eigen karakter aan Parijs-Roubaix gegeven, dat de organisatie haar best doet in de omgeving originele kasseistroken te vinden en ze zo mogelijk als erfgoed te laten beschermen. Sommige kasseienstroken zijn alleen toegankelijk voor publiek op de wedstrijddag. Tegenwoordig moeten de renners elk jaar over meer dan 50 km kasseien rijden. Bekende kasseienstroken zijn het Bos van Wallers-Arenberg, Pevelenberg (Mons-en-Pévèle) en het Carrefour de l'Arbre. Elke kasseistrook (« fr: secteur pavé ») krijgt een gradatie in de vorm van sterren, waarbij 5 sterren de slechtste stroken aanduiden. In 2005 werd voor het eerst in veertig jaar het Bos van Wallers buiten het parcours gelaten, vanwege de slechte toestand van de kasseien aldaar. In 2006 werd de strook terug opgenomen in het parcours. De belangrijkste kasseistroken Dramatiek Alleen al omdat de wedstrijd plaatsvindt tijdens de maand april, terwijl het vaak regent en nog behoorlijk koud is, blijft Paris-Roubaix de wielerliefhebber aanspreken. Geen enkele wedstrijd komt dichter in de buurt van wielrennerij in zijn oervorm. In geen enkele andere eendagswedstrijd liggen vreugde, verdriet, roem en dramatiek zo dichtbij elkaar als tussen het vertrekpunt, de Place du Palais te Compiègne, en de aankomst op de velodroom van het Noord-Franse Roubaix. De kinderkopjes liggen er nergens zo verraderlijk, grauw en grimmig bij als in de « hel van het noorden ». Eén blik op de erelijst maakt duidelijk dat enkel de allergrootsten de vaak onmenselijke tocht over de Franse kasseiwegen tot een goed einde wisten te brengen. Heroïsch zijn de veldslagen waar Octave Lapize, Gaston Rebry, Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Peter Post, Eddy Merckx, Roger De Vlaeminck (alias « Monsieur Paris-Roubaix »), Francesco Moser, Hennie Kuiper, Sean Kelly, Bernard Hinault en Gilbert Duclos-Lassalle als triomfator naar voor zijn gekomen. Ieder jaar worden deze « flandriens » aangemoedigd door duizenden wielerliefhebbers die in grote getalen naar verlaten landweggetjes in Troisvilles, Wallers en Cysoing afzakken om de doortocht van hun helden mee te maken. Voor wie als eerste, vaak onherkenbaar door stof en slijk, de wielerbaan bereikt te Roubaix gaan echter de hemelpoorten open. De anderen spoeden zich naar de verouderde douches om alle sporen en ellende van de voorbije tocht door het voorgeborgte van de hel weg te spoelen. "De Dubbel" Parijs-Roubaix wordt soms vergeleken met die andere kasseiklassieker: de Ronde van Vlaanderen die altijd de zondag voor Parijs-Roubaix op de Vlaamse wegen verreden wordt. De « Ronde » wordt getypeerd als een race met een resem Vlaamse hellingen, waarvan het merendeel met kinderkopjes geplaveid is (vandaar ook een kasseiklassieker). Parijs-Roubaix, daarentegen, heeft geen hellingen maar telt wel heel wat kasseistroken, die er veel zwaarder - lees heroïscher - bij liggen dan in Vlaanderen. Dat vergt dus een grotere behendigheid. Als je de Ronde wint én de week erna ook in Roubaix mag zegevieren, dan heb je niet zomaar twee wereldbekerkoersen op één week tijd gewonnen. Je mag je dan terecht kasseikoning noemen die « de dubbel » gepakt heeft. Het volgende zeer beperkte kransje aan renners slaagde in die machtige prestatie. Renners die beide kasseiklassiekers op één jaar tijd wonnen en daarmee eeuwige roem genieten: Fietsen en materiaal Parijs-Roubaix Door de vaak barre weersomstandigheden waarin de renners over de kasseien moeten dokkeren, kiezen ploegen vaak voor specifiek technisch materiaal. Een specifieke frame- en wielenkeuze zijn vaak typerend voor deze wedstrijd. De gebruikte fietsen in P-R hebben dan ook veel weg van de cyclocross. Zo wordt meestal gekozen voor bredere banden, of specifieke remsoorten. Veel ploegen kiezen er voor om her en der op het parcours extra personeel met reservewielen (of soms met reservefietsen) te plaatsen omdat veel stroken vaak niet of moeilijk bereikbaar zijn met de ploegwagen. Zo wordt de renner beter geassisteerd bij eventuele materiaalbreuk of platte band. Sommige toprenners gebruiken zelfs speciale frames, die geoptimaliseerd zijn voor het dokkerwerk van P-R. Deze frames bieden meer stabiliteit en comfort voor de renner. In 2005 gebruikte winnaar Tom Boonen een TIME frame met langere wielbasis. In diezelfde editie gebruikte George Hincapie een TREK-prototype frame met een 2 mm dikke vering aan de zitting, die - volgens de producenten - haast alle schokken zou opvangen. Al een tijdje kunnen de renners bij bandbreuk assistentie vragen van een neutrale motor die tussen de renners laveert. De typische gele moto's voeren wielen met zich mee die ter beschikking staan van de renners met pech. Quotes over Parijs-Roubaix Overzicht winnaars 1997 - Frédéric Guesdon () 1996 - Johan Museeuw () 1995 - Franco Ballerini () 1994 - Andrei Tchmil () (*) 1993 - Gilbert Duclos-Lassalle () 1992 - Gilbert Duclos-Lassalle () 1991 - Marc Madiot () 1990 - Eddy Planckaert () 1989 - Jean-Marie Wampers () 1988 - Dirk Demol () 2006 - Fabian Cancellara () 1987 - Eric Vanderaerden () 1986 - Sean Kelly () 1985 - Marc Madiot () 1984 - Sean Kelly () 1983 - Hennie Kuiper () 1982 - Jan Raas () 1981 - Bernard Hinault () 1980 - Francesco Moser () 1979 - Francesco Moser () 1978 - Francesco Moser () 2005 - Tom Boonen () 1977 - Roger De Vlaeminck () 1976 - Marc Demeyer () 1975 - Roger De Vlaeminck () 1974 - Roger De Vlaeminck () 1973 - Eddy Merckx () 1972 - Roger De Vlaeminck () 2004 - Magnus Bäckstedt () 2003 - Peter Van Petegem () 2002 - Johan Museeuw () 2001 - Servais Knaven () 2000 - Johan Museeuw () 1999 - Andrea Tafi () 1998 - Franco Ballerini () 1962 - Rik Van Looy 1961 - Rik Van Looy 1960 - Pino Cerami 1959 - Noël Foré 1958 - Leon Van Daele 1957 - Fred De Bruyne 1956 - Louison Bobet 1955 - Jean Forestier 1954 - Raymond Impanis 1953 - Germain Derijcke 1971 - Roger Rosiers () 1952 - Rik Van Steenbergen 1951 - Antonio Bevilacqua 1950 - Fausto Coppi 1949 - Serse Coppi en André Mahe 1948 - Rik Van Steenbergen 1947 - Georges Claes 1946 - Georges Claes 1945 - Paul Maye 1944 - Maurice Desimpelaere 1943 - Marcel Kint 1970 - Eddy Merckx 1939 - Emile Masson jr 1938 - Lucien Storme 1937 - Jules Rossi 1936 - Georges Speicher 1935 - Gaston Rebry 1969 - Walter Godefroot 1968 - Eddy Merckx 1967 - Jan Janssen 1966 - Felice Gimondi 1965 - Rik Van Looy 1964 - Peter Post 1963 - Emile Daems 1925 - Felix Sellier 1924 - Jules Van Hevel 1923 - Henri Suter 1922 - Berten Dejonghe 1921 - Henri Pélissier 1920 - Paul Deman 1919 - Henri Pelissier 1914 - Charles Crupelandt 1913 - François Faber 1912 - Charles Crupelandt 1934 - Gaston Rebry 1911 - Octave Lapize 1910 - Octave Lapize 1909 - Octave Lapize 1908 - Cyrille Van Hauwaert 1907 - Georges Passerieu 1906 - Henri Cornet 1905 - Louis Trousselier 1904 - Hippolyte Aucouturier 1903 - Hippolyte Aucouturier 1902 - Lucien Lesna 1933 - Sylvère Maes 1901 - Lucien Lesna 1900 - Emile Bouhours 1899 - Albert Champion 1898 - Maurice Garin 1897 - Maurice Garin 1896 - Josef Fischer 1932 - Romain Gijssels 1931 - Gaston Rebry 1930 - Julien Vervaecke 1929 - Charles Meunier 1928 - André Leducq 1927 - Georges Ronsse 1926 - Julien Delbecque Parijs-Roubaix is een eendaagse wielerwedstrijd die elk voorjaar wordt verreden in het noorden van Frankrijk. (*) Later Belg geworden. Overwinningen per land Zie ook Parijs-Roubaix 2005: het verloop en klassement van de wedstrijd in 2005. Parijs-Roubaix 2006: het verloop en klassement van de wedstrijd in 2006. Externe link Officiële site (editie 2006) De wedstrijd is een van de vijf wielerklassiekers die in het voorjaar worden verreden. Parijs-Roubaix heeft dus z'n strepen verdiend als wielermonument naast Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. De eendaagse wedstrijd staat bekend als de « hel van het noorden » (« l'enfer du Nord »), omdat een belangrijk deel van de koers wordt verreden over de kasseistroken die karakteristiek zijn voor dit gebied. De omschrijving « hel van het noorden » werd het eerst in 1919 gebruikt door een journalist die de eerste editie na de Eerste Wereldoorlog volgde en diep onder de indruk was van de oorlogsverwoestingen in Noord-Frankrijk. Afhankelijk van de weersomstandigheden zijn deze stroken ofwel stoffig, ofwel uiterst glad. Veel renners beschouwen Parijs-Roubaix als de belangrijkste eendaagse wedstrijd van het jaar. Een andere bijnaam voor de wedstrijd is dan ook « la reine des classiques » of ook « la Pascale ». De textielfabrikanten Theo Vienne en Maurice Perez organiseerden deze grote klassieker van de wielersport voor het eerst in 1896 en met uitzondering van de beide wereldoorlogen is de wedstrijd sindsdien elk jaar verreden. Tegenwoordig is de organisatie van de wedstrijd in handen van de Société du Tour de France (A.S.O.: Amaury Sport Organisation), die ook de Ronde van Frankrijk organiseert. Sinds 2005 maakt de wedstrijd deel uit van de UCI ProTour. Parcours Oorspronkelijk liep de wedstrijd van Parijs naar Roubaix, een voorstad van Rijsel. Vanwege de grote afstand werd de startplaats noordwaarts verlegd. In 1968, onder leiding van Jean Stablinski, werd de startstreep voor het eerst getrokken in Compiègne, dat zowat 80 km ten noorden van Parijs ligt. De finish is traditioneel op de wielerbaan van Roubaix, waar de renners nog anderhalve ronde moeten afleggen (1 km). Kasseien Parijs-Roubaix kreeg zijn reputatie van kasseienkoers pas na de Eerste Wereldoorlog. Kasseien waren weliswaar niet onbekend in dat gebied, maar voor die tijd werd er nog veel gereden over stoffige wegen, gemaakt van puin en grind. Nadat veel van die wegen in de Eerste Wereldoorlog kapot geschoten waren, werden ze hersteld met kasseien. In 1914 breekt het drama los. Eerst krijgt hij nog zijn eerste individuele expo in de Giroux-zaal. Hij wordt echter ook opgeroepen als soldaat en wordt ingezet bij de verdediging van Luik. Daar wordt hij krijgsgevangen, maar ontsnapt. Nabij Antwerpen wordt zijn groep ingesloten en hij deserteert, om terecht te komen in een kamp te Zeist, in Nederland. In 1915 zijn de symptomen van zijn fatale ziekte duidelijk: kaakbeenkanker. Nel komt bij hem en hij wordt vrijgesteld. Samen gaan ze in Amsterdam wonen. Hij krijgt er een 1ste expositie en toont er het wrange "Rik met zwart oogverband". Kort opeenvolgende operaties brengen geen oplossing. Men organiseert nog een 2de tentoonstelling in Amsterdam in 1916. Niet eens 34 jaar oud, sterft Rik Wouters na een pijnlijke oogkanker te Amsterdam. Zijn vrouw Nel overlijdt in 1971. In nauwelijks 10 jaar creëerde hij 170 schilderijen, 35 sculpturen, 50 etsen, 40 pastels en 1500 tekeningen. Musea Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen Musée d'Art moderne et d'Art contemporain (MAMAC), in Luik Werken « Houding », 1909, Brons « Reading Woman », 1913 « L'Homme au chapeau de paille », 1913 « The Flautist » « Domestic Cares » Externe links Rik Wouters op Artcyclopedia met veel links Biografie op kunstbus.nl Rik Wouters Hendrik Emil (Rik) Wouters (Mechelen, 21 augustus 1882 -- Amsterdam, 11 juli 1916) was een Belgisch kunstschilder en beeldhouwer. Biografie Los van het Franse Fauvisme heeft men het in België ook over het Brabantse Fauvisme, bij kunstenaars als Rik Wouters, Fernand Schirren en Anne Pierre De Kat. Men noemt ze ook de Brusselse "Caelevoeters" waarvan de Mechelaar Rik Wouters er zeker de belangrijkste van was. Toen hij zes jaar oud was stierf zijn moeder. Op twaalfjarige leeftijd hield hij de school voor bekeken en ging hij werken als houtsnijder in het meubelatelier van zijn vader. Hij liep plaatselijk academie en maakte er kennis met Ernest Wijnants. Samen trokken ze naar het atelier van Theo Blickx. Artistiek uitte hij zich oorspronkelijk als beeldhouwer, om eerst nadien zijn ambities uit te werken in kleur en als schilder naam te maken. Toen hij 17 jaar werd, trok hij naar de Brusselse academie. Hij hield het er nauwelijks uit, tot hij soldaat moest worden. Zijn liefje vond hij er wel: Nel, een jong model, geboren als Hélène Philomène Lionardine Duerinckx. Het wordt de grote liefde en ze trouwen op 15 april 1905. Nel zal zijn korte leven totaal beheersen. Ze betrekken een klein huisje in Watermaal, maar de armoe is onhoudbaar. Ze gaan naar Mechelen bij vader wonen, maar Nel vooral kan er niet aarden. In 1907 gaan ze in Bosvoorde wonen, bij het Zoniënwoud. Intussen zijn Edgard Tytgat en Willem Paerels vrienden geworden. Datzelfde jaar maakt Rik een buste van Tytgat in gips. Het zal tijdens zijn leven nooit in brons gegoten worden. Onder de zorg van de Brusselse galerij Giroux gebeurde dit later wel. Momenteel hoort het beeld tot de verzameling van het Brusselse Koninklijke Museum voor Schone Kunsten. De materiële beperkingen worden enigszins opgelost door een contract bij de Brusselse Giroux, in 1911. Rik Wouters is blijkbaar de eerste Belgische kunstenaar, die zich met een contract aan een galerij bindt. Anderzijds wijst het op het vertrouwen dat een galerist in een jong kunstenaar stelt, met alle risico's vandien. Hij krijgt een maandgeld van 200 frank (BEF), dat echter niet zo regelmatig werd betaald. Zijn totale productie, zowel de schilder- als de beeldhouwwerken en de tekeningen, moest bij Giroux in verkoop gebracht worden, op basis van 50/50. Daarbij nam de galerist iedere maand een werk voor zich. Midden een koortsachtig druk beeldhouwen, tekenen en schilderen, realiseert Rik Wouters, in 1912 en 1913, de meesterlijke hoogtepunten uit zijn te korte carrière. "Het zotte geweld" en "Huiselijke zorgen", natuurlijk naar het Nel-model, en de schitterende buste van James Ensor zijn de beroemde sculpturen uit die jaren. Bij de doeken is "De strijkster", alweer Nel zelf, een onbetwistbare kleurenwervel naar het fauvistische model. Daarbij komt, in datzelfde jaar, nog de bekroning met de "Picard-prijs". Onder de leiding van Edouard Mesens werkte hij mee aan het tijdschrift "Oesophage" en kreeg hij in 1927 zijn eerste individuele expositie in de galerij "Le Centaure", in Brussel. Tussen 1927 en 1930 verbleef hij in Parijs, waar zijn surrealistische visie bekroond werd met de vriendschap van Paul Eluard en van André Breton, die in 1924 al « Het Surrealistisch Manifest » had geschreven. Wanneer in 1930 de "Centaure", waar Magritte onder contract werkte, gefailleerd werd, kon Edouard Mesens al zijn werken opkopen, een 200-tal. Later werk Tijdens een korte periode, tussen 1940 en 1946, verrijkte Magritte zijn palet enigszins met een impressionistische accentuering, maar hierna keerde hij terug naar zijn vroegere stijl, wel even agressiever, door de rumoerig geworden verhouding met zijn vorige surrealistische omgeving (Goemans, Scutenaire, Nougé, Lecomte, Souris, Mesens). Zijn zwarte humor leidde hem vaak tot een morbide figuratie, daarbij nog meer gesurrealiseerd door de soms onmogelijk onwaarschijnlijke benamingen die hij zijn werk toebedeelde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte en verbleef hij in Carcassonne. In 1945, na zijn terugkomst in België werd hij lid van de Kommunistische Partij van België In 1953 creëerde Magritte de wandschilderingen in het Casino te Knokke aan de Belgische kust, in opdracht van de familie Nellens. Deze zijn ondertussen beschermd door de Commissie voor Monumenten en Landschappen. Hij werd in 1960 bekroond voor al zijn werk met de Belgische Staatsprijs. Het was de eerste keer dat de Staatsprijs aan een schilder werd toegekend. Schilderstijl Het grootste deel van het oeuvre van Magritte behoort qua stijl tot het surrealisme, één van de kunststromingen van de 20e eeuw. Zie Europese kunststromingen. In vele van zijn werken komen naakte vrouwen en natuurgetrouw geschilderde vissen voor. Dit is waarschijnlijk een verwijzing naar het feit dat Magritte zijn moeder naakt terug vond in de Samber nadat deze zelfmoord had gepleegd. René Magritte Getuige hiervan is het schilderij van een zeemeermin, afgebeeld met een vissenkop en mensenbenen. Kenschetsend is ook het schilderij van een zeer natuurgetrouw afgebeelde vis die aan de staartzijde verandert in een brandende sigaar met kringelende rookpluim (schilderij "l'Exception" 1963, zie afbeelding). Magrittes werk getuigt ook van een uiterst grote beheersing van de techniek van het schilderen met olieverf op doek. Het bekendste werk van Magritte is zonder enige twijfel La Trahison des Images (1928-29) of "Het verraad van de voorstelling" met de geschilderde tekst: Ceci n'est pas une pipe onder de afbeelding van een pijp. In dit werk tekent René Magritte een pijp en zegt hij dat het geen pijp is. Hij bedoelt hier eigenlijk mee dat de pijp die hij tekent, eigenlijk geen echte pijp is maar de afbeelding van een pijp, meer nog... gewoon een schilderij... neen, slechts ingekaderde olieverf op doek. De verwijzing naar een herkenbare voorstelling (een pijp) pleegt verraad aan de idee, die slechts in onze geest kan bestaan. Door ons telkens te bevragen en op het verkeerde been te zetten, dwong Magritte ons over kunst na te denken. De conceptuele kunstenaars trokken deze lijn zeer extreem door met een installatie, een performance of een happening en herleidden het kunstwerk tot een idee. Dit is ook een kritiek op de kunstenaars die vinden dat ze de werkelijkheid zo waarheidsgetrouw moeten weergeven, zoals de hyperrealisten later. René Magritte vond dat het de taak is van de kunstschilder om de realiteit in een ander kader te plaatsen. Zijn kunst roept altijd meer vragen op dan zij kan beantwoorden. In de reclamewereld knipoogt men even naar Magritte als men de volgende tekst op een T-shirt plaatst: "Ceci n'est pas une pomme" met een realistische afbeelding van een appel daaronder. (zie afbeelding) Musea Buiten de talloze privécollecties bevindt Magrittes werk zich onder andere in de musea: Chicester Venetië Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam René Magritte Museum in Brussel Charleroi Luik, Gent Luxemburg Wenen New York Philadelphia, Parijs De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel bezitten met hun 150 stuks de rijkste Magritte-verzameling ter wereld. Deze kwam vooral tot stand door giften en legaten van familie en vrienden van de kunstenaar. Onder impuls van de directeur Michel Draguet is het museum, met de steun van Suez, van plan tegen september 2007 een apart Magrittemuseum te openen in de Altenlohvleugel waardoor men zich kan profileren met deze Belgische surrealist. Bibliografie Tentoonstellingscatalogus « Retrospectieve MAGRITTE », Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, 1978, 206 blz. Tentoonstellingscatalogus « René Magritte en het Surrealisme in België », Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel, 1982, 322 blz. Tentoonstellingscatalogus « Het bekoorlijke is mooi (Irène, Scut, Magritte and C °) », Museum voor Moderne Kunst te Brussel, 1996, 558 blz. Schilderijen René Magritte maakte onder andere de schilderijen: Onder de Belgische kunstschilders was de surrealist René François Ghislain Magritte (Lessen, 21 november 1898 -- Schaarbeek, 15 augustus 1967), één van de bekendste. « The Eternally Obvious », 1948 « Het rijk der lichten II », 1950 « Het balkon van Manet », 1950 « De boom », 1959 « Les Bijoux Indiscrets », 1963 « Untitled Poster for Magritte Exhibition », 1966 « De gedachte die ziet », 1965 « L'Oeil », 1968 « Les Amants (The lovers) » « Perspective: Madame Récamier by David » « De Geliefden », 1928 « The Eye » « Rose and Pear; The Means of Existence » « The Six Elements » « Le Chemin du Ciel » « Le Therapeute », sculptuur « La clef de verre », 1959 « De dreigende moordenaar », 1927 « De valse spiegel », 1928 « The Empty Mask », 1928 « Poging tot het onmogelijke » (Le Perraux-sur Marne), 1928 « De sleutel der dromen », 1930 « Portret », 1935 « Time Transfixed », 1938 « Gezicht van boven, 1947 » Externe links Magritte Museum - Esseghemstraat 135 - Brussel Foundation Magritte Magritte online museum schilderijen, biografie Homepage René Magritte-expert Jan Bron René Magritte op artcyclopedia met veel links Biografie Magritte was nauwelijks 14 jaar oud toen men zijn moeder dood uit de Samber haalde, na een wanhoopsdaad. In zijn werk verwijst hij meermaals naar dit drama met het thema van een gesluierde vrouw waarvan het aangezicht bedekt is. Van 1916 tot 1920 kreeg hij een opleiding aan de Brusselse Academie, onder leiding van Gisbert Combaz, Emile Vandamme-Sylva en Constant Montald. In 1922 trouwde hij met Georgette Berger. Hij had twee broers: Raymond en Paul. Debuut Zijn debuut resulteerde in kubistisch, futuristisch en abstract werk, onder invloed van zijn werkbaas Victor Servranckx in de behangpapierfabriek Peters-Lacroix. Na de kennismaking met het werk van Giorgio de Chirico, in 1925, begon zijn werk surrealistische elementen te assimileren. De Chirico beeldt voorwerpen zeer realistisch af maar in totaal verschillende causale en temporele contexten. Zo beklemtoont hij de raadselachtigheid van de objectenwereld. Ook de conventionele orde en de plaatsing van de dingen wordt op die wijze geïroniseerd. Magritte maakte vooral schilderijen (olie op doek), maar ook gouaches, voorwerpen en collages. Door de zware verfransende druk vanwege de overheid, door de inwijking van Walen en Fransen ontstond toen ook een aanhoudende verfransing van de bevolking. Niettemin kregen de Franstaligen slechts rond het midden van de twintigste eeuw numeriek de overhand. Samen met deze evolutie groeide ook het hoofdstedelijke gebied. Begin 19e eeuw telde dat slechts een zestal gemeenten rond de hoofdstad. Naarmate de verstedelijking en de verfransing oprukte werden omringende gemeenten geannexeerd. Dat gebeurde bij tienjaarlijkse talentelling. Eenmaal daarbij het aantal Franstaligen en tweetaligen boven bepaalde grenzen raakten, werd de betrokken gemeente bij het hoofdstedelijke gebied gevoegd. De nieuwe Belgische staat zorgde voor een aanzienlijke versnelling in de uitbouw van Brussel. Na de onafhankelijkheid kende het een sterke inwijking van Fransen (gevluchte revolutionairen en anderen), en van Waalse ambtenaren die het jonge Belgische bewind aantrok uit de Waalse provincies om er haar nationale administratie mee te bemannen. Dat bewind werd namelijk beheerst door de hogere burgerij en de adel. Enkel deze groepen genoten toen stemrecht. Zij wensten de nationale instellingen enkel in hun eigen taal uit te bouwen. Hierdoor werd echter het Nederlands radicaal verbannen uit alle instellingen en uit het bestuur. Deze taalkundige discriminatie viel dus samen met zware sociale en politieke discriminatie van de gewone bevolking (en lagere burgerij). In de negentiende eeuw kende Brussel ook een sterke industriële ontwikkeling. Eigen Brusselse instellingen: agglomeratie en gewest Eigen instellingen verkreeg Brussel slechts vrij laat, eerst met een Agglomeratieraad, daarna, tien jaar na het Vlaamse en Waalse gewest, met haar eigen hoofdstedelijke gewestinstelling. Bij deze stap in de federalisering werd de machtspositie van de Franstaligen in België beschermd. Voor 40% van de bevolking kregen ze in de meeste opzichten 50% van de nationale bestuursmandaten, evenals dubbele meerderheden en alarmbelprocedures. De afspraak daarbij was dat deze oververtegenwoordiging in evenwicht werd gebracht met waarborgen voor de Vlamingen in Brussel (slechts 20% van de Brusselse bevolking). In praktijk proberen de meeste Franstalige politici echter deze waarborgen systematisch uit te hollen. Op lokaal-Brussels vlak eisten ze steeds meer verdelingen van mandaten en functies in het openbaar ambt op basis van de taal van de dossiers, daar waar ze deze regel in de nationale instellingen radicaal afwezen ten voordele (voor hen) van forfaitaire 50/50-verdeelsleutels. De huidige institutionele regeling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dan ook vrij ingewikkeld. Dat is het resultaat van ettelijke rondes staatshervormingen waarbij de Franstaligen Brussel proberen uit te bouwen als 'une région-à-part entière', daar waar de Vlamingen Brussel meer zien in een lagere, intermediaire bestuursvorm - een sterk opgewaardeerde agglomeratie annex provincie. Het gewestelijke statuut voor Brussel lijkt niet altijd het meest geschikt in verhouding tot de omvang en aard van het gewest. Zo had, vanwege van het gewestelijke statuut, dit zuiver verstedelijkt gewest bijvoorbeeld ook lang een minister voor landbouw. Anderzijds slaagt Brussel er niet in de gespecialiseerde diensten voor bescherming tegen toxische ongevallen, vervuiling en dergelijke uit te bouwen (cfr. schandaal van de Marly-branden). Met name de arbeidsbemiddeling, streekeconomie, mobiliteit en rampenbescherming lijden onder het gebrek aan kritische omvang én aan de aanhoudende weigering tot samenwerking met de andere deelstatelijke instellingen, Wallonië, de Franse Gemeenschap en Vlaanderen. Actualiteit Brabant 900 jaar in 2006 In 2006 is het Brabant 900 jaar. Hier wordt gevierd dat negen eeuwen geleden in 1106 aan de graaf van Leuven de hertogstitel (Hertog van Brabant) werd verleend. De graven van Leuven en hertogen van Brabant en hunne nazaten maakten daarvan gebruik door hun macht en hun grondgebied te vergroten. Uiteindelijk ontstond zo het Hertogdom Brabant, een van de toonaangevende gewesten van de Nederlanden. Het omvatte de huidige provincies Noord-Brabant, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het hoofdstedelijk gewest Brussel. In het jaar 2006 worden tal van activiteiten georganiseerd in het kader van Brabant 1106-2006, waarvoor veel (internationale) bezoekers worden verwacht in Nederland en Vlaanderen / België voor het Brabant 900 jaar. Taal Brussels Hoofdstedelijk Gewest Heel het gewest heeft het Nederlands en het Frans als officiële talen. Vrijwel alle officiële (bestuur, politie, gerecht, straatnaambordjes,...) en semi-officiële zaken en instellingen (MIVB, De Post, grote winkelketens...) zijn tweetalig. Ook de meeste andere aanduidingen en tekstjes zijn in de twee talen te vinden. Frans is de "lingua franca", hoewel Franstalige moedertaalsprekers geen meerderheid vormen (maar wel de grootste groep zijn). Volgens een recent (2006) rapport van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn zijn 46,3% van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van buitenlandse oorsprong (dwz. niet in België geboren). 26,8% van de inwoners van Brussel hebben niet de Belgische nationaleit (zijn buitenlander). In sommige zones van het gewest gaat het vooral om arbeidsmigranten. In andere wijken zijn de mensen van niet-Belgische afkomst eerder werknemers van internationale organisaties of buitenlandse studenten. Zulke percentages geven echter niet altijd een duidelijk beeld. Veel inwoners die Frans als eerste taal opgeven spreken ook Nederlands, al dan niet op moedertaalniveau. Dit kunnen (veelal oudere) inwoners zijn die zowel Nederlands, Frans als het Brusselse dialect spreken, maar ook mensen die in het Frans opgevoed zijn en naar een Nederlandstalige school gegaan zijn, zoals Vincent Kompany. Het is de laatste jaren een trend dat Franstalige ouders hun kinderen naar een Nederlandstalige school sturen, omdat ze op die manier meer kansen zouden hebben, en omdat de kwaliteit van het Franstalige onderwijs in Brussel veel te wensen overlaat. Veel in de eerste plaats Franstalige Brusselaars spreken ook Nederlands uit commerciële overwegingen: in de stad werken immers 200.000 tot 300.000 Vlaamse of andere Nederlandstalige forenzen. In het gemeentebestuur van elk van de 19 gemeenten van het gewest zit gewoonlijk een Nederlandstalige schepen, die soms bevoegd is voor alle Nederlandstalige aangelegenheden. Gemeentelijke ambtenaren die in contact staan met het publiek (loketbedienden bv.) zouden tweetalig moeten zijn. De meeste burgemeesters zijn min of meer tweetalig, met als boegbeeld Freddy Thielemans, de burgemeester van Brussel-stad. Af en toe zijn er incidenten tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Zo was er in de jaren 60 en 70 de Schaarbeekse burgemeester Roger Nols, die verschillende maatregelen nam om Nederlandstaligen quasi weg te pesten. Het beste voorbeeld hiervan is de lokettenkwestie: Roger Nols zorgde ervoor dat er slechts één loket voor Nederlandstaligen meer was in het gemeentehuis, hoewel een Nederlandstalige aan elk loket in het Nederlands terecht zou moeten kunnen. Door het aantal inwoners van Schaarbeek, het hoogste na dat van Brussel-Stad, was er ook nood aan meer loketten voor Nederlandstaligen. Tegenwoordig hebben de taalproblemen zich veeleer verplaatst naar de Vlaamse Rand rond Brussel, waar zich veel Franstalige Brusselaars hebben gevestigd. In sommige gemeenten zijn ze zelfs een grote meerderheid, wat een tegenstelling vormt met het feit dat die gemeenten tot Vlaanderen behoren en dus formeel Nederlandstalig zijn. De meeste randgemeenten in het zuiden en oosten zijn dan ook faciliteitengemeenten. Zie ook Brussel-Halle-Vilvoorde. Hoewel de meeste bewoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen affiniteit voelen met het Algemeen Nederlands is het (ernstig met uitsterven bedreigde) Brusselse dialect minder uit de gratie. Hoewel "Brussels" eigenlijk alleen de taal van de oude stad is - de dialecten van de omringende plaatsen wijken er duidelijk van af - wordt deze term ook wel gebruikt voor het dialect in het Hoofdstedelijk Gewest in zijn algemeenheid. Bestuur Parlement De Brussels Hoofdstedelijk Parlement is de volksvertegenwoordiging van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gemeenschapszaken worden echter behandeld door de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap en dit respectievelijk via de daarvoor bevoegde gemeenschapscommissies: Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is één van de drie gewesten van België. Het omvat 19 gemeenten met een totale oppervlakte van 161 km2. Het aantal inwoners is 1.018.804. De gemiddelde bevolkingsdichtheid bedraagt 6312 inwoners per km2. Samenstelling 2004-2009 « Franstalige partijen » Parti Socialiste (PS): 26 zetels Mouvement Réformateur (MR): 25 zetels Centre Démocrate Humaniste (CDh): 10 zetels Ecolo: 7 zetels Front National (FN): 4 zetels Totaal Franstalig: 72 zetels « Nederlandstalige partijen » Vlaams Belang (VB): 6 zetels Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) - Vivant: 4 zetels Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) - Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA): 3 zetels SP.a -- Spirit: 3 zetels Groen!: 1 zetel Totaal Nederlandstalig: 17 zetels Totaal: 89 zetels Naast deze 17 Nederlandstalige leden van het Brussels Parlement werden ook 6 Brusselse Vlamingen rechtstreeks verkozen in het Vlaams Parlement. 19 van de 72 Franstalige leden nemen ook zitting in het parlement van de Franse Gemeenschap. De zetelverdeling voor de 6 Vlaams-Brusselse volksvertegenwoordigers ziet er in 2004 als volgt uit: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt samen met het tweetalige gebied « Brussel-Hoofdstad » of het arrondissement Brussel-Hoofdstad. De instellingen houden rekening met zowel Nederlandstaligen als Franstaligen, al heeft een duidelijke meerderheid van de bevolking Frans als eerste taal. De Vlaamse en de Franse Gemeenschap van België oefenen er hun bevoegdheden uit voor alle zogenaamd communautaire aangelegenheden, namelijk cultuur, onderwijs, en bijstand aan personen en gezondheidszorg. Vlaams Belang (VB): 3 zetels Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) - Vivant: 1 zetel Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) - Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA): 1 zetel SP.a -- Spirit: 1 zetel Regering De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangewezen door het Hoofdstedelijk Parlement voor een periode van vijf jaar. De regering bestaat uit een minister-president (Franstalig), twee Nederlandstalige ministers en twee Franstalige ministers. Belangrijke bestuurlijke taken zijn toevertrouwd aan instellingen van de twee gemeenschappen in Brussel, zijnde de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Commission Communautaire Française (COCOF), evenals ook een kleine Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). VGC en COCOF beschikken elk over een eigen verkozen raad en een eigen bestuur. De gemeenschapsraden bestaan daarbij uit de verkozenen van de eigen gemeenschap in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (BHR). Samenstelling tot oktober 2004 Charles Picqué (PS), minister-president Jos Chabert (CD&V), openbare werken, vervoer, brandbestrijding en dringende medische hulp. Eric Tomas (PS), tewerkstelling, economie en wijkopleving. Guy Vanhengel (VLD), financiën, begroting, openbaar ambt en externe betrekkingen. Didier Gosuin (MR), leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel. Premier Daniel Ducarme moest in februari 2004 aftreden toen bekend werd dat hij sinds 1999 geen belasting meer heeft betaald. 2004 Ministers: Charles Picqué (PS), minister-president; plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing, openbare netheid, buitenlandse handel, ontwikkelingssamenwerking Guy Vanhengel (VLD), financiën, begroting, externe betrekkingen, gewestelijke informatica Benoît Cerexhe (CDH), tewerkstelling, economie, wetenschappelijk onderzoek, brandbestrijding en dringende medische hulp Pascal Smet (sp.a), mobiliteit, openbare werken Evelyne Huytebroeck (Ecolo), leefmilieu, energie, waterbeleid Sinds 1989 kunnen de Brusselaars hun eigen gewestelijke vertegenwoordigers kiezen: de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (Brussels Parlement). Deze raad stelt de Brusselse hoofdstedelijke regering aan. Uit de raad worden ook de respectieve raden voor de Vlaamse en Franstalige gemeenschap samengesteld (VGC en COCOF). Staatssecretarissen: Françoise Dupuis (PS), huisvesting, stedenbouw Emir Kir (PS), openbare netheid, monumenten en landschappen Brigitte Grouwels (CD&V), ambtenarenzaken, de haven van Brussel VGC - Vlaamse Gemeenschapscommissie De VGC vervult een belangrijke rol voor de Brusselse Vlamingen. Ze krijgt haar middelen vooral via de trekkingsrechten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de dotaties van de Vlaamse Gemeenschap, aangevuld met een klein deel federale middelen. Ook uit het budget van de Vlaams Minister voor Brusselse Aangelegenheden gaan middelen naar de Vlaamse instellingen en initiatieven in Brussel. De Vlaamse Gemeenschapscommissie financiert zo b.v. de Vlaamse scholen en gemeenschapscentra in Brussel, ze ondersteunt de werking van de Nederlandstalig Brusselse organisaties, kinderopvang, welzijnsinstellingen en initiatieven. Ze neemt daarbij de facto een deel van de taken op zich die de gemeentelijke overheden - alle geleid door Franstalige burgemeesters - in zekere mate weigeren uit te oefenen. Vele gemeentebesturen weigerden decennialang om gemeentelijke Vlaamse bibliotheken op te richten. Vele middelen op hun cultuurbegrotingen werden bijna volledig overgedragen aan Franstalige cultuur-vzw's. Ook het lokale sociale beleid van de Brusselse gemeenten heeft niet altijd oog voor de Nederlandstalige inwoners. COCOF De Franse Gemeenschapscommissie oefent vergelijkbare bevoegdheden uit als de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Ze heeft echter ook decretale bevoegdheden. Ze beschikt ook over meer middelen dan de VGC. Hoofdstedelijke financiering De financiering van de hoofdstedelijke overheden is een groot actueel twistpunt. Franstalige politici en sommige Brussels-Vlaamse mandatarissen beweren dat Brussel 'te weinig' middelen krijgt doordat het wel de lasten moet dragen van 100.000'en forenzen uit de andere gewesten waarvan ze geen belastingen op de inkomens kan realiseren. Anderen stellen dat Brussel al meer middelen krijgt dan de bevolking verantwoordt (44% meer dan de twee andere gewesten), maar dat er veel middelen verspild worden door de aanhoudende versnippering van de lokale overheden (nog steeds 19 autonome gemeenten), door een teveel aan bureaucratie en door hoge transferten naar taken van vooral de Franse gemeenschap. Hoofdstedelijke functie: stad of gewest? De huidige Belgische staatstructuur wordt door velen - specialisten en gewone burgers - als ontzettend en onnodig complex beschouwd. Een klassieke bananenschil hierbij is de vraag of de hoofdstedelijke functie door de stad Brussel gedragen wordt, en alleen door haar, dan wel door het gewest. Het antwoord op deze vraag is dubbel: formeel gesproken is enkel de stad de drager van de hoofdstedelijke functie. In praktijk delen echter alle 19 gemeenten van het gewest in de lasten én de lusten van deze functie. Zo worden de bijzonder aanzienlijke extra middelen van de hoofdstedelijke dotatie verdeeld over alle Brusselse gemeenten. Een bijkomende herverdeling steunt op de intra-gewestelijke solidariteit tussen de gemeenten. De facto is dus heel het Brussels gewest de hoofdstad van België, Vlaanderen, Franse Gemeenschap en de EU. Bij federale verkiezingen maakt Brussel deel uit van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Gemeenten De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (met hun postcodes): Schaarbeek (1030) Sint-Agatha-Berchem (1082) Sint-Gillis (1060) Sint-Jans-Molenbeek (1080) Sint-Joost-ten-Node (1210) Sint-Lambrechts-Woluwe (1200) Sint-Pieters-Woluwe (1150) Ukkel (1180) Vorst (1190) Watermaal-Bosvoorde (1170) Anderlecht (1070) Brussel (Brussel-Stad) (1000, 1020, 1120, 1130, 1040, 1050) Elsene (1050) Etterbeek (1040) Evere (1140) Ganshoren (1083) Jette (1090) Koekelberg (1081) Oudergem (1160) Verkeer en Vervoer De Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) verzorgt binnen het Gewest het vervoer per bus, tram en metro. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ook de beheerder van de gewestwegen in de 19 Brusselse gemeenten. Externe links Fotos van Brussel Officiële website van het Brussels Hoofstedelijk Gewest Online studies over Brussel (Digitale bibliotheek NIS) Website van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering Website van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement Interactieve kaart van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Nieuws uit Brussel Actualiteit en Activiteiten in Brussel Cultuuragenda en online stadsgids voor Brussel De Brusselse Vijfhoek online Geschiedenis Middeleeuwen en hertogdom Brabant Brussel was reeds een bekende stad in de (late) Middeleeuwen. Het kende een grote bloei onder het hertogdom Brabant. Het rivaliseerde toen sterk met Leuven. Beide steden waren afwisselend de hoofdstad van het hertogdom. Naar het einde van de Oostenrijkse tijd kreeg het de overhand. Ettelijke adellijke families vestigden er zich, evenals (delen van) het Oostenrijks bestuur. Brussel consolideerde haar hoofdstedelijke functie een eerste keer onder het Franse regime. Belgische hoofdstad De 17 hellingen (2006) Molenberg Wolvenberg Oude Kwaremont Paterberg Koppenberg Steenbeekdries Taaienberg Eikenberg Boigneberg Het Foreest Steenberg Leberg Berendries Valkenberg Tenbosse Muur-Kapelmuur Bosberg Wielertoeristen Sinds 1999 kunnen wielertoeristen de dag vóór de Ronde het parcours, of een deel daarvan, afleggen. Het is één van de populairste koersen voor wielertoeristen. Overzicht winnaars 1997 - Rolf Sørensen () 1996 - Michele Bartoli () 1995 - Johan Museeuw () 1994 - Gianni Bugno () 1993 - Johan Museeuw () 1992 - Jacky Durand () 1991 - Edwig Van Hooydonck () 1990 - Moreno Argentin () 1989 - Edwig Van Hooydonck () 1988 - Eddy Planckaert () 2006 - Tom Boonen () 1987 - Claude Criquielion () 1986 - Adri van der Poel () 1985 - Eric Vanderaerden () 1984 - Johan Lammerts () 1983 - Jan Raas () 1982 - René Martens () 1981 - Hennie Kuiper () 1980 - Michel Pollentier () 1979 - Jan Raas () 1978 - Walter Godefroot () 2005 - Tom Boonen () 1977 - Roger De Vlaeminck () 2004 - Steffen Wesemann () 2003 - Peter Van Petegem () 2002 - Andrea Tafi () 2001 - Gianluca Bortolami () 2000 - Andrei Tchmil () 1999 - Peter Van Petegem () 1998 - Johan Museeuw () 1967 - Dino Zandegu () 1966 - Ward Sels () 1965 - Jo de Roo () 1964 - Rudi Altig () 1963 - Noël Foré () 1962 - Rik Van Looy () 1961 - Tom Simpson () 1960 - Arthur De Cabooter () 1959 - Rik Van Looy () 1958 - Germain Derijcke () 1976 - Walter Planckaert () 1957 - Fred De Bruyne () 1956 - Jean Forestier () 1955 - Louison Bobet () 1954 - Raymond Impanis () 1953 - Wim van Est () 1952 - Roger Decock () 1951 - Fiorenzo Magni () 1950 - Fiorenzo Magni () 1949 - Fiorenzo Magni () 1948 - Briek Schotte () 1975 - Eddy Merckx () 1947 - Emiel Faignaert () 1974 - Cees Bal () 1973 - Eric Leman () 1972 - Eric Leman () 1971 - Evert Dolman () 1970 - Eric Leman () 1969 - Eddy Merckx () 1968 - Walter Godefroot () 1937 - Michel D'Hooghe () 1936 - Louis Hardiquest () 1935 - Louis Duerloo () 1934 - Gaston Rebry () 1933 - Alfons Schepers () 1932 - Romain Gijssels () 1931 - Romain Gijssels () 1930 - Frans Bonduel () 1929 - Jef Dervaes () 1928 - Jan Mertens () 1946 - Rik Van Steenbergen () 1927 - Gerard Debaets () 1926 - Denis Verschueren () 1925 - Julien Delbecque () 1924 - Gerard Debaets () 1923 - Henri Suter () 1922 - Léon Devos () 1921 - René Vermandel () 1920 - Jules Van Hevel () 1919 - Henri Van Lerberghe () 1914 - Marcel Buysse () 1945 - Sylvain Grysolle () 1913 - Paul Deman () 1944 - Rik Van Steenbergen () 1943 - Achiel Buysse () 1942 - Briek Schotte () 1941 - Achiel Buysse () 1940 - Achiel Buysse () 1939 - Karel Kaers () 1938 - Edgard De Caluwé () Ronde van Vlaanderen Overwinningen per land Zie ook Ronde van Vlaanderen 2006: het verloop en klassement van de wedstrijd in 2006. Externe links Officiële website De Ronde van Vlaanderen is een jaarlijkse wielerwedstrijd voor beroepsrenners in Vlaanderen. Ze wordt tegenwoordig begin april gereden en is sinds vele jaren één van de belangrijkste eendaagse wedstrijden, een zogenaamde klassieker. De Ronde van Vlaanderen is in 1913 ontstaan naar een idee van Karel Van Wijnendaele, mede oprichter van de sportkrant Sportwereld. Het was destijds gebruikelijk dat uitgevers en journalisten van kranten- en tijdschriften wielerwedstrijden organiseerden om hun uitgaven te promoten. Sinds 1919 is « de Ronde », zoals de wedstrijd vaak genoemd wordt, elk jaar verreden, ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. In België wordt liefkozend over deze koers gesproken als « Vlaanderens Mooiste ». De Ronde van Vlaanderen was aanvankelijk, tot kort na de oorlog, vooral een Belgische wedstrijd. In de beginjaren werd de Ronde nog vaak op dezelfde dag verreden als Milaan-San Remo. De betere Italiaanse en Franse renners kozen doorgaans voor die laatste koers, waardoor de Ronde voor de oorlog slechts één niet-Belgische winnaar kende. Na de Tweede Wereldoorlog begon de Ronde aan zijn opmars als belangrijke internationale wedstrijd. Onder andere omdat de organisatoren van een aantal koersen de Challenge Desgrange-Colombo in het leven riepen, een soort voorloper van de wereldranglijst, waarvan de Ronde deel uitmaakte. Samen met onder meer Parijs-Roubaix vormt de Ronde van Vlaanderen de top in het wielrennen. De Ronde Van Vlaanderen maakt sinds 2005 deel uit van de Pro Tour. Recordhouders zijn de Belgen Achiel Buysse, Eric Leman en Johan Museeuw en de Italiaan Fiorenzo Magni met elk drie overwinningen. De succesvolste Nederlander was Jan Raas met twee eerste en twee derde plaatsen. Parcours De Ronde start tegenwoordig in Brugge. Na een relatief vlak begin gaat het parcours via Oostende en Torhout richting Kortrijk, waarna het zich door het Vlaamse heuvelland slingert tot aan de finish in Meerbeke. Het precieze parcours verandert elk jaar een klein beetje, omdat er ieder jaar ook een "Dorp van de Ronde" aangedaan wordt. In dit dorp vinden dan tal van feestelijkheden plaats. Maar steeds moeten de renners zo'n 20 kilometer aan kasseistroken en tussen de vijftien en twintig heuvels overbruggen. Geen enkele is erg hoog, maar ze zijn vaak wel erg steil en hebben veelal kasseien als ondergrond. Doordat alle moeilijke passages in de tweede helft van de koers liggen is er in de finale geen enkel rustig moment. Dorp van de Ronde 2005: Brakel 2006: Ichtegem Externe links Officiële website Ronde van België De Ronde Van België is een meerdaagse wielerwedstrijd die jaarlijks in België wordt verreden. De wedstrijd werd voor het eerst in 1908 verreden en vervolgens met uitzondering van de beide wereldoorlogen jaarlijks tot en met 1981. Toen ondervond de ronde het nadeel van de Belgische wielercultuur waar de nadruk veel meer op de eendaagse wedstrijden ligt. Ze is de twintig jaar die volgden af en toe georganiseerd, maar vanaf 2002 weer jaarlijks. Met de invoering van de UCI ProTour in 2005 leek de ronde op te gaan in de ENECO Tour, maar ze bleef toch bestaan. Ze maakt sindsdien deel uit van het Europese continentale circuit. De wedstrijd bestaat meestal uit een aantal ritten in lijn en één tijdrit. Het is hier waar de wedstrijd meestal wordt beslist. Overzicht winnaars 1985 - Ludo Peeters 1984 - Eddy Planckaert 1981 - Ad Wijnands 1980 - Gerrie Knetemann 1979 - Daniel Willems 1978 - André Dierickx 1977 - Walter Planckaert 1976 - Michel Pollentier 1975 - Freddy Maertens 1974 - Roger Swerts 2006 - Maarten Tjallingii 1973 - Leif Mortensen 1972 - Roger Swerts 1971 - Eddy Merckx 1970 - Eddy Merckx 1969 - Eric De Vlaeminck 1968 - Wilfried David 1967 - Carmine Preziosi 2005 - Tom Boonen 2004 - Sylvain Chavanel 2003 - Michael Rogers 2002 - Bart Voskamp 1990 - Frans Maassen 1989 - Sean Yates 1988 - Frans Maassen 1986 - Nico Emonds 1957 - Pino Cerami 1956 - André Vlaeyen 1955 - Alex Close 1954 - Henri Van Kerckhove 1953 - Florent Rondele 1952 - Henri Van Kerckhove 1951 - Lucien Matthijs 1950 - Albert Dubiusson 1949 - Ernest Sterckx 1948 - Stan Ockers 1966 - Vittorio Adorni 1947 - Maurice Van Herzele 1946 - Albert Ramon 1945 - Norbert Callens 1939 - Joseph Somers 1938 - François Neuville 1937 - Adolf Braeckeveldt 1965 - Jean Stablinski 1964 - Benoni Beheyt 1963 - Peter Post 1962 - Noël Foré 1961 - Rik van Looy 1960 - Alfons Sweeck 1959 - Armand Desmet 1958 - Noël Foré 1927 - Paul Matton 1926 - Jean Debusschere 1925 - Denis Verschueren 1924 - Félix Sellier 1923 - Emile Masson 1922 - René Vermandel 1921 - René Vermandel 1920 - Louis Mottiat 1919 - Emile Masson 1914 - Louis Mottiat 1936 - Emile Decroix 1913 - Dieudonné Gauthy 1912 - Odile Defraye 1911 - René Vandenberghe 1910 - Jules Masselis 1909 - Paul Duboc 1908 - Lucien Petit-Breton 1935 - Jef Moerenhout 1934 - François Gardier 1933 - Jean Aerts 1932 - Léon Louyet 1931 - Maurice De Waele 1930 - Emile Joly 1929 - Armand Van Brueane 1928 - Jules Van Hevel Zie ook Ronde van België 2006: het verloop en klassement van de wedstrijd in 2006. Na de oorlog ontstond in Frankrijk, België en Nederland een uitgebreide cultuur van stripweek- en maandbladen en als uitvloeisel daarvan de stripboeken. Enkele voorbeelden hiervan zijn Kuifje, Suske en Wiske, en Asterix. De strip kan ruwweg in een aantal categorieën worden onderverdeeld, die elk populair zijn in een eigen regio: een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst, ook wel cartoon genoemd de gag-strip, een (meestal horizontale) strook bestaande uit een of meer plaatjes die een kort verhaal uitbeelden de pagina-strip een compleet verhaal dat over meerdere pagina's wordt afgebeeld het stripboek Het stripverhaal is alom bekend als zijnde de "negende kunstvorm". Museum In Brussel bevindt zich het Museum van het Beeldverhaal, dat geheel gewijd is aan het werk van (met voornamelijk Belgische) striptekenaars en -scenaristen. In het centrum van deze stad vindt men ook enkele muurschilderingen van bekende stripfiguren. Nederland beschikt pas sinds 2004 over een stripmuseum: in dat jaar opende burgemeester Jacques Wallage van Groningen in zijn stad het Nederlands Stripmuseum. Uitgevers Voorbeelden van toonaangevende Amerikaanse uitgevers Broadsword Comics Aspen Comics Narwain Publishing Avatar Press Archie Comics DC (vroeger bekend als National; tegenwoordig onderdeel van AOL-Time-Warner) Marvel (vroeger ook wel Timely of Atlas geheten) Dark Horse Image Speakeasy Comics Devil's Due Dynamic Entertainment Harris Publications Basement Comics Stripverhaal Voorbeelden van toonaangevende gestopte Amerikaanse uitgevers Dell (geeft geen comics meer uit) EC (nu onderdeel van AOL-Time-Warner oftewel Marvel) Fawcett (geeft geen comics meer uit) Valiant Malibu Comics Chaos! Comics (failliet) Europese uitgevers Uitgeverij Silvester Uitgeverij Talent Sanoma uitgevers Arboris Big Balloon Casterman Dargaud Dupuis Glenat Le Lombard Oog & Blik Standaard Uitgeverij Stripauteurs Stripverhalen Stripbladen TV2000 Wordt Vervolgd Donald Duck Eppo Fix & Foxi De Flintstones Kuifje Pep Robbedoes Sjosji (vroeger: Sjors en Sjimmie) Suske en Wiske weekblad Literatuur over comics In de loop der jaren zijn er ook in de literatuur veel pagina's gewijd aan het fenomeen « comics »; zowel fictie als non-fictie. In het eerste genre is in 2001 'De Wonderlijke Avonturen van Kavalier en Clay' ('The Amazing Adventures of Kavalier and Clay') van Pulitzer Prize-winnaar Michael Chabon uitgekomen. Het verhaal gaat over twee jonge mannen die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in de VS hun eigen comic, 'The Escapist', maken. Het stripverhaal (ook « beeldverhaal » of « comic » genoemd) is een van de oudste vormen van literatuur. Een stripverhaal wordt gevormd door een serie van afbeeldingen die een verhaal vormen. Zie ook Lijst van stripauteurs Lijst van stripverhalen Lijst van stripfiguren Het Stripschap Belgisch stripmuseum Nederlands Stripmuseum Manga Klare lijn Externe links www.stripspeciaalzaak.be www.beeldkwartier.be www.studioartuur.nl striplinks www.lambiek.net www.stripschrift.nl www.zilverendolfijn.be www.stripinfo.be www.stripdatabank.be www.comicbase.nl www.actuabd.com « (Franstalig) » www.stichtingbeeldverhaal.nl www.stripverhalen.net Geschiedenis Een vroege vorm van het stripverhaal is het Tapijt van Bayeux. Op dit doek werden twee jaar na de slag bij Hastings de gebeurtenissen van deze slag uitgebeeld. Meso-Amerikaanse codices gaven mythologische verhalen weer door middel van een ingewikkeld systeem van afbeeldingen en logogrammen, wat dus min of meer hetzelfde systeem was als in hedendaagse stripverhalen. Ook de prehistorische afbeeldingen die in grotten zijn gevonden (zie Grotten van Lascaux) kunnen als een vroege vorm van het stripverhaal worden beschouwd hoewel hun ontstaan misschien mede is te danken aan het ontbreken van geschreven taal. Het moderne stripverhaal ontstond in de 19e eeuw ter verfraaiing van de kranten die toen een sterke opkomst doormaakten. In het begin van de 20e eeuw verschenen in de Amerikaanse kranten de zogenaamde zondagsbijlagen waarin een aantal verschillende typen strips en verhalen werden gecombineerd. Ook deze waren voornamelijk bedoeld om de omzet te verhogen. Aan het eind van de dertiger jaren ontstonden in Amerika de eerst eigenlijke comics, goedkope boekjes met daarin fantastische verhalen of avonturen van bepaalde (terugkerende) hoofdfiguren. Het betrof hier voornamelijk de vorm van plaatjes met daarin de zogenaamde tekst-balloons. In de Tweede Wereldoorlog werd dit medium (de comic) door de Amerikaanse regering gebruikt om bepaalde informatie of goede wenken aan de soldaten in het veld over te brengen. Na de oorlog ontstond hieruit de Amerikaanse comic-cultuur met verhalen als Superman, Batman, Spiderman, The Fantastic Four en vele andere. Aangezien de vrouw in die tijd een ondergeschikte rol speelde, kwamen zij enkel als reddingsonderwerp in beeld. Pas later kwam Wonder Woman, Vampirella en andere krachtige vrouwelijke karakters aan bod. Er ontstond in de jaren negentig zelfs een woord voor bepaalde comics met vrouwelijke hoofdpersonen; "Bad Girl" comics alsook "Good Girl" art. In Nederland ontstond al in het eind van de 19e eeuw een soort stripverhaal met plaatjes en daaronder een stuk tekst. Deze stijl zette zich in de 20e eeuw door. Voorbeelden hiervan zijn Tom Poes door Marten Toonder, Kapitein Rob door Pieter Kuhn, Dick Bos door Alfred Mazure en Eric de Noorman door Hans G. Kresse. Het oudste bekende stripboek was een kleine uitvouwstrip, die was bedoeld als reclame van een bekende koffiefabrikant. In België ontwikkelde Hergé met Kuifje een tekenstijl die later de klare lijn zou genoemd worden. School van Tervuren De School van Tervuren was een groep schilders die zich rond 1870, te Tervuren vormde, omheen Hippolyte Boulanger. Hij was er de sterkste persoonlijkheid van en hij gaf de groep ook haar naam. Net zoals bij het Franse Barbizon, 30 jaar voordien, was er geen sprake van een gemeenschappelijk programma, noch van enige gezamenlijke theorie of procedé. Ze hadden alleen de wil gemeen, zich te bevrijden van een te stug academisme, zich in de natuur onder te dompelen en de vrijheid van de kunstenaar te manifesteren. Voor het Brusselse Salon van 1866 had Hippolyte Boulanger, ten titel van boutade, op de rugzijde van een van zijn werken "School van Tervuren" geplaatst. Daarmee had hij meteen de naam gekleefd op een eerste generatie kunstenaars, die gewoon waren, gezamenlijk of afzonderlijk, aan het schilderen te gaan, in het dorp, in het Zoniënwoud of in de directe omgeving, als plein-airisten direct in de natuur zelf. Zelfs gezamenlijk werd veelal van gedachten gewisseld, op het marktplein in de herberg "In de Vos". De betrokkenen waren, naast Boulenger zelf, Joseph Coosemans, Edouard Huberti, Louis Crepin, Jules Raeymaekers, Alfons Asselbergs, Henri Van der Hecht en Jules Montigny. De Tervurense meesters zonderden zich niet af. Ze hadden wel degelijk contacten met andere realisten als Louis Artan, Theodore Tscharner, François Binjé of Alfred Verwee. Er was zelfs wisselwerking met de landschappers van de Kalmthoutse School en de Dendermondse School, die zich in de Tervurense natuur kwamen ophouden. Theodore Baron, Isidoor Meyers en Franz Courtens waren hierbij opvallende figuren. Na de dood van Boulenger, in 1874, ontstond een zogenaamde "tweede generatie" Tervurense kunstenaars, met oa. Guillaume Vogels, Isidoor Verheyden, Jean Baptiste Degreef, Lucien Frank, Adolphe Hamesse, Theodore Hannon, Richard Viandier en de dames Anna Boch, Marie Collart en Louise Héger. Zelfs een derde groep landschapschilders zou, na 1900, nog Tervuren en omgeving aandoen. Het waren leerlingen van Joseph Coosemans, die intussen leraar landschapschilderen geworden was aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij droeg zijn geestdrift, voor de plekken waar hij destijds zelf geschilderd had, over op Emile Jacques, Armand Maclot en Paul Leduc. Het privé-museum "Het Schaakbord" te Tervuren bevat een vaste collectie met een 40-tal stukken uit de "School van Tervuren". Eind 2005 besloot Spirit haar oppositiehouding tegenover het Vlaams Belang te benadrukken door een 70-puntenplan te schrijven over de interculturele maatschappij. Spirit wil in dat plan een samenleving die het wij-zij-denken overstijgt. De georganiseerde multiculturaliteit, ieder in zijn of haar hokje, is voor Spirit geen perspectief. Dat hokjesdenken kan je volgens hen alleen maar overstijgen wanneer mensen met een verschillende achtergrond elkaar effectief ontmoeten. Zo wordt Vlaanderen een kleurrijke, hechte interculturele samenleving, aldus nog de partij. Spirit-figuren « Regeringsleden » Bert Anciaux (Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel) Els Van Weert (Federaal staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie) « Leden van het Vlaams Parlement » Jos Bex Bart Caron Dirk De Cock Herman Lauwers Jan Roegiers Joris Vandenbroucke « Leden van het Brussels Parlement » Fouad Ahidar Marie-Paule Quix « Leden van de Senaat » Fauzaya Talhaoui Lionel Vandenberghe Spirit « Leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers » Stijn Bex Geert Lambert Walter Muls Koen T'Sijen Annemie Roppe Annelies Storms « Andere bekende figuren » Vic Anciaux (gewezen VU-voorzitter en staatssecretaris, vader van Bert) Frans Baert (ere-senator) Nelly Maes (gewezen VU-Europarlementariër, voorzitster EVA) Ali Salmi (ex-schepen in Mechelen) Hugo Schiltz (gewezen VU-voorzitter, Minister van Staat, overleden op 5 augustus 2006) Paul Van Grembergen (gewezen Vlaams minister, burgemeester van Evergem) Voormalige Spirit-figuren « Overgestapt naar de VLD »: Fons Borginon (ex-voorzitter ad interim Volksunie) Margriet Hermans Annemie Vandecasteele (Spirits eerste voorzitter) Patrik Vankrunkelsven (ex-voorzitter Volksunie) Vincent Van Quickenborne « Overgestapt naar Groen! »: Bart Staes (ex-Europarlementariër voor Spirit) Externe links « Om technische redenen begint de titel van dit artikel met een hoofdletter. De correcte schrijfwijze is spirit ». Spirit Vlaanderen kleurt, het 70-puntenplan van Spirit Spirit (acroniem voor Sociaal Progressief Internationaal Regionalistisch Integraal-democratisch en Toekomstgericht) is een Vlaamse links-liberale partij. De partij is lid van de Europese Vrije Alliantie; de voormalige Volksunie behoorde tot de stichtende leden. De jongerenorganisatie heet Prego - jongeren mét spirit. In de omgeving van de partij werd een links-liberaal tijdschrift in het leven geroepen: LINK. Geschiedenis De partij is ontstaan uit de Volksunie en de politieke beweging iD21. Toen de Volksunie na onenigheid over het al dan niet goedkeuren van het Lambermontakkoord uit elkaar viel, volgde er een referendum onder de leden. De zogenaamde Toekomstgroep vormde hierna met iD21 de partij Spirit. Thans zit deze partij in een kartel met de sp.a. De partij noemt zichzelf sinds 2005 "de Vlaamse Links-Liberalen". Opeenvolgende voorzitters waren Annemie Vandecasteele (2001-2002) en Els Van Weert (2002-2004). Voorzitter sinds oktober 2004 is Geert Lambert. Onder Lambert werd duidelijk gekozen voor een profiel: links-liberaal, iets wat de facto van bij de oprichting al zo was. De huidige directeur van Spirit is Stijn Coppejans, tevens schepen in Kaprijke en oud-voorzitter van Prego. Spirit kwam in 2005 in het nieuws doordat de partij, hoewel principieel voorstander van referenda, tegen een voorstel stemde om een volksraadpleging over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa te houden. De partij hield vast aan de parlementair gedane belofte van het Vlaams Belang dat het deze raadpleging niet zou gebruiken om campagne te voeren tegen een mogelijke toetreding van Turkije tot de EU. Spirit vond dit een voldoende reden om in deze materie niet te kiezen voor het instrument van het referendum. Een ander markant feit uit 2005 is het opstappen van Geert Lambert uit de onderhandelingen over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Hierdoor werd een communautair akkoord, waarvan Spirit vond dat het schadelijk was voor de Vlaamse belangen, onmogelijk gemaakt. Els Van Weert, federaal staatssecretaris van Sociale Economie en Duurzame Ontwikkeling, had aangekondigd uit de regering te stappen als Brussel-Halle-Vilvoorde niet of tegen een te hoge Vlaamse prijs gesplitst werd. Maar dat was dus niet nodig. Hiermee wilde Spirit bewijzen dat de regionalistische reflex nog steeds een belangrijk item is voor de partij. Sandra Kim Sandra Kim, pseudoniem van Sandra Caldarone, (Montegnée bij Luik, 15 oktober 1972) is een Belgische zangeres. Ze is vooral bekend als winnares van het Eurovisiesongfestival in 1986 met het lied « J'aime la vie », waarmee ze België de eerste (en voorlopig ook de enige) overwinning in het Eurovisiesongfestival bezorgde. Sandra Kim begon al op jonge leeftijd met zingen. Op haar elfde werd ze ontdekt. Twee jaar later stond ze als zangeres van het groepje Musiclub met het liedje « Ami Ami » al op de wedstrijd "L'ambrogino d'oro" in Milaan. Amper een half jaar later werd ze geselecteerd als Belgische deelneemster voor het Eurovisiesongfestival. Haar optreden was niet geheel onomstreden, omdat ze beweerde zestien jaar oud te zijn terwijl ze in werkelijkheid 13 jaar oud was. Na het songfestival kwam uit dat Sandra Kim had gelogen over haar leeftijd, maar de uitslag werd niet gewijzigd. Externe links Officiële Sandra Kim fansite Belgische Werklieden Partij (BWP) tot en met 1945 Belgische Socialistische Partij (BSP) vanaf 1945 tot en met 1977 In 1977 splitste de unitaire BSP-PSB zich in twee onafhankelijke partijen in Wallonië en Vlaanderen, die voortaan respectievelijk Parti Socialiste (PS) en « Socialistische Partij » (SP) heetten. Door een ruzie binnen deze partij (SP-PS) trokken in 1978 de Waalse socialisten zich terug en werd de naam van de SP vervangen door de naam « Vlaamse Socialisten ». Aldus gingen meer dan 100 jaar na de stichting van de « Vlaamsche Socialistische Partij » de Vlaamse en de Waalse socialisten opnieuw hun eigen weg. In 1980 veranderde de partij de naam weer terug en werd weer de Socialistische Partij (SP). Achter partijkopstuk Karel Van Miert schaarde zich in het begin van de jaren tachtig een generatie zogenaamde 'jonge Turken', partijvernieuwers. Hun optreden in de oppositieperiode van 1981 tot 1987 bracht een andere manier van politiek bedrijven. Het Doorbraakmanifest werd onder hun invloed vergezeld van een interne partijvernieuwing: pragmatisch radicalisme en levenbeschouwelijke openheid en diversiteit werden statutair verankerd in de organisatie van de partij. De SP had inmiddels een lange periode van besturen achter de rug als coalitiepartner van de ogenschijnlijk eeuwige regeringspartij CVP. België werd in die dagen een CVP-staat genoemd waarin corruptie politieke benoemingen en cliëntelisme hoogtij vierden. In die hoedanigheid kwam de partij in 1995 in opspraak met de zaak rond smeergeld voor Agusta-helikopters, een zaak die de toenmalige NAVO-secretaris-generaal, ex-partijvoorzitter en ex-minister Willy Claes de kop kostte. Louis Tobback redde de partij tijdelijk door campagne te gaan voeren met als thema 'Uw sociale zekerheid'. De affaire Dutroux in 1996, gevolgd door de Witte Marsen zetten het land en de politiek op z'n kop. In 1999 volgt de dioxinecrisis. Ook de SP leed er zwaar onder: vele politieke kopstukken moesten opstappen. In 1999 kwam er een paarsgroene federale regering. De partij herstelde daarna van de zware klappen. Onder Steve Stevaert populariseerde de SP en betrachtte ze ze een brug te openen naar gelovigen door priester Staf Nimmegeers op te nemen in de partij. Ook de publicatie in 2004 door Stevaert, een gekend vrijmetselaar, over "geloven" pastte in die strategie. In 2001 veranderde de partij de naam in « Socialistische Partij Anders » of ook wel « Sociaal Progressief Alternatief ». In 2002 sloot de partij een kartel met het links-liberale regionalistische splinterpartijtje spirit, een afsplitsing van de ter ziele gegane Vlaams-nationalistische Volksunie. In 2003 scoorde de kartellijst een overwinning bij de federale verkiezingen en vormde een paarse regering. In 2004 werden ook de Vlaamse verkiezingen goed doorlopen waardoor ook in de Vlaamse Regering zitting genomen kon worden. De partij is vertegenwoordigd in de Europese Commissie en het Europees Parlement, de Vlaamse, de Brussels-Hoofdstedelijke en federale regering, vijf Vlaamse provincieraden en komt op in ongeveer 260 gemeenten. Een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van de partij èn haar voorgangers is te vinden op de site van de partij. Zie ook animo, jongerenafdeling van de sp.a SP.a Rood, linkse tendens binnen de sp.a Socialistische Partij Anders Externe link sp.a Socialistische Partij Anders, afgekort als « sp.a », met als ondertitel « Sociaal Progressief Alternatief », is een Vlaamse sociaaldemocratische politieke partij die 67.641 leden telt (2004). Bij de laatste Vlaamse en Belgische verkiezingen vormden de 'Vlaamse socialisten' een kartel met de links-liberale partij Spirit. Anno 2005 leverden ze samen verscheidene ministers en staatssecretarissen, zowel in de Vlaamse, de Brussels-Hoofdstedelijke als in de federale regering. De huidige voorzitter van de partij is Johan Vande Lanotte. Hij volgt, na de voorzittersverkiezing in oktober 2005, Caroline Gennez op. Zij werd tijdelijk aangesteld na de beslissing van Steve Stevaert om gouverneur van Limburg te worden. Onder Steve Stevaert werkte de partij verder aan de vernieuwing en verbreding die door voorganger Patrick Janssens (burgemeester van Antwerpen sinds 10 juni 2003) was ingezet, onder meer met een ideologische herbronning (« Het Groot Onderhoud »), de naamsverandering van SP naar sp.a (« SP Anders ») in 2002 en de samenwerking met het links-liberale Spirit. Een bekende ondertitel van sp.a is « Sociaal Progressief Alternatief », wat vaak verward wordt met de betekenis van de afkorting. Het puntje in « sp.a » moet het onderscheid maken met de Belgische gemeente Spa en met bronwaterfabrikant Spa Monopole. Naast Vande Lanotte, Janssens en Stevaert wordt vooral Vlaams vice-minister-president Frank Vandenbroucke erkend als een kopstuk van de partij. Ondertussen schuift de partij ook nieuwe personen naar voren, waaronder: Bruno Tobback, Peter Vanvelthoven, Kathleen Van Brempt en Freya Van den Bossche, die allen minister zijn. Geschiedenis Voor de geschiedenis vòòr 1977, zie: Sint Niklaas kende een groot aantal kloosters en religieuze gemeenschappen, vandaag getuigen de vele scholen van hun vroegere activiteit. Klooster van het Heilig Hart Klooster van de Minderbroeders Abdij van de Karmelietessen (slotklooster) Abdij van de Arme Klaren (slotklooster) Klooster van de Zusters van de Berkenboom Klooster van de Onze-Lieve-Vrouw-Presentatie Klooster van de Heilige Familie Klooster van het Spinhuis Klooster van Maria-Middelares Klooster van de Zwartzusters Klooster van de broederschool Civiel erfgoed Mercatormuseum De 7 stadsreuzen; Janneken en Mieke, Zwarte Piet en Sinterklaas, de drie koningen (Balthasar, Melchior en Kaspar) De Grote Markt, de Grootste Markt van België Stadhuis Cipierage Oud-Parochiehuis Salons voor Schone Kunsten Moerlandkasteel Kasteel Walburg Castrohof De Witte Molen Art Deco - Art Nouveau In Sint-Niklaas werden een groot aantal huizen opgetrokken aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw door architecten die hetzij in art nouveau-, maar vooral in art deco-stijl werkten - vooral in de stationsbuurt (Prins Albertstraat, Regentiestraat). Een waar meesterwerk is het (schemerige) art deco hoofdgebouw van de Broedersschool in de Nieuwstraat. Politiek Burgemeester waren: Lieven Lenaerts (CVP (1995-1996); Jef Foubert (CVP) (1997-2000); Freddy Willockx (SP, sp.a) (1989-1994 en 2001-). François De Munck-Moerman (lib.); Pierre van Remoortere de Naeyer (lib.); Paul Parrin (lib.); Joseph Van Naemen (kath.) (1879-1917); Henri Heyman (kath.) (1933-1946); Emiel Van Haver (kath.) (1940-1944) (waarnemend); Romain De Vidts (CVP) (1947-1962); Frantz Van Dorpe (CVP); Paul De Vidts (CVP) (1977-1988); Sint-Niklaas Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 behaalde de CVP nog 45 % van de geldige uitgebrachte stemmen en meteen toch de absolute zetelmeerderheid in de gemeenteraad; in 2000 was ze teruggevallen tot 23 %. De Volksunie was in 1976 de 2de partij met 24 % van de geldig uitgebrachte stemmen; in 2000 was de partij de 5de met nog 8 %. De SP klom van 21 % in 1976 naar 27 % in 2000 en de VLD van 8 naar 14 %. Het Vlaams Blok had in 2000 19 % van de meetellende neergelegde stemmen, Agalev 7 % en Vivant 2%. De uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in Sint-Niklaas sinds 1976 Op 1 januari 1977 werden de voormalige gemeenten Belsele, Nieuwkerken-Waas en Sinaai bij Sint-Niklaas gevoegd. De onderlijnde getallen vormen de hieruit onderhandelde bestuursmeerderheid. Jeugddoelgroepen In Sint-Niklaas en deelgemeenten zijn een aantal verschillende jeugddoelgroepen zoals de jeugdbewegingen, de speelpleinwerking, en ook de jeugdhuizen. Scouts VVKSM Jin (Sint-Niklaas) VVKSM Kriko (Sint-Niklaas) VVKSM Sint-Franciscus (Sinaai) VVKSM Sint-Jozef (Sint-Niklaas) VVKSM Sint-Martinus (Nieuwkerken) VVKSM Sint-Tarsicius (Sint-Niklaas) 7de FOS Mercator (Sint-Niklaas) VVKM Sint-Franciscus (Sint-Niklaas) VVKM Sint-Vincentius (Sint-Niklaas) VVKM/S Kriko (Sint-Niklaas) VVKS Don Bosco (Sint-Niklaas) VVKS Sint-Joris (Sint-Niklaas) VVKS Sint-Kristoffel (Sint-Niklaas) VVKS Sint-Paulus (Sint-Niklaas) VVKSM Akabe (Sint-Niklaas) Chiro Alleman (Sinaai) Jomokri (Sint-Niklaas) Iris (Nieuwkerken) Kriko (Sint-Niklaas) Sakanda (Sint-Niklaas) Staderas Jongens (Belsele) Staderas Meisjes (Belsele) Wij (Sinaai) Sint-Niklaas is een fusiestad van vier deelgemeentes in Oost-Vlaanderen in België. KSJ-KSA-VKSJ KSA Frassati (Nieuwkerken) KSA Reinaert (Sint-Niklaas) VKSJ Trapsoet (Sint-Niklaas) KLJ Belsele Nieuwkerken Sinaai Sint-Niklaas Speelpleinwerking Spenoazi (Sinaai) Woezel (Sint-Niklaas) Bob (Belsele) De Moerbei (Sint-Niklaas) De Gouden Leeuw (Belsele) De Pielewuiter (Nieuwkerken) Flubber (Sint-Niklaas) Holderdebolder (Sint-Niklaas) Kameleon (Sint-Niklaas) Kwammer (Sint-Niklaas) 't Speelanker (Sint-Niklaas) Jeugdhuizen Den eglantier (Sint-Niklaas Kompas (Sint-Niklaas) 't Pleksken (Belsele) 't Verschil (Nieukerken) Troelant (Sinaai) Bekende (ex-)inwoners Gustaaf Kardinaal Joos (geboren in Sint-Niklaas) Tom Lanoye, schrijver Marc Sleen, Tekenaar van Nero Tom Steels, wielrenner Monseigneur Stillemans; bisschop van Gent Wim Verstraeten, Ballonvaarder Wim Verreycken, VB-Senator Stijn Van de Voorde, Studio Brussel-presentator Anton Van Wilderode, dichter Freddy Willockx, huidig burgemeester en ex-senator Dirk van Bastelaere, dichter Frans Wymeersch, VB-Vlaams Parlementair Els De Schepper, actrice, cabaretière en schrijfster Daniël Ost, Bloemkunstenaar Bob Benny, zanger Jef Burm, Zanger, Acteur,... Alex Callier, muzikant (Hooverphonic) August Van Daele, Belgisch generaal en chef van Defensie (2003-...) Alana Dante, zangeres Ronny Van Havere, Ballonvaarder Sandrine, deelneemster van Idool 2004, zangeres, presentatrice Big Brother 2006 Gunther Van Handenhoven, voetballer van Sporting Lokeren De stad is genoemd naar zijn patroonheilige: de Heilige Nicolaas van Myra. De stad is het « hart en hoofdstad van het Waasland ». Sint-Niklaas is bekend om zijn grootste marktplein van België, waar onder meer de jaarlijkse Vredesfeesten plaatsvinden in september, in de volksmond staat dit bekend als de Ballonfeesten. Zustersteden Colmar, (Frankrijk) Lucca, (Italië) Abingdon (Oxfordshire), (Verenigd Koninkrijk) Schongau, (Duitsland) Gorinchem, (Nederland) Externe links Sint-Niklaas, de officiële webpagina van de stad Kaart Sinnekloas.be, de jeugdraden van Sint-Niklaas , de speelpleinen van Sint-Niklaas Inclusief de inwoners van de deelgemeenten Sinaai, Nieuwkerken-Waas en Belsele, telt Sint-Niklaas bijna 69.500 inwoners, waarvan 489 inwoners met Nederlandse nationaliteit. Economisch kent de stad in de 19de en de eerste drie kwart van de 20ste eeuw een bloeiperiode. De textielsector stelt vele mensen tewerk, vooral talrijke familiebedrijven gespecialiseerd in breigoed (in plaatselijk jargon aangeduid met het Franse « bonneterie ») en een aantal tapijtfabrikanten. Er zijn verschillende tabaksbedrijven, een grote steenbakkerij annex drukkerij gespecialiseerd in prestigieuse steendruk en een aantal metaalbedrijven waaronder Nobels-Peelman, medebouwer van het Atomium en het machinebouwbedrijf IMC-FMC. Helaas heeft een groot deel van die bedrijven de 21ste eeuw niet gehaald. Bezienswaardigheden Religieus erfgoed De Onze-Lieve-Vrouwekerk De Sint-Nicolaaskerk De Sint-Jozefskerk (Tereken) Het Sint Jozef-Klein-Seminarie De Christus-Koningkerk Verschillende kloosters In oktober van 1987 kwam Urbanus met zijn eerste film Hector op de proppen. Hij schreef het scenario samen met de debuterende regisseur Stijn Coninx. Het werd een enorm succes. De film won de eerste prijs op het Internationale Festival van de Komische Film in Chamrousse (FR) en Urbanus ontving er de prijs "beste acteur" van Radio France en Dauphiné Libéré. « Hector » was op dat moment ook het grootste kassucces ooit in de Belgische geschiedenis. Dit succes op het witte doek vroeg om een vervolg en in 1990 kwam Koko Flanel uit, opnieuw met de samenwerking van Stijn Coninx. Deze film verpulverde zelfs het vorige record van Hector. In 1993 vertolkte Urbanus de hoofdrol in een film van de Fransman Jean-Paul Lilienfeld; "De Zevende Hemel", maar de film kon het grote publiek niet bekoren. Na 1995 In 1995 zagen we Urbanus schitteren in de 12-delige televisiereeks "Genoeg gelachen, nu humor", wat goed was voor een wekelijkse notering in de top vijf van de kijkcijfers. Er kwam ook een single uit, nadat hij tien jaar geen plaat meer gemaakt had. Het nummer "Poesje Stoei" was meteen goed voor een nummer één-hit. In 1996 zetten Urbanus en Willy Linthout een punt achter de uitgeverij Loempia (opgericht door Linthout zelf), en gaven voortaan hun strips uit bij de Standaard Uitgeverij. Met Jan Bosschaert als tekenaar startte Urbanus in 1998 een nieuwe stripreeks: « De geverniste vernepelingskes ». In 2001 werd er op de dijk van Middelkerke een standbeeld ter ere van Urbanus gehuldigd. Van 2002 tot 2004 verzorgde Urbanus het scenario van de eerste vier albums van Klein Suske en Wiske. Jeff Broeckx verzorgde de tekeningen. In 2003 begon Urbanus twee nieuwe stripreeksen met Dirk Stallaert. "Mieleke Melleke Mol" en "Plankgas en Plastronneke". In 2004 trad Urbanus samen op met de Nederlandse punkgroep De Heideroosjes (die hun naam haalden uit een van zijn conferences) op het hoofdpodium tijdens Rock Werchter. Urbanus (artiest) In 2005 verscheen de serie "Urbain", 7 episodes van 30 minuten, waarin Urbanus zichzelf speelt in een fictieve reeks over z'n leven. In datzelfde jaar nam hij het Nederlandstalige commentaar van de film March of the Penguins voor zijn rekening. Ook was Urbanus dat jaar één suggestie voor de nominatie voor De Grootste Belg in Vlaanderen, maar hij haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en eindigde op nr. 34 van degenen die buiten de nominaties vielen. In 2006 speelde hij de rol van tovenaar in de film "K3 en het ijsprinsesje". In 2006 is Urbanus ook te zien op de Vlaamse zender één en het Nederlandse Nederland 2 met een real-life-soap genaamd Urbain. Theaterprogramma's 1982 - Urbanus Live 1985 - Urbanus in 't echt 1998 - Hiep hiep rahoe fantastisch live 2003 - Ik ben een plastiek zakske Discografie 1974 - Urbanus van Anus leevend 1975 - Urbanus van anus in de weide / Urbanus van anus op de vijver 1977 - Drie Sprookjes 1978 - Volle maan 1979 - Is er toevallig een Urbanus in de zaal? 1982 - 10 jaar Urbanus Live 1985 - Urbanus plezantst 1985 - Urbanus in 't echt 1995 - Iedereen beroemd Externe links Officiële website fan-site van stripfiguur en komiek Urbanus Museobanus.be - fan-site over urbanus Urbain Servranckx In 1977 verscheen een lp van Urbanus met 3 sprookjes: Urbanus (voorheen Urbanus van Anus) is de artiestennaam van Urbain Servranckx (St.-Gertrudis-Pede, Schepdaal, 7 juni 1949), een Vlaams komiek, zanger en acteur. Het windemannetje Zoete Hydromel De goede dennenboom Biografie Cabaretier Vanaf het begin van de jaren 70 stond Urbanus in de Vlaamse theaters met de begeleidingsgroep, « Anus ». Al snel ging hij solo de theaters in als « Urbanus van Anus ». In 1974 kwam zijn eerste LP uit, Leevend. Dit debuut was goed voor vijf hit-singles. Naar aanleiding van zijn theatersuccessen werd hij door de BRT gevraagd een komische act te verzorgen in het programma « Zorg dat je d'er bij komt ». Urbanus ' antwoord hierop was: « Nu gaan zelfs de blinden mij herkennen ». Uiteindelijk liet hij zijn achternaam vallen en noemde zichzelf simpelweg Urbanus. Na Vlaanderen was Nederland aan de beurt en trad hij vanaf 1975 ook in Nederlandse theaters op. Zijn plaat « Een bakske vol met stro », een kerstlied over het kindje Jezus, zorgde voor veel ophef bij de Katholieke Kerk, maar het volk kon de plaat best genieten; zo'n 150.000 exemplaren werden ervan verkocht. In 1982 haalde zijn dubbelelpee « 10 jaar Urbanus live » platina, en zijn single « Quand les Zosiaux chantent dans les bois » ("Als de vogeltjens zingen in 't woud") was wederom een groot succes. In 1983 maakte en schitterde hij in het TV-programma « Beter 10 crises in de lucht dan 1 in ons land ». Strips Urbanus is ook de naam van de stripreeks, die vanaf 1984 startte. In deze strips worden de komische avonturen uit de fictieve jeugd van Urbanus uit de doeken gedaan in zijn woonplaats Tollembeek. De stripverhalen worden door Urbanus samen met tekenaar Willy Linthout gemaakt. De eerste strip "Het fritkotmysterie" werkte aanstekelijk en er verschenen 4 tot 5 albums per jaar bij de Antwerpse Uitgeverij Loempia. Van de strip zijn er ondertussen al 118 albums gemaakt. Films Klimaat en landschap Er zijn twee klimaattypes: een echt zeeklimaat aan de kust en een stukje landinwaarts en in Midden-Vlaanderen en de Kempen een gewijzigd zeeklimaat. Het landschap van Vlaanderen wordt algemeen omschreven als het deel van België dat « laag België » genoemd wordt, met aan de kust een zandstrand en een duinenstrook gevolgd door vruchtbare polders. Naar het oosten toe komt men in de Kempen met heide en dennenbossen, en vervolgens in het vruchtbare Haspengouw. De belangrijkste rivieren zijn de Schelde en de Maas, die via Nederland in de Noordzee uitmonden, en de IJzer. Politiek Vlaanderen is sinds de staatshervorming een deelstaat van België, met een eigen regering, een eigen parlement, een eigen begroting en eigen inkomsten en wordt bestuurskundig doorgaans aangeduid als de Vlaamse Gemeenschap. Deze is zowel bevoegd voor gemeenschapsmateries als voor gewestmateries en wordt bestuurd door één parlement en één regering in tegenstelling tot Wallonië, waar deze bevoegdheden in aparte raden ondergebracht zijn, namelijk de Waalse Gewestraad en de raad van de Franse Gemeenschap. Het Vlaams Parlement wordt om de 5 jaar verkozen. Het is de volksvertegenwoordiging van de Vlaamse Gemeenschap, en geniet alle wettelijke bevoegdheden in de regio Vlaanderen én voor alle instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, zoals alle Nederlandstalige scholen (met inbegrip van deze in Brussel), dus ook voor de Franstalige scholen in Vlaamse faciliteitengemeenten. Zij duidt tevens de ministers van de Vlaamse regering aan. De bevoegdheden van de Belgische federale overheid en deze van de Vlaamse (en andere) deelregeringen worden vastgelegd door democratisch overleg tussen de verschillende gemeenschappen en evolueren nog steeds. In Vlaanderen wordt echter aangedrongen op constitutieve autonomie. Vlaanderen wil zijn eigen fiscale, bestuurlijke, lokale en intermediaire zaken zelf regelen. De bevoegdheden die Vlaanderen nu heeft zijn vastgelegd in de Belgische Grondwet en de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen. Vlaanderen verwierf haar huidige autonomie pas na een lange ontvoogdingsstrijd. In het België van 1830 genoten de Vlamingen beperkte politieke rechten en werd hun taal, het Nederlands, gediscrimineerd en verboden in het openbare leven ten voordele van het Frans. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond een Vlaamse Beweging. Die verwierf pas enige politieke invloed na 1900, mede door de invoering van het algemeen, universeel stemrecht. De rol van het Nederlands in Vlaanderen werd langzamerhand wettelijk erkend in de rechtspraak, het onderwijs, de administratie, en de politiek. Het duurde daarna nog tot het laatste kwart van de 20ste eeuw voor de Vlamingen gelijke rechten verwierven. Het feit dat Vlaanderen vanaf de jaren 1960 uitgroeide tot één van de sterkste economische regio's in de wereld, en Wallonië met een verouderde "smokestack" industrie in een economische crisis verkeert, heeft hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol hierbij gespeeld. In de staatshervormingen van die periode werden door de belgische wetgever autonomie gewesten en gemeenschappen voorzien. Vlaanderen besliste in 1980 om de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest samen te voegen. Het heeft nu één Vlaams Parlement en één Vlaamse regering. De in Brussel gekozen leden van het parlement kunnen evenwel niet meestemmen over Vlaamse gewestaangelegenheden. De Vlaamse regering heeft haar zetel in Brussel, net als de Belgische regering (de Waalse regering heeft zijn zetel in Namen). Vlaams Parlement: 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers die om de vijf jaar rechtstreeks worden verkozen (recentste verkiezing: 13 juni 2004). Vlaamse regering: benoemd door het Vlaams Parlement met ten hoogste elf ministers en geleid door de minister-president. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap: omvat alle klassieke departementen van alle ministeries samen. Inzake de gewestbevoegdheid is het Vlaams Gewest op zijn grondgebied bevoegd voor 'grondsgebonden' materies als economie, werkgelegenheid, wegen, ruimtelijke ordening en milieu. Voor vele van deze bevoegdheden moet het echter de bevoegdheid delen met de Belgische regering. Daarenboven heeft Vlaanderen zeer weinig eigen fiscale inkomsten. Het is - net zoals de andere deelstatelijke overheden - in hoge mate afhankelijk van de Belgische schatkist. De Vlaamse Gemeenschap omvat alle inwoners van het Vlaams Gewest en de inwoners van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest die Nederlands spreken. Het is bevoegd voor taal, cultuur, onderwijs en de zogenoemde 'persoonsgebonden materies', welzijns- en gezondheidszorg. Blijkt echter dat de Belgische overheid nog aanzienlijke bevoegdheden behield en dat zij veruit de meeste middelen blijft controleren. Ook financieel blijven Belgische instellingen nog steeds oppermachtig. Vlaanderen Vlaanderen beschikt dus, in vergelijking met andere deelstaten in federale landen zoals Canada, Zwitserland, Duitsland en de VS, over minder bevoegdheden en minder fiscale autonomie. Zo behoudt de nationale wetgever de bevoegdheid over de volledige sociale zekerheid, daar waar de meeste andere federale staten hierin een gedeelde verantwoordelijkheid voor nationale en deelstatelijke overheden kennen. Op andere domeinen gaat de autonomie dan weer veel verder dan in andere federale staten. Zo zijn in België de deelstaten autonoom bevoegd om verdragen te sluiten, waar dat in andere federale staten enkel kan onder toezicht en mits goedkeuring van de federale overheid. Vlaanderen blijkt ook over weinig autonomie te beschikken inzake de feitelijke keuze van haar regeringscoalitie. Tot nu toe dwongen de grote partijen steeds eenzelfde coalitie af als in de nationale regering. Hierin is verandering gekomen in 2004, toen de deelstaatverkiezingen voor het eerst niet meer samenvielen met de federale verkiezingen. Door deze tekorten vertoont de Belgische staat nog steeds sterke unitaire kenmerken, en tegelijk ook vele federale en zelfs enkele confederale kenmerken (zoals de noodzakelijke dubbele meerderheden nodig voor wijzigingen aan een bijzondere wet). Departementen Op Vlaams niveau worden ministeries « departementen » genoemd. De Vlaamse overheid kent zeven departementen. De meeste departementen worden weer onderverdeeld in administraties. De departementen van de Vlaamse overheid zijn: Departement Coördinatie Departement Algemene Zaken en Financiën Departement Wetenschap, Innovatie en Media Departement Onderwijs Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw Departement Leefmilieu en Infrastructuur (LIN) Politieke partijen Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw werd de politiek in Vlaanderen - grotendeels onder het 'unitaire, Belgische bewind' - gedomineerd door de christelijke, socialistische en liberale partijen (toen CVP, BSP en PVV). (Tijdens de jaren 1960 en 1970 zijn deze vroegere unitaristische parijen opgesplitst in aparte Vlaamse, Franstalige en enkele Duitstalige partijen). Deze drie waren sterk verbonden met aanverwante syndicale en sociale organisaties. Men spreekt voor die conglomeraten over de 'zuilen'. Ze bestaan ook langs Franstalige kant. De zuilen slaagden er in grote mate in om de normale democratische en bestuurlijke regels naar hun hand te zetten. Zo verdeelden in het midden van de 20ste eeuw bijna alle benoemingen in openbare diensten onder mekaar. Anno 2005 is deze verregaande verzuiling enigszins teruggedrongen. De kwalijke effecten ervan zijn door wetenschappers voldoende aangetoond: hogere openbare uitgaven dan in andere vergelijkbare landen (de West-Europese democratische rechtsstaten); eerder lagere kwaliteit van de openbare dienstverlening en tragere aanpassingen aan maatschappelijke evoluties. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond ook een Vlaamsgezinde pluralistische partij, de Volksunie. Deze raakte wel soms in de regering en werd zelfs een middelgrote partij. Aan het begin van de 21ste eeuw viel deze partij uit elkaar in een eerder links-liberale vleugel (Spirit) en een nationalistische vleugel (N-VA). Spirit sloot in 2002 een kartel met de SP.A en N-VA deed in 2004 hetzelfde met de in de in CD&V omgedoopte christelijke volkspartij (CVP). Individuele ex-Volksunie mandatarissen sloten zich aan bij de liberale VLD en de CD&V. Vlaanderen is het noordelijke deel van België. Het Nederlands is er de officiële taal en de inwoners worden Vlamingen genoemd. In de jaren zeventig ontstond ook een van de eerste groene partijen in Europa, Agalev (een letterwoord voor "Anders GAan LEVen"). Deze haalde als eerste groene partij zelfs volksvertegenwoordigers. Ze maakte deel uit van enkele regeringen en oefent nog steeds een zekere invloed uit zoals op het vlak van o.a. milieu, wapenhandel en kernenergie; ze kampt echter met overlevingsproblemen sinds haar laatste regeringsdeelname. Op 15 november 2003 koos Agalev voor een nieuwe naam: Groen!. Eind jaren '70 ontstond uit onvrede van een aantal Vlaams-nationalisten met het Egmontpact het Vlaams Blok. Deze partij groeide gestaag, vooral door haar extreme anti-vreemdelingen standpunten, en na haar grote vooruitgang bij de verkiezingen in 1991 spraken alle Vlaamse democratische partijen af om geen coalities aan te gaan met deze partij (het zogenaamde cordon sanitaire). In 2004 werd een rechtszaak aangespannen tegen enkele vzw's rond het Vlaams Blok. Het Hof van Beroep te Gent veroordeelde deze vzw's vanwege hun medewerking met een racistische organisatie. De partij veranderde hierna haar naam in het Vlaams Belang, maar behield intern haar extreme anti-vreemdelingen standpunten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 ging het Vlaams Belang in de meeste steden vooruit en boekte het winst. In Antwerpen is het niet langer de grootste partij. Lijst Minister-Presidenten Yves Leterme, 2004-heden CD&V Bart Somers, 2003-2004, VLD Patrick Dewael, 1999-2003, VLD Luc Van den Brande, 1992-1999, CVP (nu CD&V) Gaston Geens, 1981-1992, CVP (nu CD&V) Separatisme In Vlaanderen is een heterogene beweging actief, die Vlaanderen meer autonomie wil bezorgen. Deze beweging is zeer divers en bestaat uit verschillende strekkingen, en ook fracties in de bestaande traditionele partijen. Zo is er een afscheidingsbeweging met partijen en verenigingen, zoals Vlaams Belang, N-VA en VVB. Afhankelijk van de opiniepeiler wordt de aanhang van de afscheidingsbeweging in dit geheel tussen de 13 en de 51% van de bevolking geschat. Ook de doelen van de verenigingen verschillen. De hoofdmoot wordt ingenomen door hen die een soevereine Vlaamse deelstaat van de EU wil stichten, maar een niet onaanzienlijk deel wil een confederale staatsstructuur, en sommigen willen een hereniging van Vlaanderen en Nederland tot Groot-Nederland. Nog andere willen het huidige federalisme versterken door de deelstaten meer fiscale en financiële autonomie te geven. Binnen het OVV vinden we zowat al deze strekkingen terug. In 2005 schreef de denkgroep In de Warande een manifest voor de de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Economie De Vlaamse economie is een van de meest productieve van de hele wereld. Dit steunt onder meer op een hoog opleidingspeil, relatief hoge inspanningen voor onderzoek en ontwikkeling in de bedrijven, veel vestigingen van internationale bedrijven, vooral in hoogtechnologische sectoren, en een goede talenkennis, gekoppeld aan een grote verdraagzaamheid tegenover bedrijven en werknemers uit de meeste andere landen. Dit alles schraagt een hoge welvaart. De laatste jaren (decennia) stagneert de Vlaamse economie structureel. Dit wordt toegeschreven aan een nog steeds toenemende bureaucratie, aan de (deels niet-omkeerbare) transfers naar Wallonië en Brussel, aan laagproductieve openbare diensten (vooral in de Belgische instellingen en administraties), de extreem hoge lopende uitgaven van de Belgische overheden en tegelijk lage investeringen, evenals aan de te lage innovatie in vele economische sectoren. Mede daardoor zijn de loonlasten in Vlaanderen één van de hoogste van de hele wereld. Maar aan de ander kant is ook de productiviteit per werknemer nog steeds één van de hoogste ter wereld. De naam 'Vlaanderen' verwijst zowel naar de 'Vlaamse gemeenschap' in de maatschappelijke en politieke zin, als naar de bestuurlijke instellingen (de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest), die gevestigd zijn te Brussel. Deze stad is zowel hoofdstad van België als van Vlaanderen. Het vormt ook een gewest, naast het Vlaamse en het Waalse gewest. Vlaamse bevolking Zo vinden we verschillende Vlaamse vluchtelingen bij de redacteurs van de Statenbijbel, wat een factor was bij de invloed van het Zuid-Brabants op de Nederlandse taal. Ook begin twintigste eeuw trokken vele duizenden Vlamingen, vooral uit Oost- en West-Vlaanderen, weg voor de hier toen heersende economische ellende, vooral naar Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. De meer recente immigranten, evenals de joden, zijn nog min of meer als afzonderlijke etnische groepen herkenbaar. Dat geldt met name voor de Italianen, Hongaren en Polen die in het midden van de 20ste eeuw naar Vlaanderen kwamen, voor Noord-Afrikanen en Turken (2de helft van 20ste eeuw), voor de EU-burgers die zich hier vestigden als werknemers voor Europese en internationale instellingen, en voor de recentste immigratiegolven uit Oost-Europa. Gedurende de hele twintigste eeuw bestond er ook een zekere immigratie van voornamelijk rijke Franstaligen die zich vooral in Vlaams-Brabant vestigden. Met uitzondering van sommige Ortodox-Joodse en islamitische immigranten en van een deel van de Franstalige inwijkelingen integreerden de meeste immigranten goed in Vlaanderen na enkele generaties. Deze is en door de eeuwen heen redelijk sterk vermengd met vele immigratiestromen. In recente tijden bleven deze immigraties echter steeds beperkt in aantal, en in interne migraties. De etnische kern van de huidige Vlaamse bevolking bestaat uit de toen Dietstalige (voorloper van het Nederlands) bevolkingsgroepen in de toenmalige Nederlanden - de '17 provinciën' - die overwegend katholiek en onder Spaanse heerschappij bleven in de 17e eeuw. Dit werd aangevuld met wat hogere burgerij en adel, beide, zoals in heel Europa, Franstalig of verfranst. Uit de Middeleeuwen stamt ook de kleine joodse minderheid, die zich vooral in Antwerpen en Brussel vestigde. Vlaanderen kende in zijn geschiedenis twee grote emigratiestromen, een ten tijde van de Contrareformatie en een bij de wisseling tussen negentiende en twintigste eeuw. Onder Spaans bewind werden vele tienduizenden protestanten verjaagd. De meeste trokken toen naar Amsterdam en Noord-Nederlandse provincies. Ze droegen daar bij tot de zogenaamde Hollandse Gouden Eeuw. Godsdiensten en levensbeschouwingen in Vlaanderen Openbaar onderwijs, ingericht door de Vlaamse overheid, gemeenten en provincies vormt de tweede grote groep met een 30 à 35% van de leerlingen. Historisch was Vlaanderen bijna volledig katholiek, met enkele beperkte protestantse kernen sinds de opkomst ervan. Anno 2005 is die religieuze overtuiging echter danig verzwakt. De tweede levensbeschouwelijke overtuiging is nu de 'vrijzinnigheid'. Islamieten vormen naar schatting 3% van de Vlaamse bevolking; protestanten, anglicanen, orthodoxen en joden elk minder dan een procent. Deze zes opgesomde groepen zijn de erkende religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen. Alleen is er bij de Islamietische groep nog een achterstand op het vlak van de officiële subsidiëring van immams, moskeën en eigen scholen. Katholieken, protestanten en joden hebben ook eigen scholen voor leerlingen van alle leeftijden. De katholieke scholen worden in praktijk ook bezocht door véle niet-katholieke leerlingen, met name door vele islamieten die een religieus onderricht verkiezen boven een neutraal. Het katholieke onderwijs heeft door die relatieve openheid, plus historische redenen en een perceptie van hogere prestige en kwaliteit, een aandeel van 60 à 70%, afhankelijk van de leeftijd. Lijsten Vlaamse regio's Vlaanderen van A tot Z Vlag van Vlaanderen Lijst van Vlaamse artiesten Lijst van Vlaamse bands naar genre Lijst van Vlaamse gemeenten Lijst van Vlaamse politieke partijen Lijst van Vlaamse olympische medaillewinnaars Lijst van Vlaamse ondernemingen Lijst van gemeentevlaggen in Vlaanderen Zie ook Geschiedenis van Vlaanderen Verkiezingen in Vlaanderen Externe links Vlaamse Overheid (www.vlaanderen.be) Dag Vlaanderen Vlaams Parlement Vlaamse regering Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) Toerisme Vlaanderen Vlaamse Radio en Televisie Het hedendaagse Vlaanderen mag niet verward worden met het historische graafschap Vlaanderen. Dat omvatte ruwweg Oost-, West-, Frans-, Zeeuws- en Romaans Vlaanderen. In Frankrijk wordt de term 'Flandre' ook gebruikt als het geheel van de Franse departementen 'Nord' en 'Pas-de-Calais' en het Belgische Vlaanderen. Het huidige Vlaanderen omvat grote delen van de historische regio's Vlaanderen, Brabant en Limburg. Vlaamse provincies 1 Antwerpen 2 Limburg 3 Oost-Vlaanderen 4 Vlaams-Brabant 5 West-Vlaanderen Naast deze vijf provincies kent Vlaanderen ook een specifiek intermediair bestuur voor de Vlamingen in Brussel en hun instellingen, de Vlaamse gemeenschapscommissie ('VGC'). Geografie Bestuurszetel: Brussel Grootstedelijk gebied: Vlaamse Ruit Grote steden: Antwerpen, Gent, Mechelen, Leuven, Hasselt, Brugge, Kortrijk, Oostende, Aalst, Sint-Niklaas, Genk Zie ook: Lijst van Vlaamse gemeenten Kustlijn: 66 km Hoogste punt: Remersdaal, 287,5 m Deze spanningen namen toe toen Geert Bourgeois, de voorman van de traditionalistische en centrum-rechtse Vlaams-nationalistische vleugel binnen de Volksunie, in 2000 door de leden tot voorzitter verkozen werd als tegenkandidaat tegen toenmalig voorzitter Patrik Vankrunkelsven. Tijdens de onderhandelingen over het Lambermont-akkoord, dat de verdere staatshervorming van België moest regelen, kwam het tot een breuk. Het partijbestuur keurde het akkoord goed, maar Bourgeois verwierp het en trad af als voorzitter. Op 13 oktober 2001 viel de partij uit elkaar in drie groepen: "De Toekomstgroep", rond Bert Anciaux, "Vlaams-Nationaal", ook wel Oranjehofgroep genoemd, rond Geert Bourgeois, en "Niet splitsen", rond Fons Borginon, en verder Nelly Maes en Johan Sauwens. Geen van de drie groepen won het referendum. De groep Vlaams-Nationaal haalde het meeste stemmen onder de Volksunie-leden met 47,18%, en "erfde" de infrastructuur. De financiële middelen werden onder de drie groepen verdeeld. Kort na het referendum hield de groep "Niet splitsen" (30,18%) op te bestaan. De Toekomstgroep (22,63%) richtte een nieuwe partij op onder de naam spirit en de groep "Vlaams-Nationaal" deed dat onder de naam N-VA. Nelly Maes sloot zich aan bij spirit, terwijl Johan Sauwens lid werd van de CD&V. Fons Borginon, Patrik Vankrunkelsven, Vincent Van Quickenborne, Annemie Vandecasteele en Sven Gatz sloten zich uiteindelijk aan bij de VLD. Boegbeelden Voorzitters Walter Couvreur: 1954-1955 Frans Van der Elst: 1955-1975 Hugo Schiltz: 1975-1979 Vic Anciaux: 1979-1986 Jaak Gabriëls: 1986-1992 Bert Anciaux: 1992-1998 Patrik Vankrunkelsven: 1998-2000 Geert Bourgeois: 2000-2001 Fons Borginon: 2001 Andere opmerkelijke figuren Andere opmerkelijke figuren bij de Volksunie waren Maurits van Haegendoren, Maurits Coppieters, Daniel Deconinck, Antoon Roosens, Lode Claes, Toon Van Overstraeten, Willy Kuijpers, Jef Valkeniers, Nelly Maes, Johan Sauwens, Paul Van Grembergen, Hugo Coveliers, André Geens, Bart Somers, Els Van Weert, Annemie Vandecasteele, Frieda Brepoels, Jan Loones, Kris Van Dijck en Geert Lambert. Verschillende kopstukken van het Vlaams Blok (Vlaams Belang), startten hun politieke carrière als tweederangsfiguren bij de Volksunie, zoals Karel Dillen, Wim Verreycken, Roeland Raes, Francis Van den Eynde en Frank Vanhecke. Externe link Volksunie http://www.n-va.be / http://www.spirit.be / De Volksunie is een voormalige Vlaams-nationalistische politieke partij. Geschiedenis De Volksunie werd opgericht op 14 december 1954 onder impuls van Frans Van der Elst, Walter Couvreur, Herman Wagemans, Rudi van der Paal, Wim Jorissen, Ludo Sels, Frans Baert en René Proost als politieke vleugel van de radicale Vlaamse beweging. De VU was daarmee de opvolger van de Christelijke Vlaamse Volksunie (« CVV »), die nog deelnam aan de verkiezingen op 11 april 1954. De CVV behaalde toen een verkozene: Herman Wagemans in Antwerpen. De nieuwe partij recruteert haar aanhang overwegend in kringen van gelovige Vlamingen, de kleine burgerij en in de intellectuele middenklasse. Naast een rechtervleugel, waarin heimwee naar het verleden overheerst, en een sterke centrumgroep doet ook een sociaal progressieve minderheid zich tegen het einde van de jaren 1960 gelden. Regelmatig komt de partij in aanvaring met andere Vlaams-nationalistische verenigingen (o.a. de Vlaamse Militanten Orde), die struikelen over haar federalistische en consequent democratische en parlementaire ingesteldheid. De VU had het in de beginjaren niet echt makkelijk. Pas in 1965 kon zij met ongeveer 7 procent van de stemmen 12 volksvertegenwoordigers naar Brussel sturen. Naarmate de partij echter succesrijker werd, verbreedde ze haar programma tot andere maatschappelijke thema's. Zo was de Volksunie de eerste partij in België die aandacht had voor de milieuproblematiek en het in zijn programma opnam. In 1971 bereikte de partij haar historisch hoogtepunt: 11 procent van de stemmen, wat goed was voor 21 volksvertegenwoordigers en 19 senatoren. Toen de Volksunie in 1978 het Egmontpact goedkeurde en in de regering kwam, scheurde de radicale vleugel zich af om het Vlaams Blok op te richten. In de jaren '80 werd bij de Volksunie Jongeren het idee gelanceerd van "« Integraal federalisme »", wat later één van de ideologische pijlers van spirit zou worden. (" « Integraal federalisme. Naar een federale samenleving » ", Volksunie-jongeren (VuJo), 1980) In de jaren '90 probeerde voorzitter Bert Anciaux de partij opnieuw succesvol te maken door het accent te verschuiven van het Vlaams standpunt naar het Links-liberalisme. Hiervoor ging hij een alliantie aan met de pas opgerichte links-liberale vereniging ID'21 onder de naam VU&ID. Dit experiment zorgde niet voor het verhoopte succes en leidde tot spanningen binnen de Volksunie. Officiële website Woestijnvis Woestijnvis is een Vlaams televisiebedrijf, vernoemd naar een verspreking in het televisieprogramma « Rad van Fortuin ». In dit VTM-programma gaf een kandidaat met de letters W..ST..NV.S op de bordjes als antwoord "woestijnvis". Dat moest "woestijnvos" zijn. Woestijnvis werd opgericht in 1997 door Wouter Vandenhaute (die anno 2005 nog steeds de gedelegeerd bestuurder is), samen met Tom Lenaerts en Erik Watté. Het eerste programma (« Man Bijt Hond ») werd uitgezonden op 1 september 1997. In 2000 nam de Vlaamse Uitgeversmaatschappij VUM (uitgever van o.a. de krant De Standaard) een participatie van 20% in Woestijnvis, die later tot 40% werd verhoogd. Het productiehuis Woestijnvis is producent van diverse televisieprogramma's voor de VRT, waarmee het een exclusiviteitscontract heeft tot 2011. Een aantal van hun programma's is verkocht aan buitenlandse televisiezenders, zoals bijvoorbeeld "Man bijt hond" aan de Nederlandse NCRV. Woestijnvis is gevestigd op het bedrijventerrein « Horizonpark » te Zaventem. Het gebouw deed dienst als het Cynalco-gebouw uit Het Eiland. In 2006 verhuist Woestijnvis, als alles volgens plan verloopt, naar Vilvoorde. Programma's « Euro 2000 » (2000) « Mannen Op De Rand Van Een Zenuwinzinking » (2001) « Alles Komt Terug » (2001) « Napels Zien » (2000-2003) « De Blijde Boodschap » (2002) « Bal Mondial » (2002) « De Fiets van Pavlov » (2002) « De Pappenheimers » (2003-?) « De Slimste Mens ter Wereld » (2003-?) « Het Rob-rapport » (2004) « Man Bijt Hond » (1997-?) « Het Eiland » (2004-2005) « Het Geslacht De Pauw » (2004-2005) « Vive le Tour », wieleromkadering voor Sporza op één (2005) « Studio 11 », omkadering van de Belgische voetbalcompetitie voor Sporza op één (2005-?) « 11 », omkadering van de Belgische voetbalcompetitie voor Belgacom TV (2005-?) « Neveneffecten » (2005, 2007) « De Believers » (2006) « De Parelvissers » (2006) « De moeder van mijn dochter » (2006) « Alles Uit De Kast » (2006-?) « Alles Kan Beter » (1997-1999) « Willy's en Marjetten » (2006-?) « Nooitgedacht » (2006-?) « De Commissie Wyndaele » (1997-1998) « De XII Werken Van Vanoudenhoven » (1998-1999) « De Mol », doorverkocht aan een 40-tal landen en winnaar van de Gouden Roos 2000 van Montreux (1999, 2000, 2003) « Wijlen De Week » (1999) « De Laatste Show » (1999-?) « In De Gloria » (2000-2001) « De Quizmaster » (2000) Bonanza Na het succes van een opdracht uit « De XII Werken van Vanoudenhoven » (maak een tijdschrift dat meer verkoopt dan Humo), besloot Woestijnvis zelf een weekblad op te starten. In januari 2001 startte een « Nieuw Fijn Weekblad van Woestijnvis » onder de naam « Bonanza ». Het werd als concurrent voor het populaire weekblad Humo gepositioneerd. Het blad was echter een kort leven beschoren en in augustus van hetzelfde jaar verdween het van de markt. Humo reageerde opgelucht met een grote advertentie in het laatste nummer. Twee cowboys staan in de krantenwinkel: « Bonanza stopt? Damned, doe me dan maar weer een Humo ». Externe links Willem Elsschot overleed op 78-jarige leeftijd in zijn geboortestad Antwerpen en werd aldaar begraven op het Schoonselhof. Postuum werd hem ook de Staatsprijs voor de literatuur toegekend. Na zijn dood Elsschots werken zijn nog steeds geliefd bij een ruim publiek. Het dubbelwerk « Lijmen/Het Been » is in 2000 verfilmd door Robbe de Hert; in 2002 maakte Frank Van Passel een Engelstalige verfilming van « Villa des Roses » met een internationale cast. Ook Kaas werd verfilmd, in 1999, door Orlow Seunke. In 2004 wilden drie kleinzonen delen van het archief van Elsschot verkopen. De dochter van Elsschot, Ida de Ridder en andere familieleden wisten dat via een kort geding in december 2004 te verhinderen. Zij vonden dat de nalatenschap bij elkaar moest blijven. Het archief van Elsschot was in beheer bij zijn oudste zoon Walter, bij zijn overlijden kwam het in handen van de kleinzonen, Walter, Fons en Christiaan de Ridder. Werk Willem Elsschot publiceerde zijn eerste gedichten in het tijdschrijf « Alvoorder ». Zijn echte loopbaan als schrijver begon in Rotterdam. Daar schreef hij « Villa des Roses » (1913), in een sterk door het naturalisme beïnvloede stijl. Zijn bekendste werken volgden in de jaren 20 en 30: « Lijmen » (1924), « Kaas » (1933), « Tsjip » (1934) en « Het Been » (1938). De werken « Lijmen » en « Het been » vormen samen een geheel. Elsschot zelf treedt hier op als « Laarmans ». In Lijmen leert Laarmans de kunst van het aansmeren van reclame aan argeloze personen. In het vervolg hiervan moet Laarmans het geld ophalen bij een weduwe, die nog steeds moet betalen voor stapels wereldtijdschriften, terwijl de klachten over haar been steeds erger worden. Dit tweede deel werd geschreven op verzoek van Menno ter Braak. Centrale thema's die vaak in zijn boeken voorkomen zijn het zakenleven (« Lijmen », « Het Been » en « Kaas ») en het gezinsleven (« Tsjip » en « De Leeuwentemmer » (1940)). Een scherpe aanval op de totalitaire macht, die de Rooms-Katholieke Kerk uitoefende op het Vlaamse platteland, is het verhaal « De Verlossing » (1921). Vlak na de Tweede Wereldoorlog schreef Elsschot nog een van zijn meesterwerken: « Het Dwaallicht » (1946). De werken van Elsschot laten zich opmerken door een teder cynisme en door nauwkeurige beschrijvingen van de omgeving. Het taalgebruik is nuchter, helder en zakelijk en doet ook vandaag nog opvallend modern aan. Elsschot schrijft nooit een woord te veel, en zijn complete oeuvre beslaat dan ook niet meer dan een achthonderdtal bladzijden. Elsschot heeft zijn visie op de kunst van het schrijven beknopt uiteengezet in de inleiding van de roman « Kaas ». Willem Elsschot Omstreden was het gedicht over August Borms, de Vlaams-nationalistische collaborateur die werd terechtgesteld. Sommigen verwijten dit Elsschot, anderen zien het als een pamflet tegen de doodstraf. Elsschot schreef ook een gedicht gewijd aan Marinus van der Lubbe, opgedragen aan Simon Vestdijk die ook een gedicht over deze vermeende brandstichter van de Duitse Rijksdag schreef. Citaten « (Uit het gedicht: "Het Huwelijk") » Ik heb geleerd dat zwijgen niet verbeterd kan worden. Voor de oorlog was een Vlaming slechts een sukkelaar zonder meer, omdat hij geen Frans kende, of een gek omdat hij 't wèl kende en tóch van die kennis in 't publiek geen gebruik maakte. De term wereldtijdschrift. Laat het stikken in zijn centen, in zijn kaas en in zijn krenten, in zijn helden als daar zijn: Tromp, De Ruyter en Piet Hein. (over Nederland, uit het gedicht over van der Lubbe) Men kan proberen een brood te bakken, maar men probeert geen schepping. Men probeert ook niet te baren. Waar zwangerschap bestaat, volgt het baren van zelf, ten gepasten tijde. Tussen droom en daad, staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en weemoedigheid, die niemand kan verklaren. Het Huwelijk Een fragment « Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd » « in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, » « haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven » « toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. » ... Willem Elsschot (Antwerpen, 7 mei 1882 -- ald., 31 mei 1960) was een Vlaams romanschrijver en dichter (pseudoniem van Alfons-Jozef de Ridder). Hij produceerde slechts 750 pagina's proza, maar heeft een grote invloed gehad. « Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. » « Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen » « en rennen door het vuur en door het water plassen » « tot bij een ander lief in enig ander land. » « Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad » « staan wetten in de weg en praktische bezwaren, » « en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, » « en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. » Prijzen 1948 - Driejaarlijkse Staatsprijs van België voor verhalend proza 1951 - Constantijn Huygensprijs 1960 - Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan Levensbeschrijving Bibliografie 1940 - « De leeuwentemmer », roman 1942 - « Het tankschip », novelle 1946 - « Het dwaallicht », novelle 1953 - « De landman van Chicago, of hoe men uitgever wordt van een landbouwblad », blijspel in twee bedrijven (toegeschreven aan Elsschot; veel later ontdekt in Snoecks Almanak, waarin het als een smalle kolom naast door Alfons de Ridder geworven advertenties was opgenomen; anderen vinden de tekst "te Vlaams") 1957 - « Verzameld werk » 1979 - « Zwijgen kan niet verbeterd worden Ongebundelde teksten », met jeugdgedichten, journalistiek werk, een brief aan zijn zoon. 1913 - « Villa des Roses », roman 1921 - « Een ontgoocheling », novelle 1921 - « De verlossing », roman 1924 - « Lijmen », roman (verfilmd in combinatie met Het Been). 1933 - « Kaas », roman (Dit is in 2003 als toneelstuk uitgevoerd; het is vertaald in het Duits, Engels en Italiaans) 1934 - « Verzen van vroeger », poëzie 1934 - « Tsjip », roman 1937 - « Pensioen », roman 1938 - « Het been », roman Vanuit zijn reklamewerk: « Almanak der Kroostrijke Gezinnen », vijf maal verschenen Bronnen Artikel « De kracht van 'Lijmen' », NRC Handelsblad, 11 mei 2002 Artikel « Elsschot de pionier », NRC Handelsblad, 16 januari 2001 Voorwoord van het boek « Zwijgen kan niet verbeterd worden », 1979, door Annemarie Kets-Vree Artikel bij verschijnen van « Zwijgen kan niet verbeterd worden », NRC Handelsblad, 29 februari 1980 Artikel « Lijmen-achtig toneelstuk van Elsschot ontdekt », NRC Handelsblad, 18 september 2003 Artikel « Conflict in familie schrijver », NRC Handelsblad, 27 december 2004 Artikel « Kaboutertje kan schrijven », NRC Handelsblad, 9 april 2004 Artikel « Elsschot », door Frits Abrahams «, NRC Handelsblad, 29 maart 2004 » Artikel « Minnares Elsschot », NRC Handelsblad, 29 maart 2004 Artikel « Kunst en blote billen », NRC Handelsblad, 18 oktober 2003 Artikel « Wereldtijdschrift », NRC Handelsblad, 14 oktober 2003 Externe link Willem Elsschotgenootschap Elsschot is in Antwerpen geboren en was een zoon uit een bakkersgezin. Hij studeerde in Antwerpen onder meer aan de Antwerpse gemeenteschool in de Van Maerlantstraat, het atheneum en het Hoger Handelsinstituut, maar maakte zijn studies aan het atheneum niet af. Op het atheneum kwam zijn voorliefde voor de literatuur tot bloei. Hij oefende verschillende beroepen uit: niet enkel in Antwerpen en Brussel maar ook in Parijs en Rotterdam. Vanaf 1912 werkte De Ridder voor het tijdschrift « La Revue Continentale Illustrée », dat eigendom van zijn vriend Jules Valenpint, die model stond voor het personage Boorman. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging dit door de economische omstandigheden in België op de fles. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was hij secretaris van het Nationaal Comité voor hulp en voeding in Antwerpen. Na de oorlog stichtte hij zijn eigen reclamebureau dat hij tot aan zijn overlijden bleef besturen. In die rol schreef hij onder andere een tekst met de titel "Lofzang op de mostaard" (eet mosterd van Tierenteyn Ferdinand / veruit de bekwaamste fabrikant / van ons beminde Belgenland). Hij was gespecialiseerd in gedenkboeken van bedrijven en winkeliersverenigingen. Elsschot hield niet van de reklamewereld. Vlak voor zijn dood in 1960 formuleerde hij het als volgt: " Niet alleen walg ik van de reclame, maar ook van de commercie in het algemeen. En ik heb Lijmen geschreven omdat ik er op een of andere manier van af moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven, want van mijn pen heb ik nooit kunnen leven. " Met de huwelijkstrouw nam Elsschot het niet zo nauw, zo had hij tussen 1946 en 1951 een relatie met de dichteres Liane Bruylants. Volgens haar zou hij ook nog een andere relatie hebben gehad met een onbekende vrouw. Alfons de Ridder was van 1942 tot 1960 de advertentie-acquisiteur van Snoecks. Brabantse Pijl De Brabantse Pijl is een wielerwedstrijd voor profrenners in Belgisch Brabant ten zuid-westen van Brussel waarin onder andere de Alsemberg moet worden beklommen. Nadat jarenlang Sint-Genesius-Rode zowel start- als aankomstplaats was, is de start sinds 2004 verlegd naar Zaventem. Dit houdt in dat de renners nu veeleer het gebied ten zuid-oosten van Brussel aandoen alvorens, na enkele lokale ronden met daarin de beklimmingen van de Alsemberg en de Bruine Put, te finishen op de Alsemberg. Overzicht winnaars 1970 -- Herman Van Springel 1971 -- Joseph Spruyt 1972 -- Eddy Merckx 1973 -- Johan De Muynck 1974 -- Herman Van Springel 1975 -- Willem Peeters 1976 -- Freddy Maertens 1977 -- Frans Verbeeck 1978 -- Marcel Laurens 1961 -- Pino Cerami 1962 -- Budo Janssens 1963 -- Joseph Wouters 1964 -- Arnaldo Pambianco 1965 -- Willy Bocklandt 1966 -- Jan Janssen 1967 -- Roger Rosiers 1968 -- Victor Van Schil 1969 -- Willy In 't Ven 1988 -- Johan Capiot 1989 -- Johan Capiot 1990 -- Frans Maassen 1991 -- Edwig Van Hooydonck 1992 -- Johan Capiot 1993 -- Edwig Van Hooydonck 1994 -- Michele Bartoli 1995 -- Edwig Van Hooydonck 1996 -- Johan Museeuw 1979 -- Daniel Willems 1980 -- Michel Pollentier 1981 -- Roger De Vlaeminck 1982 -- Claude Criquielion 1983 -- Eddy Planckaert 1984 -- Ronny Van Holen 1985 -- Adri van der Poel 1986 -- Johan van der Velde 1987 -- Edwig Van Hooydonck 2006 -- Oscar Freire 1997 -- Gianluca Pianegonda 1998 -- Johan Museeuw 1999 -- Michele Bartoli 2000 -- Johan Museeuw 2001 -- Michael Boogerd 2002 -- Fabien De Waele 2003 -- Michael Boogerd 2004 -- Luca Paolini 2005 -- Oscar Freire Externe link Officiële website van de organisatie Gebeurtenissen vanaf 1999 Bij de parlementsverkiezingen van 13 juni 1999 leden de regeringspartijen een grote nederlaag ten gevolge van de zogenaamde dioxinecrisis. Guy Verhofstadt, de latere premier en voorzitter van de VLD, werd tot formateur aangesteld en bracht een regering van liberalen, socialisten en groenen tot stand. Voor het eerst sinds 1958 werd er geregeerd zonder de CVP. Tijdens de Kosovo-crisis in 1999 namen 600 Belgische paracommando's deel aan Allied Harbour, de NAVO-operatie ter bescherming van de Kosovaarse vluchtelingen in Albanië. In datzelfde jaar vertrokken 1100 militairen naar Kosovo om deel te nemen aan KFOR, de NAVO-vredesmacht voor Kosovo. In december 1999 kondigde de regering Verhofstadt aan om opnieuw een actief buitenlands beleid te voeren, met name in Centraal-Afrika waar o.a. de oude kolonie van België, Congo, ligt. Zo gauw daar vrede in de regio zou zijn zou België zich inspannen om de wederopbouw politiek en financieel te steunen. Op 1 januari 1999 werd de euro ingevoerd en vanaf 1 januari 2002 werd de frank volledig door de euro vervangen. Zie ook België Geschiedenis Geschiedenis van Europa Jaartallentabel België Verder werden de Romeinse kolonies in Trier en Keulen afzetgebied voor de producten van de Noord-Gallische landbouw en de inheemse ambachten. Er ontstonden zelfs enkele grote landbouwbedrijven (villae) en plaatsen als Tongeren en Doornik kregen een stedelijk karakter. Ook kleinere dorpen en gemeenschappen (vici) bloeiden op en de handel met Italië en de rest van Gallia werd steeds intensiever. Aan de kust, in het westen van België, ontstonden vissersdorpen en zoutwinningsbedrijven. Ook de textielnijverheid kwam sterk opzetten en er werden grote kuddes schapen gehouden voor de wol. Andere economische activiteiten waren houthakken, kolenbranden, ijzer-, zink,- en kalksteenwinning. Vanaf 256 staken Frankische krijgers de Rijn over en werd geheel Gallia geplunderd en werden vele steden en dorpen verwoest. Rond 280 werden de invallers verdreven, maar een stam, de Saliërs bleef de Belgische gebieden binnenvallen. Uiteindelijk werd er tussen de Romeinen en deze Frankische stam rond 296 een verbond gesloten en werden ze als verdedigers van de rijksgrens tussen Nijmegen en de zee aangesteld. Vanaf ca. 297 werd Belgica door keizer Diocletianus gesplitst in Belgica Prima in het zuidoosten en Belgica Secunda in het westen. Het in het noordoosten gelegen Germania Inferior was al op het einde van de eerste eeuw van Belgica losgemaakt. Uiteindelijk bezweek het West-Romeinse rijk onder de druk van de binnentrekkende Germaanse stammen in de 3e eeuw. De Romeinen trachtten stand te houden door de bouw van verdedigingssystemen, zoals bv de garnizoenstad in Oudenburg en de grote verkeersweg te Liberchies,. « Zie ook Romeinen in België » De Merovingische en Karolingische periode Het gezagsvacuüm dat in Noord-Gallia ontstond werd door de Salische Franken aangegrepen om verder naar het zuiden af te zakken en ze maakten Doornik tot de hoofdstad van hun nieuwe rijk. Een van de belangrijkste families was die der Merovingers met onder meer Chlodovech I, die vanuit Doornik de basis legde van het Frankische rijk. Zijn belangrijkste opvolgers, Chlotarius en Dagobert, brachten verdere eenheid in het Frankische rijk. Door het ontstaan van de eerste parochies in de 7e eeuw ontstonden er grote veranderingen in het aanzicht van het platteland. Boven de daken van de plattelandswoningen torenden opeens grote kerken en basilieken, zoals de Sint-Gertrudis-Kerk van Nijvel en de Sint-Baafs en Sint-Pieters te Gent. Deze laatsten werden gesticht in 676 door Amandus (de apostel van Vlaanderen). In 675 werd de abdij van Stavelot-Malmédy opgericht door Remaclus (de apostel van Wallonië). Zo worden er tussen 630 en 740 ca. 50 abdijen opgericht in Romaans-België. In 639 werd het rijk echter verdeeld in Austrasië en Neustrië, waarvan de grens dwars door het huidige België liep. De macht van de koningen nam echter zienderogen af doordat de hofmeiers, de beheerders van de koninklijke goederen, hun machtspositie begonnen te verstevigen. In 719 liet Karel Martel zich uitroepen tot hofmeier van het gehele Frankische rijk, en het lukte hem zelfs nog om het grondgebied uit te breiden. Na de dood van koning Theodorik IV oefende Martel in eigen naam de koninklijke macht uit. In 751 werd de laatste Merovingische vorst afgezet en vestigde zich de dynastie van de Karolingers. Belangrijkste vorst werd Karel de Grote die in 800 keizer werd van een christelijk Europees eenheidsrijk. Ook de macht en de rijkdom van de rooms-Katholieke kerk nam sterk toe. Onder het bewind van Karel de Grote en zijn opvolger Lodewijk de Vrome (814-840) heerste er in dit gebied rust en vrede en bloeide de (landbouw)economie hoog op. « Zie ook Franken » - « Franken in België » Geschiedenis van België De na-Karolingische periode en de middeleeuwse vorstendommen Na de dood van Lodewijk de Vrome in 840 verdween de eenheid in het Frankische rijk en door het Verdrag van Verdun in 843 werd het rijk in drieën verdeeld: West-, Midden- en Oost-Francië. De Schelde vormde de grens tussen West- en Midden-Francië. Het noordelijke deel van Midden-Francië kreeg later de naam Lotharingen. Het grootste deel van het huidige België behoorde tot Neder-Lotharingen. Door invallen van de Noormannen en het verval van het centrale gezag zagen de zogenaamde gouwgraven, in feite ambtelijke bestuurders, hun kans schoon en gingen het gezag in eigen naam uitoefenen. In deze tijd werden dan ook in West-Francië de grondslagen gelegd van het hertogdom Brabant, het graafschap Henegouwen en het graafschap Vlaanderen. Lotharingse vorstendommen waren Limburg, Loon, Luxemburg, Namen die vanaf de veertiende eeuw in het Bourgondische verband werden opgenomen. Het prinsbisdom Luik bleef tot aan de Franse Revolutie een onafhankelijke staat binnen het Heilige Roomse Rijk. Opkomst van de steden Vanaf ca. 1050 brak een periode van economische groei aan, vooral in Noord-West Europa. In België situeert zich dit rond de Rijn, de Maas en de Schelde. Daardoor nam ook de bevolking sterk toe en kon men zich ook gaan bezighouden met handel en industrie, wat weer de opkomst van de steden in de hand werkte. Belangrijk werden de lakenindustrie in Vlaanderen, de export van natuursteen en in Luik werd in 1195 de eerste steenkool ontgonnen. De jaarmarkten zorgden voor veel handel, die ook buitenlandse kooplieden aantrokken. Kooplieden uit dezelfde stad verenigden zich op een gegeven moment in een "hanze" die zich later weer aaneensloten en steeds machtiger werden. Op deze manier ontstonden de Vlaamse Hanze van Londen die handel dreef met Engeland en Schotland, en de Hanze der XVII steden, die zich richtte op Italië. Vanaf het midden van de veertiende eeuw werd Europa getroffen door een economische depressie en de pest of "zwarte dood" zorgde ervoor dat een derde van de bevolking uitgeroeid werd. De gewesten van het huidige België hadden van de economische recessie minder te lijden en zo verschenen in Luik de eerste hoogovens, en werd Brugge een voorname handelsstad. In de tweede helft van de 10de eeuw volgden Antwerpen, Brussel en Leuven hun voorbeeld. Vooral de inpoldering van de Belgische kust, nieuwe technieken in de produktie van goederen en handel met andere regio's zorgden voor deze economische opstoot en verstedelijking. Textielindustrie werd in het leven geroepen en bleek een goudmijn voor Vlaanderen. Er werd uitgevoerd naar alle uithoeken van Europa. Ook de Luikse wapenproduktie veroverde Europa in deze periode. Dit succes bracht het bestaande kastenstelsel langzaam tot val. Het nieuwe communicatiemiddel was de volkstaal in plaats van het allesoverheersende Latijn. Oudste ambachtelijke tekst in het Frans: 1194 Oudste ambachtelijke tekst in het Diets: 1236 « Zie ook Middeleeuwen -- Geschiedenis van Vlaanderen » Bourgondische tijd Een groepering van de gewesten had plaats onder de Bourgondische hertogen. Vanaf 1384 verwierf de Franse prins en hertog van Bourgondië Filips de Stoute het beheer van het graafschap Vlaanderen. Vooral zijn kleinzoon Filips de Goede wist nog een aantal gewesten te verenigen: Namen, Brabant-Limburg, Henegouwen, Holland, Zeeland, Friesland, Utrecht en Kamerijk en Luxemburg. In de 15de eeuw, maar ook later, blijft het stedelijke landschap in België veranderen door de constante (her)opbouw van openbare gebouwen. Zo werd in Brussel het Stadhuis met belfort gebouwd. In de 16e eeuw komt daar het Broodhuis bij. De Nederlanden vormden het meest verstedelijkte gebied in Europa. De regio met de meeste inwoners was het graafschap Vlaanderen. De geschiedenis van België kan worden verdeeld in verschillende perioden: Spaanse tijd De Spaanse tijd is de periode tussen 1494 en 1714. Door erfopvolging kwamen de Bourgondische landen onder Karel V. Van dan af waren de Nederlandse gewesten slechts een onderdeel van het Habsburgse rijk en werden zij vanuit Madrid geregeerd. Karel breidde de Nederlanden verder uit: Doornik, Utrecht met Overijssel, Drenthe en Groningen, tenslotte ook Gelre en Zutphen. Met de Pragmatieke Sanctie van 1548 ontstond het internationaal erkend geheel van de Zeventien Provinciën, dat in principe ondeelbaar was, en dat men meer en meer de Nederlanden ging noemen of in het Latijn opnieuw Belgica. Het bestuur werd toevertrouwd aan een landvoogdes: eerst aan zijn tante Margaretha van Oostenrijk en na haar dood aan zijn zuster Maria van Hongarije Door zijn verzet tegen Filips II van Spanje worden Graaf Egmont en Graaf Hoorn onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Intussen had het protestantisme ook in de Nederlanden wortel geschoten. Onder Filips II, opvolger van Karel V, leidde de verspreiding ervan tot een opstand van de Nederlandse gewesten en tot de Tachtigjarige Oorlog. Het Noorden ging zijn eigen gang, en, hoewel de Zuidelijke Nederlanden onder de aartshertogen Albrecht en Isabella (1598-1621) een zekere mate van zelfstandigheid genoten, misten zij toch de noodzakelijke vrijheid om zich tot een volwaardige natie te kunnen ontwikkelen. In 1635 verbonden de Verenigde Provinciën zich met Frankrijk, dat tot het einde van de eeuw aan de zuidgrens zou knagen. Als gevolg van die tweefrontenstrijd ontstonden in de 17e eeuw de huidige noord- en zuidgrenzen (1648 Vrede van Westfalen, 1713 Vrede van Utrecht). « Zie ook Spaanse tijd » Oostenrijkse tijd In de tijd van de Spaanse Successieoorlog kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer in Nederlandse handen. De Nederlanden werden echter niet herenigd omdat door de Vrede van Utrecht de Zuidelijke Nederlanden bij Oostenrijk kwamen. De Oostenrijkse Nederlanden bestond nu ongeveer uit België (zonder Prinsdom Luik), Luxemburg en enkele aangrenzende gebieden. De Nederlandse delen in Frankrijk, zoals Frans-Vlaanderen, Artesië enz. waren intussen volledig door Frankrijk geannexeerd. De Oostenrijkse Nederlanden zullen bestaan van 1713 tot 1794. De eerste twee Oostenrijkse vorsten, Karel VI en Maria Theresia voerden hun voorzichtige hervormingen geleidelijk door. Jozef II legde zijn radicale maatregelen echter in versneld tempo op, waardoor het volk zich onderdrukt voelde en het niet eens was met de Oostenrijkse vorst. Dit leidde tot opstand in Brabant met als gevolg dat de Zuidelijke Nederlanden zich zonder Luxemburg onafhankelijk verklaarden. Luik hoorde, hoewel het ook in opstand was, er niet bij. Prehistorie Verenigde Nederlandse Staten Doordat de Oostenrijkse vorst Jozef II, die over de Zuidelijke Nederlanden regeerde, streng en radicaal optrad, kwam er ontevredenheid onder het volk. Brabant kwam in opstand en zette de hele Oostenrijkse Nederlanden, behalve Luxemburg, aan tot opstand. Dit leidde tot een reeks van onafhankelijkheidsverklaringen van de vorstendommen in de Zuidelijke Nederlanden. Hierdoor ontstonden de Verenigde Nederlandse Staten (later vaak Verenigde Belgische Staten genoemd) als een confederatie op 11 januari 1790. De confederatie zocht steun bij de onafhankelijke Noordelijke Nederlanden (de Verenigde Provinciën) waarbij er gestreefd werd naar een hereniging tussen noord en zuid. De Verenigde Nederlandse Staten zullen echter snel weer opgeheven worden door een slechte politiek, een slechte economie en geen internationale erkenning. Het Oostenrijkse gezag zou voor een paar jaar hersteld worden. Franse tijd De Fransen waren al eerder in conflict met de Nederlanden geweest. Zo veroverden ze bijvoorbeeld Artesië en andere delen van de "Franse" Nederlanden in 1659. In 1792 vallen de Fransen de Zuidelijke Nederlanden opnieuw binnen, de Slag bij Jemappes. In juli 1794 verkrijgen de Fransen met de slag bij Fleurus een beslissende overwinning op de Oostenrijkers. In 1795 werden de Oostenrijkse Nederlanden als de negen « verenigde departementen » een deel van de Franse republiek. In 1795 wordt Nederland (de Bataafse Republiek) ondertussen een vazalstaat van Frankrijk waardoor de Franse controle en macht in de Nederlanden nog groter wordt. In 1806 vervangt Napoleon de Republiek door het Koninkrijk Holland waar hij zijn broer Lodewijk Napoleon als koning neerzet. Napoleon was ontevreden met zijn broer en in 1810 besloot hij ook de Noordelijke Nederlanden bij het Franse keizerrijk te voegen. Op 12 oktober 1798 komt de Vlaamse boerenbevolking (de brigands) in opstand tegen de Franse bezetter (Sansculotten) met als leuze "Voor outer en heerd". Deze opstand wordt de Boerenkrijg genoemd. Aanleiding tot deze rebellie waren de hoge belastingen, de anti-godsdienstige politiek van sluiting van de kerken gepaard gaande met de vervolging van de priesters en de invoering van de conscriptie door de bezetter. De opstand eindigde op 5 december 1798 toen het boerenleger op Ter Hilst (Hasselt) werd verslagen. In 1814 werd Napoleon door de geallieerden gedwongen om af te treden waardoor de Franse tijd in de Nederlanden ten einde komt. Napoleon werd verbannen naar het Italiaanse eilandje Elba, maar weet te ontsnappen. Napoleon weet het leger weer achter zich te krijgen en krijgt grote steun van het volk. De geallieerden die de grenzen van Europa aan het bepalen waren in het Congres van Wenen waren verbaasd. Slag bij Waterloo In 1815 werd Napoleon definitief verslagen in het huidige België nabij het plaatsje Waterloo in Waals-Brabant. Het Franse leger werd door het Nederlandse (Hollanders en Belgen), het Britse en het Pruisische leger verslagen. De Nederlandse legers (die samen vochten met de Britse) stonden onder leiding van Oranje en Van Bylandt. Napoleon werd nu voorgoed verbannen naar Sint-Helena. Archeologische vondsten bewijzen dat al lang voor het agrarische neolithicum, Noordwest-Europa werd bewoond door de zogenaamde Neanderthalers. Vuurstenen werktuigen van jagers en vissers dateren van ca. 500.000 v.Chr. Ook vuursteenindustrieën uit het laat-paleolithicum en skeletten uit het Weichselien zijn op verschillende plaatsen aangetroffen. In het neolithicum (ca. 4000 v.Chr.) verschenen de eerste landbouwdorpen met ongeveer 100 inwoners. Door het warmer klimaat en het smelten van de ijskap vestigen rondtrekkende groepen in gemeenschappen. Zo vestigt de "Omalien-groep", bekend voor hun bandkeramiek, zich in Haspengouw. Door het ontstaan van deze "dorpen" ontstaat er een landbouweconomie. Anderen specialiseren zich in bv. handwerknijverheid (de Michelsberggroep) en steenindustrie (Spiennes). Vanaf 3500 tot 2000 v.Chr. leefden o.a. in de Kempen, de Leemstreek en de Maasvallei culturen van het midden-neolithicum. Koning Willem I was trots op de Nederlandse bijdrage aan de oorlog en ten ere van zijn zoon Willem II, die heldhaftig in de strijd vocht, bouwde hij een monument, de Leeuw van Waterloo. De werken vinden plaats tussen 1823 en 1826 en staat op de plaats waar de Prins van Oranje gewond raakte. Nederlandse tijd Op 21 juni 1814 ondertekenden de grote mogendheden de "Acht Artikelen van Londen", waarbij tot de hereniging van Noord- en Zuid-Nederland werd besloten. Dit gebeurde op initiatief van Engeland dat na de ineenstorting van het Franse rijk een sterke bufferstaat wilde vormen tegen Frankrijk. De bufferstaat, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou gaan bestaan uit Nederland, België en Luxemburg. Luxemburg zou tevens bij de Duitse Bond horen. In juli van dat jaar werden de artikelen aanvaard door Willem I en op 21 september 1815 legde hij de grondwettelijke eed af als "Koning der Nederlanden". Het beleid van Willem I zorgde voor een verdere economische en industriële ontwikkeling van de Belgische gewesten. De katholieken verzetten zich echter hevig tegen de onderwijspolitiek van de koning en er ontstond een heuse schoolstrijd. Na 1825 sloten liberalen en katholieken zich aaneen en in 1828 kwam de Unie van de katholieke en liberale oppositie tot stand (Unionisme). Vooral de Walen voelden zich in het koninkrijk niet echt thuis vanwege een Nederlandstalige politiek. « Zie ook Nederlandse tijd -- Koning Willem I » Onafhankelijkheid Door de slechte economische toestand en de Franse Julirevolutie kwam het op 25 augustus 1830 tot relletjes in Brussel. Het waren vooral de Walen die niet tevreden waren in het koninkrijk onder andere vanwege de taalpolitiek van koning Willem I. Zij voelden dat de Noordelijke Nederlanden (de Hollanders) werden voorgetrokken. Dit leidde uiteindelijk tot de afscheuring van de zuidelijke provincies en tot de oprichting van het Koninkrijk België. Deze gebeurtenis wordt ook wel de Belgische Revolutie genoemd. Het Voorlopig Bewind riep op 4 oktober 1830 de onafhankelijkheid uit. Op 3 november werd door een select groepje mensen het Nationaal Congres gekozen dat op 7 februari 1831 de Grondwet goedkeurde. Na een conferentie op 4 november te Londen erkenden de grote mogendheden op 20 december 1830 de scheiding tussen Nederland en België. Op 24 februari werd Surlet de Chokier, de voorzitter van het Nationaal Congres, tot regent aangesteld. Op 4 juni 1831 werd Leopold van Saksen-Coburg-Gotha door het Congres tot staatshoofd gekozen en op 21 juli legde hij de eed af als eerste koning van de Belgen. Nederland probeerde er nog alles aan om België onderdeel van het koninkrijk te laten blijven. Nederland hoopte steun te krijgen van Pruisen en Rusland, maar deze hadden hun eigen kwestie met de onafhankelijkheidswil van Polen. Jan van Speijk zag ook liever niet dat België onafhankelijk werd en besloot een brandende sigaar of lont in het buskruit te gooien op zijn schip. Voordat zijn schip met zijn bemanning ontplofte waren zijn laatste woorden: Nog liever de lucht in. Jan van Spijk werd sindsdien als grote held van Nederland gezien. Nederland erkende België echter niet, het zou pas in 1839 zijn wanneer de onafhankelijkheid compleet was door een erkening van Willem I. In de midden-bronstijd van ca. 1500 tot 1100 v.Chr. was o.a. in Vlaanderen en de Kempen onder meer de Famennegroep gevestigd. Aan de hand van verschillende grafvormen worden de verschillende andere groepen onderscheiden. Tijdens de ijzertijd waren de Hallstatt-cultuur (700-500 v.Chr.) en de Keltische La Tène-periode de belangrijkste. In deze tijd ontstonden ook enkele versterkte markt- en handelsplaatsen en heuvelforten. Bovendien ontstond er een onderscheid tussen krijgers en de gewone bevolking, waarschijnlijk onder invloed van binnenvallende Kelten. Tot de Eerste Wereldoorlog Na de onafhankelijkheid kwam het Unionisme onder druk te staan door de weer opspelende levensbeschouwelijke tegenstellingen. Zo wilden de katholieken eigenlijk niet langer samenwerken met de liberalen na een veroordeling vanuit Rome van het liberale karakter van het katholicisme. De liberalen van hun kant wezen het Unionisme af doordat zij vreesden dat de kerk een te grote invloed zou gaan hebben op het openbare leven. Het Unionisme bleef echter bestaan door tussenkomst van koning Leopold I en de katholieken. Zij zagen in het Unionisme de beste waarborg voor een combinatie van het eigen gezag en de kerkelijke belangen. Toch kwam aan het Unionisme een eind door de opkomst van de Liberale Partij in 1846, die meteen aan de macht kwam na de verkiezingen van 1847. Meteen staken de tegenstellingen tussen liberalen en katholieken weer de kop op en opnieuw was de onderwijspolitiek een bron van onrust met rond 1880 weer het oplaaien van de schoolstrijd, waarbij uiteindelijk de katholieken baat vonden. In 1884 wonnen de katholieken de verkiezingen en zij bleven dertig jaar aan de macht. Economisch veranderde België vrij snel van een landbouwstaat in een industriestaat met als belangrijke sectoren mijnbouw en metaalindustrie. Ook de aanleg van een spoorwegnet vanaf 1834 zorgde voor economische impulsen. De buitenlandse handel werd gestimuleerd en het bank- en verzekeringswezen nam een hoge vlucht. Het economisch liberalisme zorgde echter ook voor armoede en ellendige leefomstandigheden die resulteerden in de uit een aantal socialistische groepen bestaande Belgische Werkliedenpartij (1885) die stakingen en opstanden organiseerde. Deze aandacht voor de sociale omstandigheden van de arbeiders leidde tot een aantal sociale wetten en de invoering van algemeen meervoudig kiesrecht voor mannen vanaf 25 jaar in 1893. Vooral de liberalen hadden onder deze ontwikkeling sterk te lijden. Een nieuw kiesstelsel betekende een terugval van het zetelaantal van 61 in 1892 naar 20 in 1894. Vanaf ca. 1860 zorgde de Vlaamse Beweging ervoor dat de taalproblemen op de politieke kaart kwam te staan. De taalwetgeving resulteerde in 1898 in de Gelijkheidswet. Wat de buitenlandse en militaire politiek betrof bleef België sinds 1831 aan neutraliteit vasthouden. In 1909 werd de persoonlijke dienstplicht ingevoerd en in 1913 de algemene persoonlijke dienstplicht. Deze hervorming kwam te laat om enig effect te hebben toen België op 2 augustus 1914 door een Duits ultimatum in de Eerste Wereldoorlog werd betrokken. Koloniale verleden België was één van de weinige landen in West-Europa die nog geen koloniën hadden in 1900. Dit komt omdat België in de tijd van de vroege kolonisatie geen onafhankelijk land was maar een deel van Nederland of Frankrijk was of geregeerd werd door Oostenrijkse of Spaanse vorsten. Toch was er ook in de Oostenrijkse tijd rond 1720 gedurende korte tijd een Oostendse Compagnie, vergelijkbaar met de voor het Nederlandse kolonialisme zo belangrijke VOC. Deze compagnie stond ook bekend als de Zuid-Nederlandse Oost-Indische compagnie. De Belgen hadden echter wel verschillende rollen in de Nederlandse koloniën. Hoewel Kongo (incl. Roeanda-Oeroendi) de enige echte kolonie was van België zijn er meer pogingen geweest tot kolonisatie. Nog enkele minder succesvolle, Belgische kolonisatiepogingen vonden plaats in Santo Tomas (Guatemala) en Tianjin in China. Ook het Isola Comacina hoorde van 1919 tot 1920 bij België. Enkele andere kolonisatiepogingen van de Belgen gebeurden in Brazilië, op de Canarische eilanden (Vlaamse Canarische Natie) en op de Azoren (Vlaamse eilanden). Kongo Tussen de Rijn en de Seine, een streek tussen Germanië en Gallië (Kelten), vestigden de Belgen zich. Zij vormden een buffer in het constante strijdgewoel tussen de Germanen en de Kelten. Het Kolenwoud overdekte het grootste deel van Midden-België. Het Zoniënwoud en het bos van Heverlee-Meerdaal zijn heden de enige overblijfselen van dit "oer"-woud. De prille Belgen jagen in dit woud, ze leven van kruiden en vruchten en een primitieve akkerbouw en veeteelt. Dit type van gemengde landbouw (autarkische landbouw) is nog steeds kenmerkend voor het België van vandaag. Het gezin is de basisstructuur van deze samenleving. Daarnaast ontstaat er een kastenstelsel met daarin de adel, de geestelijkheid, de vrijen en de horigen. Leopold wilde de rubber- en ivoorexploitatie monopoliseren en zette zich daarmee af tegen de Akte van Berlijn, die voor vrijhandel pleitte. Hiertegen volgden vele protesten met als gevolg een verdeling in een kroondomein (voor de Kongostaat), een vrijhandelszone en een voor de handel gesloten gebied. De geplande overname van de Kongostaat door België ging in 1901 niet door. In 1904 werd een internationale onderzoekscommissie opgericht door Leopold die alle misstanden moest rapporteren. Na de uitkomst van het rapport liet Leopold op 3 juni 1906 weten dat hij bereid was tot een soevereiniteitsoverdracht, op het kroondomein na. Op 28 november 1907 werd de akte van afstand getekend en op 15 november 1908 werd de Kongostaat onder de nieuwe naam Belgisch Congo een kolonie van België. De aanspraken van het kroondomein werd na Leopolds dood in 1909 ongedaan gemaakt. Koning Leopold II was een voorstander van expansie in het buitenland. Naar aanleiding van de tochten van Livingstone en Stanley richtte hij in 1876 de Association Internationale Africaine op. Hij kreeg echter weinig medestanders en nam daarop Stanley in dienst. Deze zou een expeditie naar de Congo-rivier ondernemen, gefinancierd door de Association Internationale du Congo. Stanley had ondertussen al een overeenkomst gesloten met 450 stamhoofden die de soevereiniteit over hun gebieden hadden afgestaan. Door de Akte van Berlijn van 1885 werd de Association als een soevereine staat erkend. In april mocht Leopold als staatshoofd van de Onafhankelijke Kongostaat optreden en kreeg zelfs financiële steun van het parlement. In 1890 werden nog meer gebieden veroverd en stonden de beide Kamers een nieuwe lening toe. Voorwaarde was wel dat België de Kongostaat kon overnemen als de Association zou verzaken om de lening terug te betalen. Eerste Wereldoorlog De Eerste Wereldoorlog startte voor België op 4 augustus 1914 met het binnenvallen van Duitse troepen. Het lukte de Belgen alleen om de opmars van de Duitsers te vertragen, maar al in oktober moest het Belgische leger zich terugtrekken tot achter de IJzer in het uiterste westen. De legerleiding was eentalig Frans en de Vlaamse soldaten die mee streden aan het front konden vele bevelen niet verstaan, hierdoor stierven velen een nutteloze dood. In deze omstandigheden ontstond de frontbeweging, die zich tegen deze scheve situatie aan het front verzette. Koning Albert bleef in België maar de regering trok zich terug in het Franse Le Havre. Van echt verzet was weinig sprake, maar ook het aantal mensen (de zogenaamde activisten) dat samenwerkte met de Duitse bezetters was maar gering. Eind september 1918 begon het bevrijdingsoffensief waarna op 11 november de wapenstilstand werd gesloten. Bij het Verdrag van Versailles in 1919 werd de neutraliteitspositie van België opgeheven, mocht het een mandaat uitoefenen over Rwanda-Oeroendi en annexeerde het de Duitse gebieden Eupen, Malmedy en Sankt Vith, de zogenaamde Oostkantons. In de Eerste Wereldoorlog vluchten grote aantalen Belgen naar het neutrale Nederland. Interbellum In 1919 werd het enkelvoudig algemeen kiesrecht ingevoerd, dat tot 1948 alleen voor mannen zou gelden. Men was nu bijna altijd aangewezen op coalitieregeringen en in de periode van de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog tot het begin van de Tweede Wereldoorlog kwam het zelfs vaak tot een samenwerkingsverband van de drie zogenaamde nationale partijen, de katholieken, de socialisten en de liberalen. In alle andere kabinetten tot de Tweede Wereldoorlog deden de katholieken met óf de liberalen óf de socialisten als partner mee. Andere partijen die zich in het interbellum manifesteerden waren het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), dat steeds meer neigde naar het fascisme en het nationaal socialisme, en de Communistische Partij van België (CPB: later KPB). Het herstel van de economie kwam pas na 1925 weer goed op gang. Tot die tijd zorgde met name het voortdurende waardeverlies van de frank voor economische malaise. Het kabinet-Jaspar (1926-1927) liet de frank devalueren en deze muntontwaarding gaf de handel en de industrie sterke impulsen. Aan deze economische opgang kwam al snel een einde na wereldcrisis in de jaren dertig. Pas na een nieuwe devaluatie van de frank in 1935 herstelde de economie zich weer. In de jaren tussen de beide wereldoorlogen werd ook de sociale wetgeving aangepakt en dat resulteerde o.a. in stakingsrecht (1921), een achturige werkdag (1921) en minimumloon (1936). In 1925 sloot België zich aan bij de Locarno-verdragen, waardoor het in een ruimer systeem van collectieve veiligheid werd opgenomen. Nadat Duitsland de verdragen opzegde, keerde België weer terug naar een neutraliteitspolitiek. Ook nu kon echter niet voorkomen worden dat België in een volgende wereldoorlog terechtkwam. De Tweede Wereldoorlog Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen zonder oorlogsverklaring België binnen en op 28 mei capituleerde België. Koning Leopold III bleef in België, maar de ministers weken uit naar Frankrijk en later naar Londen. Het volledig bezette België kreeg ondertussen een militair bestuur. Na een aanvankelijk aarzelend begin breidde de van bij het begin ontstane verzetsbeweging zich na de winter van 1941 snel uit. De Belgische economie werd door de Duitsers ingezet in de oorlogsvoering en er kwam een verplichte arbeidsdienst. Bij de collaborerende partijen hoorde het VNV, en de sterk pro-Duitse Rex, Vlaamse SS en DeVlag. Na de geallieerde doorbraak vanuit Normandië werd Brussel op 2 september 1944 bevrijd en een paar weken later praktisch geheel België. Na een korte Duitse tegenaanval in het Ardennenoffensief was de oorlog voor België voorbij. « Zie ook Prehistorie » Periode 1945-1970 Na de Tweede Wereldoorlog veranderden alle grote partijen van naam. De Katholieke Partij werd de Christelijke Volkspartij (CVP), de BWP werd de Belgische Sociale Partij (BSP) en de Liberalen vormden hun partij in 1961 om tot de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV). Het Vlaams-nationalisme kwam in 1954 opnieuw in de politiek door de Volksunie (VU). In de jaren tachtig kwamen "groene" partijen als Agalev en Ecolo in het parlement en ook het Vlaams Blok. De naamsveranderingen van de partijen was niet de enige wijziging. De grote politieke stromingen worden vaak door twee partijen vertegenwoordigd, een Vlaamse en een Franstalige. Door de controverse met betrekking tot taalgebonden onderwerpen ontstaan ook vaak tegenstellingen tussen de twee partijen op andere terreinen. Na de oorlog werden er eerst twee regeringen van nationale eenheid gevormd. Na 1946 volgden vele coalitieregeringen met wisselende samenstellingen en kortstondig een eenpartijregering onder de CVP (1950-1954). Koningskwestie en schoolstrijd De levensbeschouwelijke tegenstellingen staken al weer snel de kop op. De omstreden houding en eventuele terugkeer van Leopold III als koning leidden tot de zogenaamde koningskwestie. Voeg daarbij de Vlaams-Waalse tegenstellingen en dit alles bracht België op de rand van een burgeroorlog. Deze kon alleen voorkomen worden door de troonsafstand van Leopold III in 1951 ten voordele van zijn zoon Boudewijn. Economisch wist België zich snel te herstellen van de oorlog door o.a. het Marshall-plan, de Benelux en ander Europese verbanden, de muntsanering van 1944 en het op dreef brengen van de steenkoolproductie en de relatief intact gebleven industriële infrastructuur. De schoolstrijd laaide ook weer op toen het socialistisch-liberale kabinet-Van Acker de subsidiëring van vrij (katholiek) onderwijs terugschroefde. In 1958 werd het Schoolpact door de drie nationale partijen gesloten waardoor de onrust in onderwijsland terugkeerde. Ondanks de economische vooruitgang bleven er veel mensen werkloos en pas vanaf 1959 trad daar verbetering in na de aangenomen Wet op de regionale expansie. Economische schaalvergroting, met name door de inwerkingtreding van de Europese Economische Gemeenschap, zorgde vanaf 1960 voor een periode van hoogconjunctuur. In 1966 werd er een tweede regionale expansiewet uitgevaardigd, die een nieuwe periode van hoogconjunctuur opleverde. Onafhankelijkheid van de koloniën Aan het eind van de jaren 50 nam de onafhankelijkheidsidee in Belgisch-Congo een steeds duidelijker vorm aan. Onlusten in Leopoldstad dwongen de Belgische regering ertoe om het recht van Belgisch-Kongo op onafhankelijkheid te erkennen (13 januari 1959). Zonder noemswaardige tegenstand van de regering werd Belgisch--Congo op 30 juni 1960 een zelfstandige staat. Meteen braken daar onlusten uit die België noopten tot een militaire interventie. Het mandaat dat België na de Eerste Wereldoorlog over twee provincies van Duits Oost-Afrika, Oeroendi en Rwanda had gekregen, liep op 1 juli 1962 af en het gebied werd gesplitst in de onafhankelijke staten Rwanda en Boeroendi. Op het buitenlandse vlak werd de Benelux geleidelijk in werking gesteld en sloot België zich aan bij diverse internationale organisaties als de West-Europese Unie, de Navo en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). De Romeinse tijd Taalwetten De Vlaamse Beweging herstelde zich enigszins na de beëindiging van de schoolstrijd en daarna werden de Vlaams-Waalse verhoudingen weer aangepakt. Zo werd in 1962 de taalgrens vastgelegd en in 1963 de taalwetgeving herzien. De verkiezingen van 31 maart 1968 leverde veel zetelwinst op voor de regionalistische partijen op. Het laatste kwart van de 20e eeuw Crisis In de jaren zeventig werd ook België getroffen door de internationale economische crisis en werd afgerekend op de verouderde economie. Een herstructurering van de textiel-, steenkool-, en staalindustrie was hard nodig. De sluiting van vele bedrijven en het verlies van duizenden arbeidsplaatsen werd daarbij voor lief genomen. De werkloosheid groeide van 3,4% in 1972 tot 18,5% in 1983. Dit zorgde weer voor grote begrotingstekorten en een onophoudelijke toename van de staatsschuld. De centrum-rechtse regeringen-Martens voerden vanaf 1982 een streng saneringsbeleid om het begrotingstekort in te dammen en dat beleid begon op het einde van de jaren tachtig vruchten af te werpen: het begrotingstekort kon worden beperkt en de werkloosheid begon te dalen, mede dankzij de heroplevende conjunctuur. Staatshervormingen Vanaf 1970 stond de politiek voornamelijk in het teken van de staatshervorming. Er volgde economische decentralisatie en met een grondwetsherziening kwam er een einde aan het unitaire België. België werd verdeeld in vier taalgebieden, drie cultuurgemeenschappen en drie gewesten. Het geheel van de staatshervorming strandde echter in oktober 1978 op Vlaams verzet en grondwettelijke bezwaren van de CVP, de partij van Wilfried Martens. In 1980 werd de nieuwe grondwetsherziening alsnog doorgevoerd onder de zespartijenenregering van Wilfried Martens. Hierdoor werd de gemeenschapsautonomie ruimer en werd de gewestvorming tot stand gebracht. Maar er rezen problemen over de staatshulp aan met name Waalse staalbedrijven en de taalkennis van politieke figuren in de Vlaamse faciliteitsregeringen. De kwestie rond burgemeester José Happart van Voeren leidde in de herfst van 1987 tot het aftreden van de regering en de langste regeringscrisis uit de Belgische geschiedenis, namelijk van december 1988 tot mei 1989. Dit alles was min of meer het sein om de verdere hervorming van de staat te vervroegen. Een nieuwe grondwetswijziging in 1988 gaf de gewesten en de gemeenschappen nog meer autonomie en financiële vrijheden. De parlementsverkiezingen zorgde voor grote verschuivingen binnen de Belgische politieke wereld. Alle grote partijen verloren zetels en de winst ging in Vlaanderen naar het Vlaams Blok en in Wallonië naar Ecolo. Premier Martens werd opgevolgd door de Christen-Democraat Jean-Luc Dehaene die in 1992 een rooms-rood kabinet vormde. Het verminderen van de staatsschuld was de belangrijkste doelstelling. Het begrotingstekort (1,3%) was in 1998 zodanig teruggedrongen dat België opgenomen werd in de Europese Economische en Monetaire Unie. Na een grondwetsherziening in 1993 werd België een federale staat waar de bevoegdheden verdeeld zijn over de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten. Er kwamen rechtstreekse verkiezingen van de regionale parlementen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kreeg zijn statuut in 1989. De door de Romeinen zo genoemde Keltische Belgae werden van 57 tot 51 v.Chr. door Caesar onderworpen en hun gebied werd ingelijfd als een deel van Gallia. Onder keizer Augustus werd Belgica (zo genoemd sinds 16-13 v.C.) een bestuurlijk zelfstandige « provincia » van het Romeinse Rijk. Tot in de eerste eeuw was het verzet tegen de Romeinse beschaving groot in de Keltische gewesten. Pas onder keizer Claudius trad de eigenlijke romanisering op, maar tegelijkertijd lukte het wel om de sociale structuren te behouden. De culturele omschakeling werd ook bevorderd door de aanleg van een aantal grote wegen en door de hulptroepen voor het Romeinse leger, die de onderworpen volkeren moesten leveren. België - Overheid en Politiek Begrippen Schepenen Arbitragehof Arrondissementscommissaris Bestendige deputatie Krijgsmacht Constitutionele en parlementaire monarchie Kamer van volksvertegenwoordigers Minister van Staat Provinciale senatoren Raad van State Lijst van Belgische koningen De oorlogsperiode 1940-1944 wordt voor Permeke, zowel menselijk als artistiek, een tragedie. Zijn zoon Paul wordt door de Duitsers weggevoerd en hemzelf wordt het schilderen verboden. Zijn kunst, zoals het hele expressionisme wordt als "entartet" beschouwd. Verbitterd zoekt hij te Brussel een tijdelijke verblijfplaats. Na de oorlog wordt hij in december 1945 benoemd tot directeur van het Nationaal Hoger Instituut en de Koninklijke Academie te Antwerpen, als opvolger van Isidore Opsomer. Bij deze benoeming had hij echter zijn persoonlijke condities gesteld. Nog geen jaar later, in oktober 1946, neemt hij al ontslag. Intussen was zijn zoon uit het gevangenkamp teruggekeerd en vindt Permeke zijn werkkracht terug in vernieuwde levensvreugde. Het summum van zijn carrière bereikt Permeke op zijn retrospectieve expositie te Parijs, in 1947-1948. De feestelijke vreugde wordt echter brutaal verdrongen door het verlies van zijn "Marietje", op 3 mei 1948. Hij wordt scherp getekend door het drama en, verzorgd door zijn dochter Thérèse, sukkelt hij met zijn gezondheid. Moreel gesteund door Mevrouw d'Ydewalle herneemt hij toch enigszins zijn creatieve activiteit, doch zijn impulsief expressieve kracht vertoont nu een zekere verfijning in tekening en in kleur. Aldus ontstaat "De dame met de rode handschoenen" (1951), naast andere portretten en een reeks Bretoense landschappen. Op voorstel van de Franse Fauvisme-schilder Maurice De Vlaminck maakt hij in de lente van 1951 een tiendaagse reis naar Bretagne, waarbij hij het bekende Pont-Aven van Paul Gauguin aandoet. Na deze reis begint ziekte zijn gezondheid kennelijk te ondermijnen. In november van dat jaar moet hij het bed houden. Constant Permeke sterft te Oostende op 4 januari 1952. Hij is 65 jaar oud geworden. Op 8 januari wordt hij te Jabbeke begraven, naast "Marietje". Op het graf had hij al een beeldhouwwerk van die andere Latemmer Georges Minne laten plaatsen. Constant Permeke Constant Permeke (31 juli 1886 -- 4 januari 1952) was een Vlaams expressionistisch kunstschilder. Hij wordt gezien als belangrijkste schilder van het Vlaamse expressionisme. Constant Permeke werd geboren te Antwerpen. Zijn vader Henri Permeke was een verdienstelijk landschapschilder. In 1891 koos de vader met zijn boot « Artis Amor » en zijn gezin het zeegat, om tenslotte in 1892 aan te leggen in Oostende en daar verder te blijven. In 1897 werd de vader er zelfs de eerste conservator van het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten. De confrontatie met de Noordzee zou Constant Permeke aan de Vlaamse polders binden. Hij zou sterven in zijn huis "Vier Winden" te Jabbeke waar hij en zijn gezin sinds 1930 woonden. In zijn Oostendse jeugd loopt Permeke van 1903 tot 1906 academie te Brugge, maar veel steekt hij er niet op. Een van zijn medeleerlingen is Achiel Van Sassenbroeck. In 1906 verblijft hij te Gent, voor zijn militaire dienstplicht. Hij laat zich daar inschrijven aan de academie en wordt ingedeeld bij de "Universitaire Compagnie", waarbij hij van een zekere vrijheid kan gebruikmaken, om vriendschap te sluiten met belangrijke figuren als Frits Van den Berghe, Gustaaf De Smet, Leon De Smet, en de criticus Paul Gustaaf Van Hecke. Sterk onder de invloed van "de prins van het Vlaamse luminisme" Emiel Claus, die te Astene verblijft, en aangetrokken door de bekendheid van de eerste Latemse kunstenaarskolonie, omheen Binus Van Den Abeele, vestigt de groep vrienden zich te Sint-Martens-Latem. In maart 1908 is Permeke soldaat af en keert hij terug naar Oostende. Gust De Smet komt ook naar Oostende, en het tweetal betrekt samen een herbergkamer in de Kaaistraat. Geconfronteerd met het rauwe, harde vissersleven van die tijd, nemen ze afstand van het lichte coloriet van de Claus-techniek, die ze niet toelaat hun emotioneel beleven op doek te brengen. In de lente van 1909 trekt Permeke weer naar de Latemse vrienden, maar hij leeft er eerder teruggetrokken en interesseert zich vooral voor de zware en pasteuse toets van Albert Servaes, die hij al kende van zijn Gentse academietijd. Servaes kon toen al doorgaan als de "Vader van het Vlaamse expressionisme". Op 27 juni 1912 trouwt Permeke met Maria Delaere uit Poperinge, zijn "Marietje". Het koppel vestigt zich in de Vuurtorenwijk, te Oostende, temidden van het harde, maar sociaal aan mekaar gehechte vissersvolk. Hier krijgen we de eerste doorbraak van het Permekiaanse expressionisme in al zijn emotionele geladenheid: dof gehouden tonaliteit, brutale vormgeving en gedurfde vervormingen, om zijn expressieve kracht te creëren. Na zijn levensroes van het Devonshirelandschap wordt de kunstenaar nu geconfronteerd met een desolate, deels berooide visserswijk. In sombere kleuren en krachtige lijnen brengt hij virtuoos raak geobserveerde vissersfiguren, als hoofdthema, in beeld. Wanneer in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt wordt Permeke opgeroepen en ingezet bij de verdediging van Antwerpen. Te Duffel raakt hij zwaargewond. Hij wordt overgebracht naar het verenigd Koninkrijk, naar een hospitaal te South Hillwood. Na zijn herstel vindt hij zijn vrouw en zijn moeder terug in Folkestone. Hier wordt zijn eerste zoon John geboren. Intussen ontstaan contacten met Belgische kunstvrienden als Edgard Tytgat, Gustave van de Woestijne, Alouïs Boudry en Hippolyte Daeye. In maart 1916 vestigt hij zich in Chardstock (Devonshire). Hoewel hij nog steeds op krukken loopt krijgt zijn schildersziel hem weer te pakken, en er ontstaan enkele meesterwerken als kleurenexplosies omheen het Engels pittoreske natuurgebeuren. In april 1919 keert het gezin Permeke, dat intussen drie kinderen heeft, terug naar België, naar het huis op de Oostendse Vuurtorenwijk. In 1921 bezorgen de Brusselse galerijhouders van "Sélection", P.G. Van Hecke en André De Ridder, Constant Permeke een opmerkelijke expositie in "Kunst van Heden" te Antwerpen. Ook te Parijs, in de galerij "La Licorne", in hetzelfde jaar, is het Franse onthaal een revelatie. Nu al toont Permeke zich superieur aan zijn Latemse vrienden Frits Van den Berghe en Gustaaf De Smet. Tussen 1922 en 1924 trekt Permeke regelmatig naar Astene, om er samen te werken met Frits Van den Berghe. In 1926 verblijft hij kort te Vevey (Zwitserland). Hij schildert er enkele berglandschappen, die Albert Servaes interesseren. In 1930 betrekt hij het huis "De Vier Winden" te Jabbeke. Meteen wijzigt zich zijn thematiek: wat eerst visser en zee betekende, wordt nu gedomineerd door boer en akker. Hij ontplooit nu ten volle zijn barokke kracht in een enorme productiviteit, met meesterwerken als "Gouden Oogst" (1935), "De Grote Marine" (1935), "Moederschap" (1936), "Het Afscheid" (1948), "Dagelijks Brood" (1950). Permeke ontpopt zich eerst in 1937 als beeldhouwer. Hierin zoekt hij het isoleren van de menselijke figuur, alweer in een indrukwekkend monumentaal gebeuren. "De Zaaier" (1939), de grote "Niobe" (1946) en "De Drie Gratiën" (1949) geven gestalte aan een beheerste monumentaliteit in een mythologische expressie. In 1934 krijgt hij de internationale erkenning ten volle, bij zijn deelname aan de "Biënnale van Venetië". Ook in 1926 al had hij België vertegenwoordigd, samen met zijn vrienden Frits Van den Berghe en Gust De Smet, in dezelfde stad, op de XVde Internationale Expositie. In de vijftiende eeuw kende de stad een bloeiende lakenhandel en was het een voorname leverancier van wandtapijten. In 1513 veroverde de Engelse koning Hendrik VIII Doornik. Het is daarmee de enige stad in België die ooit Engels was. Keizer Karel V voegde in 1521 de stad bij zijn Nederlandse erflanden, waarop een periode van godsdiensttwisten en economisch verval volgde. In de tijd van de godsdiensttwisten was Doornik een calvinistisch bolwerk. In 1581 werd het echter door de Spaanse stadhouder, de hertog van Parma, veroverd na een langdurig beleg. Parma was politiek slimmer dan zijn meester, koning Filips II: in plaats van de protestanten uit te moorden, gaf hij ze een jaar de tijd om hun bezittingen te verkopen en te emigreren. Dat voorbeeld droeg ertoe bij dat bij latere belegeringen de protestanten minder geneigd zouden zijn om tot het einde door te vechten. Onder de Franse koning Lodewijk XIV kwam de stad weer in Frans bezit (Verdrag van Aken, 1668). De Fransen moesten echter aan het eind van de Spaanse successieoorlog (Verdrag van Utrecht, 1713) aanvaarden dat de voormalige Spaanse Nederlanden Oostenrijks werden. In 1815 ging Doornik deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en in 1830 van België. In 1940 leed de stad aanzienlijke schade door toedoen van de Duitse bezetters. Bezienswaardigheden Doornik geldt nog steeds als een der voornaamste monumentensteden van België. Van groot belang is de romaanse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Er is een 13e eeuwse brug over de Schelde, het oudste belfort van België en een lakenhal, beide aan de bezienswaardige Grote Markt, en verder verschillende stadspoorten en pakhuizen. Geboren te Doornik Clovis I (465-511), koning van het Frankische Rijk Robert Campin (1390?-1444), kunstschilder Rogier Van der Weyden (1399-1464), kunstschilder Georges Rodenbach (1855-1898), Belgisch Franstalig dichter Politiek Zie ook Doornik Bisdom Doornik. Externe links Website van de gemeente Kaart Doornik (Frans: « Tournai ») is een stad en gemeente in het westen van de Belgische provincie Henegouwen aan de Schelde met ruim 67.500 inwoners. De stad is de op een na oudste stad (na Tongeren) van België en ze heeft cultuurhistorisch een grote rol gespeeld. Overige kernen Doornik is de gemeente met de grootste oppervlakte in België. Naast het stadscentrum bestaat de gemeente uit nog 29 deelgemeenten, namelijk Barry, Beclers, Blandain, Chercq, Ere, Esplechin, Froidmont, Froyennes, Gaurain-Ramecroix, Havinnes, Hertain, Kain, Lamain, Marquain, Maulde, Melles, Mont-Saint-Aubert, Mourcourt, Orcq, Quartes, Ramegnies-Chin, Rumillies, Saint-Maur, Templeuve, Thimougies, Vaulx-lez-Tournai, Vezon, Warchin en Willemeau. Geschiedenis Doornik bestond al in de Romeinse tijd en kwam rond 432 in Frankische handen. Onder de Salische Franken Childerik en Clovis was Doornik de hoofdstad van het Frankische rijk (tot 486). Het graf van Childerik werd in 1653 bij toeval ontdekt. Clovis verplaatste het Frankische machtscentrum naar Parijs, maar de rol van Doornik was nog niet uitgespeeld. Clovis maakte de stad bij zijn vertrek tot bisschopszetel, die heel Vlaanderen bestreek. De in Doornik geboren Eleutherius werd de eerste bisschop. Onder Karel de Kale, de eerste koning van westelijk Frankrijk, ontstond rond 850 het graafschap Vlaanderen, dat een leen bleef van de Franse koning. De stad trekt welvarende kooplieden aan en hun streven naar onafhankelijkheid leidt ertoe dat Doornik vanaf 1187 rechtstreeks onder de Franse kroon komt te vallen. Tot 1521 zal de stad Frans blijven. Hoewel de Duitstalige Gemeenschap uitsluitend faciliteitengemeenten bevat, regelt ze, zoals de Vlaamse en de Franse Gemeenschap dit in die gemeenten doen die géén faciliteitengemeenten zijn, het taalgebruik in het bestuur, onderwijs en sociale betrekkingen zelf. De Belgischer Rundfunk (BRF) is de openbare omroep van de Duitstalige Gemeenschap, Grenz-Echo is het enige dagblad uit het gebied. Parlement De 'Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft (RDG)', ook wel 'Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft' genoemd, is de volksvertegenwoordiging van de Duitstalige Gemeenschap. De raad bestaat uit 25 leden die eens in de vijf jaar worden gekozen. De verkiezingen voor de raad vallen samen met de verkiezingen voor het Europees Parlement. De raad vaardigt decreten uit, die kracht van wet hebben. Regering De regering is het dagelijks bestuur van de Duitstalige Gemeenschap. De regering neemt beslissingen collegiaal, dit wil zeggen samen en eenparig (als college). De administratie van de regering is ondergebracht in het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap. Het bestaat uit ca. 160 personeelsleden en is ingedeeld in verschillende afdelingen. Het ministerie bereidt het beleid voor en voert besluiten en decreten uit. Samenstelling in de periode 1999-2004 De regering bestond uit een coalitie van PFF, SP, en Ecolo en had drie ministers: Karl-Heinz Lambertz (SP) minister-president, werkgelegenheid, gehandicaptenbeleid, media en sport. Bernd Gentges (PFF), onderwijs, opleiding, cultuur en toerisme. Hans Niessen, (Ecolo), jeugd- en familiezaken, monumentenzorg, gezondheidszorg en sociale zaken. Duitstalige Gemeenschap Sindsdien groeide het streven naar meer autonomie van de Duitstalige Gemeenschap ten opzichte van Wallonië merkelijk. Onder meer Karl-Heinz Lambertz, de minister-president, ijverde voor een uitbreiding van de huidige gemeenschapsbevoegdheden naar het geheel van alle gewestbevoegdheden. Samenstelling in de periode 2004-2009 Sinds 6 juli 2004 heeft de Duitstalige Gemeenschap een nieuwe regering. De regering bestaat uit vier ministers van de coalitie SP, PFF en de PJU-PDB-fractie. De coalitie heeft een nipte meerderheid (13 van de 25 zetels). Karl-Heinz Lambertz (SP) minister-president, financiën, personeelszaken en externe betrekkingen Bernd Gentges (PFF), werkgelegenheid, gezinszaken, sociale zaken en gezondheid Oliver Paasch (PJU-PDB), onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Isabelle Weykmans (PFF), cultuur Gemeenschapssenator Sinds 2004 zetelt Berni Collas als enige senator namens de Duitstalige Gemeenschap in de Senaat. Hij is lid van de PFF-MR. Gemeenten van het Duitse taalgebied De gemeenten in het kanton Eupen 1. Eupen (met Kettenis) 2. Kelmis (La Calamine) (met Neu-Moresnet en Hergenrath) De Duitstalige Gemeenschap is de kleinste van de drie gemeenschappen in de federale staatsstructuur van België. Ze wordt ook vaak als "Duitstalige Gemeenschap van België" omschreven (Duits: 'Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens'), vooral in contacten met het buitenland. 3. Lontzen (met Walhorn) 4. Raeren (met Eynatten en Hauset) en de gemeenten in het kanton Sankt Vith 5. Amel (Amblève) (met Meyerode en Heppenbach) 6. Büllingen (Bullange) (met Manderfeld en Rocherath) 7. Burg-Reuland (nieuwe benaming na de fusie van Reuland en Thommen) 8. Bütgenbach (met Elsenborn) 9. Sankt Vith (met Recht, Schönberg, Crombach en Lommersweiler) vormen samen het Duitse taalgebied in België. Al deze gemeenten zijn faciliteitengemeenten met faciliteiten voor Franstaligen. Zie ook De Duitstalige Gemeenschap is in het uiterste oosten van België gelegen, tegen de Duitse grens. Dit gebied wordt ook wel eens de Belgische Eifel genoemd omdat het een soort overgangsgebied tussen de Ardennen (waar het eigenlijk bijbehoort) en de Eifel is. Oostkantons Externe links Officiële webpagina van de Duitstalige Gemeenschap Officiële webpagina van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap De Duitstalige Gemeenschap is bevoegd in de 9 Duitstalige gemeenten, die samen het Duitse taalgebied in België vormen. Er wonen ca. 71.300 inwoners, voor de overgrote meerderheid Duitstalig. Zowel de raad als de regering van de Duitstalige Gemeenschap zijn gevestigd in Eupen. Bevoegdheden Zoals alle gemeenschappen in België heeft de Duitstalige Gemeenschap bevoegdheden over cultuur, onderwijs en persoonsgebonden zaken. Onder persoonsgebonden zaken vallen o.a. media, gezondheids- en jeugdzorg en bepaalde sociale zaken. De Duitstalige Gemeenschap vormt geen eigen gewest, maar behoort tot het Waals Gewest, wat betekent dat gewestbevoegdheden er door het Waals Gewest uitgeoefend worden. Een aantal gewestbevoegdheden zijn echter door het Waalse Gewest overgedragen aan de Duitstalige Gemeenschap. Op 1 januari 2000 verkreeg de Duitstalige Gemeenschap de bevoegdheid over arbeidsbemiddeling en werd het ADG (Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft) opgericht. Op 1 januari 2005 stond het Waalse Gewest nog verdere bevoegdheden af: toezicht op de kerkfabriek; toezicht op de gemeenten en politiezones van het Duitse taalgebied; de financiering van de gemeenten in het Duitse taalgebied; begrafenissen en grafmonumenten. Op 20 november 1997 wordt Agnes Pandy aangehouden en bekent ze, na een wandeling rond het gerechtsgebouw, vijf moorden. Het onderzoek Ontstoppingsmiddel Lijken van de vermoorde famielieleden zijn er nooit gevonden. Volgens de verklaringen Agnes Pandy zijn deze in een bad met een ontstoppingsmiddel opgelost; resten werden achteraf gedumpt bij het slachthuis van Anderlecht. In november 1998 laat onderzoeksrechter Bruno Bulthé dit door wetenschappers van de KUL onderzoeken. Na een proef op een lijk met het door Agnes Pandy genoemde product, dat eveneens in grote hoeveelheden in Pandy's huis was gevonden, blijkt er na een dag weinig over van het lijk; zelfs de tanden werden grotendeels opgelost. DNA-analyse Een grootschalig onderzoek in zowel België als Hongarije toont met waarschijnlijke zekerheid aan dat Andras Pandy vader is van Mark, zoon van Timea (dochter uit een vorig huwelijk van Adras Pandy's tweede vrouw). Toch blijft Andras ontkennen ooit seksuele betrekking met Timea te hebben gehad, en verklaart hij haar bevruchting als zijnde buiten zijn wil, en zou deze plaats gevonden hebben door middel van spermasporen op een handdoek. Graafwerken in gruwelhuis Toen de graafwerken begonnen vonden ze nog 86 andere opgeloste lijken. 15 maart 2000. Andras Pandy zijn dochter Agnes Pandy bezoekt haar vader in de cel en schiet hem neer met een wapen van een cipier, ze raakt nog 3 cipiers en 6 andere gevangenen. tot slot pleegt ze zelfmoord. 12 van de opgeloste lijken onder het huis waren politieagenten die bij Andras Pandy thuiskwamen om een verhoor af te leggen. Pandy's dagboek Zaak-Pandy ... De brieven ... Het proces Op 18 februari 2002 startte het assisenproces. « De rol van de media » De bewijzen Andras Pandy heeft nooit schuld bekend en harde bewijzen zijn er niet. Toch zijn er sterke aanwijzingen van schuld, die de verdediging tracht te weerleggen met het argument "om iemand schuldig te verklaren moet je bewijzen hebben, niet alleen aanwijzingen". Advokaat van Pandy is Meester Hein Diependaele uit St.-Lievens-Houtem, die hem verdedigt. In 2005 wordt Diependaele door zijn echtgenote advocate Marijke Moens met een geweer vermoord in het ouderlijk huis, waarna zij zelfmoord pleegt. Diependaele was een topassisenpleiter, afkomstig van Zottegem. De gerechtelijke uitspraak De zaak-Pandy was een rechtszaak in België. De Hongaarse, in België wonende, ex-geestelijke Andras Pandy en zijn dochter Agnes werden beschuldigd van zes moorden op familieleden. Andras werd tevens beschuldigd van de verkrachting van drie van zijn dochters, waaronder Agnes. Zij werd eveneens verdacht van één moordpoging. Andras Pandy wordt schuldig bevonden aan de moord op zes van zijn familieleden, een moordpoging en verkrachting van drie dochters. Het Brusselse hof van assisen veroordeelt hem hiervoor tot levenslange gevangenisstraf. Agnes Pandy, zijn dochter, wordt schuldig bevonden aan moord voor vijf van deze moorden en voor de moordpoging op haar stiefzus Timea. Zij krijgt hiervoor 21 jaar celstraf. Beroep Andras Pandy gaat bij het Hof van Cassatie tegen zijn veroordeling in beroep, dit in tegenstelling tot Agnes Pandy; zij legt zich bij het vonnis neer. De familie Mark, zoon van Timea (een van zijn stiefkinderen) en Andras Pandy. Andras Pandy, geboren op 1 juni 1927 Ilona Sores, Andras Pandy's eerste vrouw. Agnes Pandy, geboren op 28 januari 1958, eerste kind van Andras en Ilona. Daniël Pandy, tweede kind van Andras en Ilona. Zoltan Pandy, derde kind van Andras en Ilona. Edit Fintor, Andras Pandy's tweede vrouw. Andrea, Timea en Tünde - de drie dochters van Edit Fintor uit haar vorige twee huwelijken. Andras junior, eerste kind van Andras en Edit. Reka, tweede kind van Andras en Edit. De feiten In 1992 stapt Agnes Pandy voor het eerst naar de Brusselse politie, en dient ze een klacht in inzake de verdwijning van haar familieleden en verkrachting door haar vader. 6 mei 1996. Tijdens de nasleep van de zaak Dutroux worden alle verdwijningsdossiers van onder het stof vandaan gehaald, ook dat van de verdwenen Pandy's. In Hongarije, het vaderland van de familie Pandy, loopt eveneens een onderzoek. Een jaar later krijgt commissaris François Monsieur het dossier in handen en na enig puzzelwerk vraagt hij Agnes Pandy voor een gesprek. Op 16 oktober 1997 wordt Andras Pandy opgepakt; hij werkt echter niet mee met het gerecht. Meteen hierna worden graafwerken gestart in een van Pandy's woningen, alwaar onder het beton van de kelder botfragmenten en tanden worden gevonden. Zie Graafschap Loon, Hertogdom Limburg, Prinsbisdom Luik en Limburg (Verenigd Koninkrijk der Nederlanden) Gouverneurs Bestuur De provincieraad van Limburg telt 75 zetels. De zetelverdeling is als volgt: CD&V-N-VA: 26 SP.A-SPIRIT: 20 Vlaams Belang: 15 VLD-Vivant: 14 Het dagelijks bestuur is in handen van de bestendige deputatie. Die telt 6 leden en wordt voorgezeten door gouverneur Steve Stevaert. De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen sinds 1994 Toerisme Tongeren, met o.m. Gallo-Romeins Museum Voeren Abdij van Herkenrode Alden Biesen Bokrijk Domein Bovy In Limburg vind je 1800 km bewegwijzerde fietsroutes (gegevens 2004). Hasselt Kasteel van Heks Kasteel van Rullingen Nationaal Jenevermuseum Hasselt Zie ook Limburg (Belgische provincie) Er is ook een « Nederlandse » provincie Limburg. Externe links Officiële website provincie Limburg De provincie Limburg is een van de vijf provincies van Vlaanderen en een van de tien in België. De huidige provincie komt min of meer overeen met het oude Graafschap Loon, dat in de 11e eeuw voor het eerst wordt genoemd en een leengebied was van het Prinsbisdom Luik. In 1794 werd het graafschap veroverd door de Fransen en vervolgens viel het tot 1814 bestuurlijk onder het departement van de Nedermaas. Na het Congres van Wenen in 1815 ontstond een nieuwe staat, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarin de huidige Vlaamse en Nederlandse provincie Limburg een eenheid gingen vormen. De nieuwe provincie kreeg van Koning Willem I de naam Limburg, naar het oude Hertogdom Limburg. Toen België zich in 1830 afscheidde, kwam heel Limburg (met uitzondering van Maastricht) onder Belgisch bestuur. Als gevolg van het scheidingsverdrag tussen Nederland en België werden in 1839 beide Limburgen officieel gescheiden en ging het oostelijk deel terug naar Nederland. Geografie, demografie en taal Provinciehoofdplaats: Hasselt Oppervlakte: 2422 km² Hoogste punt: Remersdaal, 287,5 m (hoogste punt van Vlaanderen), gevolgd door de "Galgenboom" van Millen (Riemst) op 151 m. Belangrijkste waterlopen: Maas, Demer, Jeker, Dommel Aantal inwoners: 814.641 (op 1 januari 2006) 3 bestuurlijke arrondissementen: Hasselt, Maaseik, Tongeren Streektaal: Limburgs Arrondissementen Gemeenten Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Geschiedenis Charles Dusart, naar wie het « Kolonel Dusartplein » is genoemd, was de eerste Belgische hogere officier die sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Demografische evolutie Bezienswaardigheden, parken en openbare domeinen Het stadspark, aan het Cultureel centrum. Zie ook het artikel over het inmiddels verdwenen Augustijnenklooster De Sint-Quintinuskathedraal. De Virga-Jessebasiliek De Japanse Tuin, die tevens de grootste van heel Europa is. De Abdij van Herkenrode in Kuringen. Het Refugehuis van de Abdij van Herkenrode, eveneens het oudste gebouw van de stad (1542-1544) en een tijdlang kazerne van het 11e Linieregiment dat gedurende 130 jaar hier zijn thuisbasis had tot het in 1956 werd opgeheven. Het Vliegveld Kiewit. De verschillende historische gebouwen en musea (zie boven) verspreid over de stad. Het Natuurdomein Kiewit. Het Kapermolenpark. Bereikbaarheid Sportvliegtuigen kunnen echter in Hasselt zelf landen, op het vliegveld Kiewit. Hasselt is gemakkelijk bereikbaar omdat het een knooppunt is van belangrijke verkeerswegen vanuit alle richtingen. Het is een kruispunt van spoorwegen naar Luik, Genk, Antwerpen, Leuven en Brussel. De belangrijkste verkeersader is de autosnelweg E313 Luik-Hasselt-Antwerpen. Verder is Hasselt omsloten door twee ringwegen. De Grote Ring moet het verkeer uit de bebouwde kom van de stad houden. De Kleine Ring, de zogenaamde "Groene Boulevard", houdt het verkeer uit het centrum van de stad dat mede hierdoor zo goed als verkeersvrij is. Verder zijn er belangrijke verkeersassen richting Tongeren, Sint-Truiden, Genk, Diest en Eindhoven. Hasselt is ook bereikbaar met het vliegtuig. De stad ligt op ongeveer een uurtje rijden van de nationale luchthaven Brussels Airport en Luik, en vlak bij Maastricht Aachen Airport. Digitale stad Hasselt is de eerste "digitale stad" in de wereld. Met het project "I-City", dat in Hasselt en Leuven liep, testten ongeveer 4000 vrijwilligers allerhande draadloze ICT-toepassingen uit in de stad op een software platform door I-City ontwikkeld. De vzw I-City werd in 2004 opgericht door verschillende ICT-bedrijven in samenwerking met de Vlaamse regering, op initiatief van de toenmalige minister van economie en egovernment Patricia Ceysens. I-City is gehuisvest op de Research Campus in Hasselt. Musea en cultuur Hasselt (België) Het topstuk van de collectie komt uit de verzameling 18e en 19e eeuwse kleding uit het privébezit van een Belgische adellijke familie. Het is een `robe à la française' uit het midden van de achttiende eeuw, de periode waarin de fantasievolle rococostijl hoogtij vierde. Het Nationaal Jenevermuseum, gevestigd in een voormalig gebouw van de Franciscanessen of Witte Nonnen, brengt het verhaal van de Belgische jenever tot leven. Het museum toont een authentieke stokerij. Het is trouwens de enige stokerij in de Nederlanden waarvan de mouterij bewaard is gebleven. Tien weken per jaar maakt het Jenevermuseum zijn eigen Hasseltse jenever. Het Stadsmus (vroeger: Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof) is het Hasseltse stadsmuseum waar de geschiedenis, de toekomst en de inwoners van Hasselt centraal staan. Het Oud Kerkhof is een begraafplaats vlak bij de stad. Met zijn ijzeren en stenen kruisen, grote en kleine grafmonumenten en grafkapellen is het kerkhof een weerspiegeling van de rijkdom van de negentiende-eeuwse bourgeoisie. Vele rijke families en renteniers, ambtenaren, jeneverstokers, enz. wedijverden om het meest pompeuze en meest opvallende grafmonument als blijk van macht en fortuin. Het Stedelijk Modemuseum schetst de geschiedenis van de westerse mode van de achttiende tot de twintigste eeuw aan de hand van authentieke kleding en accessoires, mode-illustraties en --foto's. Het historische Hasseltse Begijnhof herbergt Z33, een internationaal kunstencentrum waar regelmatig tentoonstellingen en exposities te bezichtigen zijn in het centrum van de stad. Z33 focust zich vooral op media, vormgeving en beeldende kunsten. Het Literair Museum is gevestigd in een herenhuis, vlak bij het station, waar jong en oud op lees- en kijktocht doorheen vijf permanente tentoonstellingen kan gaan. Er zijn ook wisselende tentoonstellingen. Het Museum van het Heilig Paterke herbergt allerlei voorwerpen uit het ouderlijke huis van pater Valentinus en uit zijn kloosterlijk bestaan. Je voelt er de sfeer van zijn `heiligheid' en van de late negentiende eeuw. Zijn sterfbed en sterfplaats zijn er bewaard. De Parfum-O-Theek, een parfumflessenmuseum, geeft een permanent overzicht van de evolutie van de flacon tijdens de laatste twee eeuwen. De Parfum-O-Theek neemt je mee op een historische en culturele reis in de wereld van het parfum aan de hand van een collectie reukflessen, miniaturen, staaltjes, parfumkaarten, publiciteit en poederdozen van de achttiende eeuw tot nu. Het Hollywood Movie Museum is een authentiek filmmuseum dat een collectie bevat van meer dan 500 unieke voorwerpen die tot de wereldvedetten van de film behoord hebben. De wassen beelden in het museum zijn aangekleed en opgesmukt met originele outfits die hebben toebehoord aan de levende modellen of door hen werden gedragen in films en tijdens optredens. Het Stedelijk Beiaardmuseum is ondergebracht in de toren van de Sint-Quintinuskathedraal en belicht de geschiedenis van de toren en de beiaard. Er is een oud torenuurwerk uit 1911 dat aan een klok uit 1899 werd gekoppeld en een beiaardklavier uit de 18e eeuw. In het museum wordt het volledige klokkengietproces voorgesteld aan de hand van een diamontage, een modellenreeks en een video. Vanuit de toren krijgt men een panoramisch zicht over Hasselt. Verder is er de Muziek-O-Droom. De Muziek-O-Droom is een muziekcentrum in Hasselt waar zowel de actieve muzikant als de passieve popconsument terecht kan. Het Kunstencentrum BELGIË is een erkend kunstencentrum met een jong en veelzijdig aanbod van culturele activiteiten. het presenteert op jaarbasis een 200-tal publieke voorstellingen met video- en film, dans en theater, concerten, exposities en performances. Vanaf 2005 vindt er in Hasselt ook een triënnale voor beeldende kunst, mode en design plaats. De triënnale onderzoekt de cross-overs tussen beeldende kunst, mode en design. Een vijftigtal regionale, nationale en internationale kunstenaars en ontwerpers tonen hoe ze de brug naar andere disciplines durven te slaan, partnerships aangaan en met hun werk duidelijk op zoek zijn naar een sociale impact. De triënnale is in eerste instantie sterk op Hasselt gericht met tentoonstellingen en manifestaties in onder andere Z33, het Cultureel Centrum, het Modemuseum, het Jenevermuseum, het PHIKO en de stad zelf. Daarnaast zal ook de uitgelezen centrale ligging binnen de Euregio benut worden via de uitwisseling met steden als Maastricht, Aken en Luik. Hasselt (Limburgs: « Hasselt ») is de hoofdplaats van de Belgische provincie Limburg en telt ruim 70.000 inwoners. Hasselt is gelegen aan het Albertkanaal en de Demer, tussen de Kempen en Haspengouw, midden in de Euregio. De stad heeft als bijnaam "Hoofdstad van de smaak". het Cultuurcentrum Hasselt brengt elk jaar theaterproducties, concerten, baletten, symfonieën, opera enzovoort naar Hasselt. Het CCHa omvat een grote en kleine schouwburg, een tentoonstellingsruimte, een ruim onthaal, een restaurant en een park in het centrum van Hasselt. In 2006 werd de Grote Schouwburg volledig gerenoveerd en voorzien van een balkon. De Abdij van Herkenrode is de eerste en ooit de rijkste vrouwenabdij van de cisterciënzerorde in de Zuidelijke Nederlanden. De site is een stille getuige van een groots verleden dat rond 1180 begon in het centrum van het graafschap Loon. Tot aan de Franse Revolutie kende de abdij een voortdurende groei en bloei. Daarna werd ze volledig ontmanteld, verkocht en verdeeld. 200 jaren van verval en afbraak volgden. Zo zijn in die periode onder meer de kerk en het klooster verdwenen. In 1998 kocht het Vlaamse gewest een groot deel van het overblijvende domein. Momenteel wordt er hard gewerkt aan een nieuwe toekomst voor de abdij. De oude hoevegebouwen vormen immers samen met het omliggende 100 hectare natuurgebied een glansrijk patrimonium om te koesteren. Onderwijs Hasselt telt drie hogescholen, die onder meer opleidingen in de gezondheidszorg, sociaalagogisch werk, kunst, architectuur en een onderwijsopleiding aanbieden. Ook is er de Universiteit Hasselt met een campus in Diepenbeek en vanaf 2007 ook in Hasselt. Hier kan men onder andere alle exacte wetenschappen studeren maar ook de in Vlaanderen unieke opleiding Verkeerskunde. In het academiejaar 2007-2008 wordt er gestart met een opleiding rechten. De Universiteit van Hasselt werkt samen met de Universiteit van Maastricht, onder meer in de transnationale Universiteit Limburg (tUL). In Hasselt is er een bloeiend studentenleven met meer dan 50.000 studenten die in Hasselt wonen, leven en studeren. Sport en ontspanning Centraal in de Grenslandhallen bevinden zich de verstiare en een restaurant. Naast de Grenslandhallen ligt Plopsa Indoor Hasselt, een overdekt themapark, open sinds einde 2005 Het Kapermolenpark is een groene plek in de stad. In het park is er een speeltuin voor de kinderen en een vijver. In de zomer vinden er elke week concerten plaats. Aan het Kapermolenpark is een binnen- en buiten zwembad verbonden, inclusief tennisterreinen en sinds medio 2006 een van de grootste openlucht skateparken in Europa Het Kapermolenpark loopt verder in de Japanse Tuin. Deze is naar verluidt de grootste van Europa. Met de Grenslandhallen beschikt de stad over een accommodatie voor nationale en internationale sport-, cultuur- of muziekevenementen, congressen en beurzen. De grenslandhallen omvat een grote hal (Hal 4) geschikt voor beurzen. Verder is er het congrestheater dat dient voor congressen, seminaries en theaterproducties of kleinere concerten. In 2004 is de Ethias Arena aangebouwd. Deze is de modernste en grootste hal van België, en de enige die voldoet aan de Olympische normen. De maximumcapaciteit bedraagt meer dan 21.000 staanplaatsen en meer dan 16.000 zitplaatsen. De Ethias Arena dient voor grote concerten, sportevenementen of als uitbreiding voor beurzen. Samen met de Ethias Arena is er een artiestendorp gebouwd en een studio/fuifbunker. Deze wordt gebruikt voor fuiven, als aanvulling voor de Ethias Arena of als opnamestudio. Hasselt herbergt sportclubs en fitnessruimten, verscheidene sportcentra en een overdekte schaatsbaan. Voor de jongeren is er de mogelijkheid tot skaten in een overdekt skate-park. Grenzend aan de site van de Grenslandhallen bevindt zich een golfterrein. Voor film is de keuze tussen een commercieel filmcomplex of voor de betere film van "Zebracinema", een project van de provincie Limburg in het begijnhof. Uitgaansmogelijkheden zijn er met de grootste discotheek van België en de talloze clubs en cafeetjes. In september vindt in Hasselt de jaarlijkse kermis plaats. Traditioneel wordt deze geopend met een vuurwerk. Historisch Openbaar vervoer Vlak bij het centrum is het station gelegen. Het station van Hasselt is een IC-station, wat betekent dat er dagelijks verschillende verbindingen zijn met de belangrijkste steden. Aan het station vertrekken ook alle bussen. De stadslijnen (H-lijnen) zijn voor iedereen gratis. De andere lijnen zijn gratis voor de inwoners van Hasselt tot op het grondgebied Hasselt mits vertoon van de identiteitskaart. In Hasselt zijn er ook pendellijnen, zoals de Boulevard-pendel en de bussen tussen de Grote Markt en het station. Bij evenementen zoals Pukkelpop 2006 of Theater op de Markt worden extra bussen ingezet. Ook bij evenementen in de grenslandhallen gebeurt dit. Centrum In 2004 kreeg Hasselt als eerste Belgische stad de titel "gezelligste stad van Vlaanderen" en Hasselt wordt ook als voorbeeldstad genomen voor de goede voorzieningen voor voetgangers en wandelaars in het centrum. Het stadscentrum van Hasselt is niet groot maar wel gezellig. Het centrum is praktisch helemaal autovrij of autoluw en bevat verscheidene historische gebouwen. Onder meer het Refugehuis van de Abdij van Herkenrode bevindt zich in het centrum. Het is het oudste gebouw van de stad. Op de Grote Markt zijn er talrijke cafés, restaurants en tavernen te vinden evenals in de rest van de stad. De Demerstraat en de Koning-Albertstraat zijn de belangrijkste winkelstraten. Zowel in de Kapelstraat als in de Hoogstraat, zijstraten van deze winkelas, bevinden zich over het algemeen de duurdere winkels. De Sint-Quintinuskathedraal en de Virga-Jessebasiliek geven het centrum vorm. De tweetorenwijk (TT-wijk) is sinds 2003 een aanvulling op het centrum met een modern winkelcomplex en stadssupermarkt. Hasselt nu In Hasselt hebben er begin 21ste eeuw veel stadsvernieuwingsprojecten plaatsgevonden die de stad een nieuw gezicht hebben gegeven. Voorbeelden zijn de "Groene Boulevard", het Kolonel Dusartplein met ondergrondse parking of de TT-wijk dat met de renovatie van de flatgebouwen en de komst van vele grote winkelketens een enorme impuls kende. De vroegere volkswijk "de Beek", waarvan nog er enkele opgeknapte huisjes staan, is daardoor uitgegroeid tot een tweede centrum. Hasselt is in 2005 het vierde grootste handelscentrum van België, in verhouding tot het aantal inwoners zelfs het grootste. Ook de uitbreiding van de Grenslandhallen met de Ethias Arena en Plopsa Indoor Hasselt gaven Hasselt uitstraling. Op 1 februari 2005 werd de nieuwe Hasseltse gevangenis in gebruik genomen. Deze gevangenis biedt plaats aan 450 gedetineerden en is de modernste gevangenis van België. De architecten hebben veel kunstzinnige details in hun architectuur verwerkt en voor het overige voor een minimalistisch design gekozen. In 2005 werd in Hasselt het Junior Eurovisiesongfestival gehouden. Hasselt in de toekomst Hasselt ontstond rond de zevende eeuw aan de Helbeek, een bijriviertje van de Demer. De naam Hasselt zou afgeleid zijn van `Hasaluth' hetgeen hazelarenbos betekent. Het was één van de « Goede steden » van het vroegere graafschap Loon, waarvan de grenzen ongeveer samenvielen met de huidige provincie Limburg. Hasselt werd voor het eerst vernoemd in 1165 en kreeg kort daarna de felbegeerde Luikse stadsrechten. In 1232 werd deze status bevestigd door graaf Arnold IV. Deze Luikse stadsrechten hielden in dat de burgers vrijgesteld waren van karweien op het domein van de graaf en zich zo meer op handel en nijverheid konden toeleggen. Ook in de toekomst wil Hasselt zich laten opmerken en een grotere rol spelen in België en de Euregio. Nieuwe projecten in de stad zijn onder andere de volledige vernieuwing van de Kanaalkom (project "Blauwe Boulevard") en de stationsomgeving, drie nieuwe overdekte zwembaden waarvan één met Olympische afmetingen. Verder worden er in Limburg elektrische sneltreintrammen gepland, met centrum in Hasselt om het openbaar vervoer in Limburg en Hasselt te optimaliseren (Spartacus-plan). Eind 2007 gaat de Universiteit Hasselt een campus hebben binnen Hasselt, naast die in het naburige Diepenbeek. Deze zal gelegen zijn tegenover de Grenslandhallen en langs de Japanse Tuin. Vanaf 2008 is er een nieuw openbaar complex beschikbaar in Hasselt, de huisvesting van de brandweer alsook de civiele bescherming. Het complex biedt plaats voor zo'n 250 hulpverleners. De oude brandweerkazerne wordt ingenomen door de politie en de stadsdiensten verhuizen naar het huidige politiekantoor. Hierdoor komt "het nieuwe stadshuis" in het binnenste van de stad leeg te staan en worden er nieuwe woongelegenheden gecreëerd. In 2005 is er een masterplan opgesteld om in elke Hasseltse wijk tegen 2015-2016 een park of aangename groenzone aan te leggen. Soms gaat om volledig nieuwe zones, soms over de opwaardering van bestaande groene omgevingen. Grote evenementen Junior Eurovisiesongfestival (Europa) Het Schlagerfestival Play! Festival Hasselt Hasselt Studenten Regatta Theater op de markt Live in Hasselt De zevenjaarlijkse Virga-Jessefeesten (2010) Pukkelpop Rimpelrock WTA-tennistoernooi: Gaz de France Stars Hasselt Wielerzesdaagse: Lotto Zesdaagse Jeneverfeesten Triënnale voor beeldende kunst, mode en design Shots! Ketnet freezzz Bekende Hasselaars Dana Winner, zangeres. Willy Claes, ex-socialistisch politicus, en oud-NAVO secretaris-generaal. Pierre Cox, kunstschilder. Adrien de Gerlache, zuidpoolreiziger. Jos Ghysen, voornamelijk radiofiguur, maar ook bekend van TV, en auteur van verschillende boeken. Godfried Guffens, kunstschilder. Axelle Red, zangeres. Steve Stevaert, socialistisch ex-burgemeester van de stad, huidig gouverneur van Limburg. Hendrik van Veldeke, middeleeuws schrijver en minnezanger. Dokter Willems, ontdekker van het immuniteitsprincipe, en ontwikkelaar van een eerste serum tegen longpest bij runderen. Het Demermanneke (zie Demer) Partnersteden In 1236 richtten de augustijnen in Hasselt een klooster op en stichtten er een college. De augustijnenkerk, waar Diederik van Heinsberg werd begraven, is inmiddels verdwenen. Zie ook Hasselts Externe links Stad Hasselt In&Uit in Hasselt Mobiele portaal van Hasselt Kaart (pdf) HasseltLokaal - stadsreporters over hun stad Hoewel de stad Borgloon officieel hoofdplaats was van dit kleine vorstendom zou Hasselt toch uitgroeien tot de belangrijkste stad dankzij de gunstige geografische ligging en dankzij de nabijheid van de grafelijke burcht en de abdij van Herkenrode in Kuringen. In 1366 werd het graafschap Loon ingelijfd bij het prinsbisdom Luik. Om zijn Loonsgezindheid te bewijzen nam Hasselt het initiatief door in 1424 het Luikse perron op zijn wapen te vervangen door het Loonse gefaasd schild. Toch bleef de situatie onveranderd tot bij de aanhechting aan Frankrijk in 1794. Maastricht werd hoofdplaats van het gebied dat toen het Departement van de Nedermaas heette. Na de nederlaag van Napoleon en de vereniging met Nederland werd de naam `Limburg' gekozen. Ook toen België onafhankelijk werd bleef deze naam behouden en werd `Loon' vergeten. In 1839 werd Hasselt hoofdplaats van de Belgische provincie Limburg. De fundamenten van Hasselts bekende jeneverindustrie werden in de achttiende eeuw gelegd. Deze kwam in de negentiende eeuw tot haar grootste bloei. De aanleg van het Albertkanaal (1930-1939) zorgde voor nieuwe industriële impulsen. Het kanaal loopt dwars door het gehucht Godsheide. Waar nu (2005) de provinciale bibliotheek staat (hoek Badderijstraat en Martelarenlaan), stond vroeger de internationaal bekende Hasseltse keramiekfabriek. Deze 'Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt' produceerde tussen 1895 en 1954 vooral siervoorwerpen en bouwaardewerk, zoals geglazuurde baksteen en wandtegels. In de gebouwen van deze keramiekfabriek begonnen in 1955 voorlopig de activiteiten van wat de grootste vestiging van Philips buiten Eindhoven zou worden. De fabriek werd gevestigd aan de Kempischesteenweg. In 1970 werkten er ruim 5000 personeelsleden. Philips Hasselt zou wereldberoemd worden door de uitvinding van de compact cassette en de bijbehorende audiocassetterecorder in 1963 en de ontwikkeling en eerste productie van de compact discspeler in 1983. De fabriek beëindigde haar activiteiten in 2003. Zij was van grote betekenis voor de ontwikkeling en productie van platenspelers spoelen- en cassetterecorders en cd-spelers. Door het merkelijk vergroten van de koopkracht in Hasselt en omgeving lag zij aan de basis van de uitgroei van Hasselt tot derde handelsstad van Vlaanderen. Feest van de Vlaamse Gemeenschap 11 juli is de Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest. Het is de herdenking van de Guldensporenslag op 11 juli 1302 bij Kortrijk. Hierbij werd het reguliere Franse leger verslagen door een burger-leger, voornamelijk bestaande uit ambachtslui en landbouwers. Externe link Vlaanderenfeest.be, de website van de Vlaamse overheid over 11-juli vieringen Henegouwen Henegouwen (Frans: « Hainaut », Waals: « Hinnot ») is een provincie in het zuidwesten van België, met als hoofdstad Bergen (Mons). De oppervlakte is 3787 km² en de provincie telt 1.287.172 inwoners (1 juli 2005). De provincie behoort tot Wallonië en is dus Franstalig. Het grootste deel van het huidige Henegouwen ligt op het grondgebied van het vroegere graafschap Henegouwen. Er is ook een gedeelte dat tegenwoordig in Noord-Frankrijk ligt, in het huidige departement Nord. Arrondissementen Overzicht van gemeenten in Henegouwen Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Luik (provincie) Luik (Frans: « Liège », Waals: « Lidje », Duits: « Lüttich », Luxemburgs: « Léck ») is een provincie van België, gelegen in het Waals gewest. Hoofdstad is de gelijknamige stad Luik. De provincie grenst in het noorden aan de Belgisch en Nederlandse provincies Limburg, in het oosten aan de Duitse deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen en Rijnland-Palts, in het zuiden aan het Groothertogdom Luxemburg en de Belgische provincie Luxemburg, en in het westen aan de eveneens Belgische provincies Namen, Waals-Brabant en Vlaams-Brabant. In het uiterste oosten, tegen de Duitse grens, bevinden zich de Duitstalige oostkantons, die samen de Duitstalige Gemeenschap vormen. De provincie is verder vooral bekend om de natuurschoon en de toeristische aantrekkingskracht van de Ardennen. Ook was het een zeer belangrijk mijngebied. De belangrijke rivieren zijn de Maas, de Vesder, de Ourthe en de Amblève. In de Hoge Venen ligt met 694 meter het hoogste punt van België, namelijk het Signal de Botrange. De provincie telt (op 1 juli 2005) 1.036.588 inwoners. Arrondissementen Overzicht van gemeenten in Luik Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Namen (provincie) Namen (Frans: Namur, Waals: Nameur) is een van de vijf provincies van het Waals Gewest, België. Namen grenst aan de (Waalse) provincies Henegouwen, Waals-Brabant, Luik en Luxemburg en grenst daarmee aan alle overige Waalse provincies. Daarnaast grenst Namen aan Frankrijk. Namen heeft een oppervlakte van 3664 km² en telt (op 1 juli 2005) 456.620 inwoners. Namen heeft als hoofdstad de gelijknamige stad Namen. Arrondissementen Overzicht van steden en gemeenten in Namen Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam Zie ook De verschillende verwijzingen naar Namen. De verschillende verwijzingen naar Namur. Waals-Brabant Waals-Brabant (Frans: « Brabant wallon », Waals: « Braibant walon ») is een van de vijf provincies van het Waals Gewest, België. Het is de jongste en tevens de kleinste provincie. De oppervlakte is 1093 km² en heeft slechts één administratief arrondissement, Nijvel, met 27 gemeenten. De provinciehoofdplaats is Waver. Het ontstond door de oude provincie Brabant te splitsen langs de taalgrens in drie delen, een Vlaams deel (Vlaams-Brabant), een Waals deel (Waals-Brabant) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze scheiding voltrok zich op 1 januari 1995. De provincie telt (op 1 januari 2006) 366.481 inwoners. Arrondissementen Overzicht van gemeenten in Waals Brabant Gemeenten met een stadstitel hebben een « (stad) » achter de naam De "tegenstander" was in de eerste jaargangen garagist Dimitri De Tremmerie (DDT), gespeeld door Jacques Vermeire. Toen hij enkele seizoenen later de VRT ruilde voor VTM, werd het typetje vervangen door Bernard Theofiel Waeterslaeghers (BTW). BTW hield een restaurant open en was een rol van Jakob Beks. Wegens gebrek aan succes werd ook dit typetje vervangen door de antiekverkoper Fernand Costermans. Jaak Van Assche geeft dit personage gestalte. Hoofdpersonages Voor meer info over de personages: volg de links. Doortje Van Hoeck - Ann Tuts Marc Vertongen - Herman Verbruggen (1990, 1993-) Carmen Waterslaeghers - Loes Van den Heuvel Xavier Waterslaeghers - Johny Voners Bernard Theofiel Waterslaeghers (BTW) - Jakob Beks (1998-2000) Balthazar Boma - Marijn Devalck Pico Coppens - Walter Michiels (1990-1993) Fernand Costermans - Jaak Van Assche (2000-) Oscar Crucke - Carry Goossens (1990-1993) Bieke Crucke - An Swartenbroekx Pascale De Backer - Danni Heylen Maurice de Praetere - Tuur De Weert (2003-) Dimitri De Tremmerie (DDT) - Jacques Vermeire (1990-1998) Pol De Tremmerie - Ben Rottiers (1994-) Gastpersonages Voor meer info over de personages: volg de links. Volgende personages duiken regelmatig op in de reeks: Billie Coppens - Laurent Roose (2001-2002) / Rob Teuwen (2002-) Georgette Verreth ("Ma DDT") - Jenny Tanghe (1990-1998, 2005-) Saartje Dubois - Ella Leyers (2003-) Burgemeester Freddy Van Overloop - Luk D'Heu (2003-) Kolonel Vandesijpe - Ron Cornet (1995-2002) Kaat - Greet Verstraete (2002-2003) Catch phrases Deze reeks heeft enkele cliché uitdrukkingen (catch phrases) opgeleverd, die men thans regelmatig hoort in Vlaanderen: F.C. De Kampioenen (televisie) « (Xavier) » 't Is niet waar he? « (Dimitri) » Ik zeg altijd... « (Maurice) » Zal 't gaan, ja? « (Dimitri & Pol) » Mijn gedacht! « (Boma) » Man, man, man..., miserie, miserie. « (Fernand) » Pascale, begin niet hé! « (Oscar) » Een dagschotel! Trivia In de loop der jaren zijn er verschillende wijzigingen in de rolbezetting doorgevoerd. Marijn Devalck, Danni Heylen, Johny Voners, Loes van den Heuvel, Ann Swartenbroekx en Ann Tuts zijn de enige acteurs die er al vanaf het begin bij waren. Tuur De Weert, Jaak Van Assche en Ben Rottiers kwamen er pas later bij. Herman Verbruggen speelde ook vanaf het begin mee in de serie, maar zijn personage was toen slechts een nevenfiguur. Hoofdrolspelers Carry Goossens en Jacques Vermeire kozen zelf voor hun vertrek, Walter Michiels werd ontslagen en Jakob Beks werd uit de reeks geschreven omdat zijn personage niet populair genoeg was. De vier vrouwelijke hoofdrolspeelsters vormden gedurende een korte periode de meidengroep "The Championettes". Ze toerden door Vlaanderen en namen een paar plaatjes op. De reeks is sinds 2005 verkrijgbaar op DVD. Zie ook Lijst van FC De Kampioenen afleveringen F.C. De Kampioenen (strip), de gelijknamige stripserie die gebaseerd is op de televisieserie en dezelfde personages volgt. Externe link Fansite: dekampioenen.be F.C. De Kampioenen is een komische Vlaamse televisieserie die de belevenissen van de spelers, trainer en voorzitter van een slecht presterende café-voetbalploeg en hun families volgt. Met meer dan 200 afleveringen is het de langstlopende en succesvolste reeks die de VRT ooit geproduceerd heeft. Uitzendingen De eerste aflevering werd uitgezonden op zaterdag 6 oktober 1990 op de Vlaamse openbare omroep BRTN (thans VRT). De reeks was meteen een succes; niet het minst door de rol van de toen erg populaire Jacques Vermeire. Vanaf de eerste reeks werd F.C. De Kampioenen uitgezonden op het eerste net van de VRT, TV1 (thans één). De afleveringen van F.C. De Kampioenen zijn nu, 16 jaar later, nog steeds elke zaterdag te volgen op één. Als een nieuwe reeks is afgelopen, herhaalt men de vorige reeksen. Tijdens de zomermaanden wordt de frequentie nog opgevoerd en zendt men dagelijks een aflevering uit. De meest recente jaargang is seizoen 16. Deze werd in de winter van 2005/2006 uitgezonden. Vanaf december 2006 komt er een 17e reeks. Situering en humor De meeste scenes spelen zich af in het café, af en toe wordt er uitgeweken naar de leefkamers van de spelers. De serie wordt gekenmerkt door erg gekarikaturiseerde personages (een "slimme", een "domme", een "tegenstander", enz). In de eerste jaargangen was nog wat drama aanwezig, maar tegenwoordig is het uitsluitend komedie en - zeker met de introductie van Marc Vertongen - slapstick. De meeste afleveringen halen hun humor uit misverstanden, veelal door de nieuwsgierigheid van Carmen Waterslaeghers. Af en toe zijn er dialogen met een seksuele ondertoon doch deze worden - vermits het een familieserie is - nooit expliciet. Kanton De volgende gemeenten in het « kanton Eupen » vormen samen met Sankt-Vith, Büllingen, Bütgenbach en Burg-Reuland het « Duitse taalgebied » in België: Eupen Lontzen (met Walhorn) Kelmis (met Hergenrath Neu-Moresnet) Raeren (met Hauset, Lichtenbusch en Eynatten) Politiek Natuur Een deel van het grote bos Hertogenwoud valt in het zuidelijk en oostelijk deel van deze gemeente. Eupen Eupen is een stad in Oost-België, in het oosten van de provincie Luik (arrondissement Verviers), nabij de Duitse grens. De stad telt ruim 18.000 inwoners. Eupen is een Duitstalige stad en is de hoofdstad van de Duitstalige Gemeenschap. Eupen bestaat uit een boven- en een benedenstad. De benedenstad ligt aan de Vesder. Het station van Eupen ligt in de bovenstad en is het eindpunt van een intercityverbinding met Oostende, via onder meer Brussel. In 1977 werd Kettenis bij Eupen gevoegd. In 2005 fusioneerden twee pedagogische instituten en een verpleegstersschool tot de Autonome Hochschule in der deutschsprachigen Gemeinschaft, de enige openbare Duitstalige hogeschool in België. De hogeschool biedt bacheloropleidingen tot kleuteronderwijzer, onderwijzer en verpleegkundige. De stad is ook de zetel van de private Sigma-Universität. Monumenten Het stadhuis in classicistische stijl. De stad kent 5 kerken: de kloosterkerk, (1771) gebouwd in barokstijl; de kerk en het stadhuis behoorde vroeger tot het voormalige klooster. de Sint-Niklaaskerk (1727; barokstijl) de Sint-Lambertuskapel uit 1690. de Lutherse kerk (1850; neogotiekstijl) de Sint-Jozefkerk uit 1871 in de benedenstad. Op het marktplein het patriciërshuis uit 1752. Louis Philippe (1833-1834) Leopold (II) (9 april 1835 - 17 december 1909) Filips (24 maart 1837 - 17 november 1905), vader van Albert I Charlotte (7 juni 1840 - 19 januari 1927), huwde op 27 juli 1857 keizer aartshertog Maximiliaan en werd keizerin van Mexico. In 1840 arrangeerde Leopold het huwelijk tussen koningin Victoria van Engeland en Albert van Saksen-Coburg-Gotha; hij was van beiden de oom. In 1842 deed Leopold een mislukte poging om wetten betreffende kinder- en vrouwenarbeid in te voeren. Onder zijn bewind werd ook een mislukte kolonisatiepoging ondernomen in Santo Tomas (Guatemala) door de Compagnie Belge de colonisation. Leopolds diplomatie slaagde erin België neutraal te houden in de revoluties van 1848. De koning - zelf protestant - was medeverantwoordelijk voor het feit dat de ca 7000 protestanten van het land hun wettelijke gelijkstelling (daterend van 1802) voortgezet zagen. Leopold was een bekend lid van de loge. Koningin Louise-Marie stierf op 11 oktober 1850. 15 jaar later, op 10 december 1865 in Laken, volgde Koning Leopold haar. De eerste koning der Belgen ligt begraven in de kerk van Laken; hij rust in de Koninklijke Crypte tussen al zijn opvolgers en familie. Zie ook Belgische monarchie Externe Links Plechtige aankondiging van de dood des Konings Portretgalerij Leopold I van België Leopold Joris Christiaan Frederik (Coburg, 16 december 1790 -- Laken, 10 december 1865), prins van Saksen-Coburg-Saalfeld, hertog van Saksen, was van 1831 tot 1865 de eerste koning der Belgen. Naar zijn oudere broer Ernst, die in 1826 hertog van Saksen-Coburg en Gotha werd, wordt ook Leopold doorgaans « Saksen-Coburg-Gotha » genoemd. Biografie Hij werd geboren in het kasteel Ehrenburg in Coburg als derde zoon van hertog Frans van Saksen-Coburg-Saalfeld en Augusta van Reuss-Ebersdorf en Lobenstein. In 1795 werd hij, nog slechts een kleuter, door Catharina de Grote benoemd tot kolonel in het Keizerlijk Regiment Izmailovski. Zeven jaar later werd hij generaal. Toen het hertogdom Saksen-Coburg-Saalfeld in 1806 door de troepen van Napoleon bezet werd, vertrok hij naar Parijs. Napoleon bood hem de positie van adjudant aan, maar Leopold weigerde. Leopolds broer had voordien hetzelfde aanbod afgeslagen. Nadien nam hij deel aan acties tegen Napoleon en in 1815 werd hij benoemd tot veldmaarschalk. Op 2 mei 1816 trouwde hij met kroonprinses Charlotte Augusta, de enige dochter van de latere koning George IV van Engeland. Op 5 november 1817 baarde zij een doodgeboren zoon. Zijzelf stierf de volgende dag. Hij moest dus als weduwnaar het Britse Hof verlaten en zou nooit als prins-gemaal de Britse troon bestijgen. In 1830 keren de kansen; Leopold krijgt het aanbod om koning van Griekenland te worden, maar hij weigert. Nadat op 4 oktober België zich van Nederland onafhankelijk had verklaard, werd Leopold door het Nationaal Congres gevraagd koning te worden van het nieuwe landje. Leopold accepteerde de uitnodiging, en op 26 juni 1831 werd hij de eerste Koning der Belgen. De koning kwam per boot van Engeland en kwam aan in Calais. Vanuit Calais werd hij met de koets naar de Panne gebracht, waarna hij in Veurne vergast werd op de maaltijd. Via Oostende, Brugge en Gent trok hij naar Laken. Op 21 juli legde hij op het Koningsplein in Brussel de eed af. Nog geen twee weken later, op 2 augustus werd België binnengevallen door de Nederlanders. Gedurende een periode van 8 jaar waren er schermutselingen, maar in 1839 werd de Belgische onafhankelijkheid officieel erkend door Nederland; dat onder grote internationale druk stond. Willem I, Koning van Nederland, verklaart zich pas in 1839 akkoord met het "Verdrag der XXIV artikelen" na een gebiedsafstand van Nederlands Limburg door het jonge koninkrijk België ten voordele van Nederland. In dat verdrag aanvaardden de toenmalige grootmachten de Belgische onafhankelijkheid in ruil voor haar neutraliteit. Op 9 augustus 1832 trouwde Leopold te Compiègne voor de tweede maal, met prinses Louise van Orleans, dochter van koning Lodewijk Filips van Frankrijk. Zij kregen vier kinderen: Frank Vandenbroucke Zie: Frank Vandenbroucke (wielrenner), Belgisch wielrenner Frank Vandenbroucke (politicus), Vlaams politicus Wapenstilstand (Belgische feestdag) In België is Wapenstilstand op 11 november een nationale feestdag. Ieder jaar wordt er in aanwezigheid van de Koning de wapenstilstandsceremonie gehouden, niet alleen om de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog te gedenken, maar ook deze van de Tweede Wereldoorlog en alle andere oorlogen in de wereld. Geschiedenis Om 11 uur 's morgens werd op 11 november 1918 in een treinwagon in Rethondesde de Duitse capitulatie ondertekend. De Eerste Wereldoorlog was voorbij, de wapenstilstand een feit. Sinds 1965 vraagt 11.11.11 op 11 november jaarlijks in een groots opgezette campagne aandacht voor wereldproblemen. Het idee hierachter is het versterken van de wereldvrede door het verminderen van de uitbuiting van het Zuiden door het Noorden. Jules Van Nuffel, componist en koordirigent Externe links Officiële website Website van Heemkring Hemiksem Website van Casablanca Festival Hemiksem Hemiksem is een gemeente in België, gelegen aan de Schelde ten zuiden van Antwerpen. Hemiksem telt meer dan 9500 inwoners. De gemeente maakt deel uit van de Rupelstreek en ligt in het kanton Boom. De huidige burgemeester is Eddy De Herdt (SP.A). In Hemiksem staan enkele historische gebouwen, de belangrijkste is de Sint-Bernardusabdij gesticht in 1243 door de Cisterciënzers. Evolutie van het inwoneraantal 19e eeuw 20e eeuw tot aan herinrichting gemeenten Na de gemeentelijke herinrichting Geboren in Hemiksem h. Vurste (Gavere) i. Zevergem (De Pinte) j. Zwijnaarde (Gent) k. Gent l. Ledeberg (Gent) m. Gentbrugge (Gent) Tabel Kaart Demografische evolutie 1965: afstand van Lemberge (+4,20 km² met 515 inwoners) 1977: aanhechting van Bottelare, Melsen, Munte en Schelderode; aanhechting van gebiedsdelen van Zwijnaarde, Zevergem en Vurste; afstand van gebiedsdelen van Merelbeke aan Gent, van Melsen en Schelderode aan De Pinte (+17,60 km² met 4.685 inwoners) Sportclubs Voetbal KFC Merelbeke SK Merelbeke SV Melsen ESA Bottelare Tennis Proserve Merelbeke Korfbal Floriant Merelbeke Gerelateerde onderwerpen Lijst van Vlaamse gemeenten Lijst van Belgische gemeenten Externe link Website van de gemeente Merelbeke is een gemeente in het Arrondissement Gent (Oost-Vlaanderen, Vlaanderen, België). De gemeente telt ruim 22.000 inwoners. Geschiedenis De gemeente Merelbeke is vooral in 's lands geschiedenis bekend omwille van 2 felle bombardementen op het Vormingsstation Merelbeke. Op 10 april 1944 en op 3 mei 1944 hebben de geallieerden met een bommentapijt de landing van Normandië voorbereid (en dus het einde van Wereldoorlog II door de bevoorrading per spoor van de Duitse stellingen aldaar "lam te leggen". Dit is hen ook gelukt (hoezeer de Duitsers ook poogden om dit te verhullen door vrij snel al één spoor terug beschikbaar te maken voor sporadisch verkeer). Pittig detail: hoewel het station de naam Station Merelbeke draagt, bevindt zich dat gedeeltelijk op het grondgebied van de voormalige gemeente Gentbrugge (nu groot Gent) en, wat het vormingsstation betreft, op het grondgebied van de gemeente Melle. Waarschijnlijk is dit te wijten aan het feit dat men op te Melle Centrum gelijktijdig een station bouwde en er reeds twee stations te Gentbrugge waren. Deelgemeenten Merelbeke bestaat uit zes deelgemeenten: Merelbeke zelf, Lemberge dat in 1965 werd aangehecht en verder Bottelare, Melsen, Munte en Schelderode die in 1977 werden aangehecht. De gemeente Merelbeke grenst aan volgende deelgemeenten: a. Melle b. Gontrode (Melle) c. Landskouter (Oosterzele) d. Moortsele (Oosterzele) e. Scheldewindeke (Oosterzele) f. Baaigem (Gavere) g. Gavere Aalst Aalst kan op meerdere plaatsen duiden: Aalst (Oost-Vlaanderen), stad in Oost-Vlaanderen. Aalst (Limburg), deelgemeente van Sint-Truiden in Belgisch-Limburg. Aalst (Noord-Brabant) « (Kerkeind, Haestlo), » dorp en voormalige heerlijkheid in de gemeente Waalre. Aalst (Zaltbommel) « (Alisti), » plaats aan de Afgedamde Maas in Gelderland. Aalst (Buren), gehucht en polder nabij Lienden in Gelderland. Waterloo De nacht van 17 op 18 juni regende het nog altijd; de lössachtige grond veranderde in bruine modder. Dat was de reden dat Napoleon de volgende dag pas om half twaalf het sein tot de aanval gaf. Maar ook toen was het nog te nat om artillerie snel te kunnen verslepen. Mede daardoor slaagde Napoleons broer Jérôme Bonaparte er niet in de boerderij « Hougoumont » te nemen. Die aanval was een afleidingsmanoeuvre voor de centrale aanval die omstreeks twee uur 's middags door maarschalk Ney tegen Mont-Saint-Jean werd ingezet. Aan de aanval ging een incident vooraf dat een belangrijke invloed had op het aanzien van het Nederlandse leger bij de Engelsen. De brigade van Bylandt, die bij Quatre Bras reeds forse verliezen had geleden, was tot stomme verbazing van vele ooggetuigen en geschiedschrijvers, vóór de geallieerde linie opgesteld. Ze stonden zo open en bloot voor de Fransen, terwijl de rest van het geallieerde leger achter de heuvelkam stond. Bovendien waren de flanken ongedekt. De Nederlanders trokken op eigen initiatief terug in de holle weg op de heuvelkam waar ze meer beschut waren. Er werd bevolen om in rijen op de grond te gaan liggen. Ondertussen werd er door de Fransen een 'Grand Batterie' verzameld van 76 kanonnen en houwitsers. Omstreeks 1 uur 's middags barstte het bombardement van deze 'grand batterie' los. Het bombardement had minder effect dan verwacht: de Britten stonden beschut achter de heuvelkam. Ook de Nederlandse brigade van Bylandt, die oorspronkelijk opgesteld stond op de heuvelkam, is, in tegenstelling tot de mythe, op tijd teruggetrokken achter de heuvelkam, en heeft weinig slachtoffers geleden. D'Erlons aanval Napoleon gaf bevel tot een aanval door de vier divisies van D'Erlons 1e legerkorps, samen zo'n 16 000 man, op de geallieerde linkervleugel. In vier gigantische aanvalscolonnes marcheerden zijn troepen voorwaarts. De aanval was gericht op de zwakkere oostflank van de geallieerden. De aanval kwam dus recht op de brigade van Bylandt af. In tegenstelling tot wat Engelse historici beweren, zeggen ooggetuigenverslagen dat de brigade de Franse aanval zelfs enige tijd weerstaan heeft. Onder druk van de overmacht trokken ze zich terug achter de eerste Britse linie. Hier werden de ontplooide Franse colonnes tot staan gebracht door een tegenaanval van twee Britse infanteriebrigades van Pictons divisie, gesteund door de brigade van Bylandt en een andere Britse brigade. Dit was voor Wellington het sein om zijn cavalerie een tegenaanval te laten uitvoeren (o.a. de Scots Greys). De twee Britse brigades zware cavalerie reden op de Fransen in, en de Fransen begonnen zich terug te trekken, wat uitmondde in een vlucht met de Britse cavalerie in de achtervolging. De Britse cavalerie werd overmoedig en wilde meteen ook maar de 'grand batterie' oprollen, maar die schoot terug. Ondertussen kwam er Franse cavalerie aangesneld en die sneed de Britten af van de rest van het geallieerde leger. Drie andere lichte geallieerde cavaleriebrigades, waaronder een Nederlandse, moesten hen komen ontzetten. Resultaat was dat de geallieerde linie nog intact was, maar dat Wellington nog maar één grote formatie zware cavalerie over had: de Nederlandse brigade van Trip. Aan de Franse zijde zou het eerste legerkorps van d'Erlons echter een aantal uren nodig hebben om te reorganiseren. De slag gaat verder Ondertussen waren de Pruisen in aantocht. Napoleon kreeg door dat de Pruisen naderden en zond zijn reserve, het VI korps en 2 cavaleriedivisies samen 15 000 man, richting de Pruisen. Hierdoor had Napoleon op de garde na geen enkele infanteriereserves meer. Slag bij Waterloo Hierdoor liet Napoleon maarschalk Ney de geallieerden met cavalerie bestormen. Trompetten bliezen de aanval en dwars door de modder galoppeerden zijn ruiters in het centrum tegen de glooiing van de Mont-Saint-Jean op. De geallieerde infanterie formeerde zich in defensieve carrés, en werden onneembaar voor cavalerie zonder steun van infanterie en artillerie. De hoeve « La Haye Sainte », die tussen Napoleon en het geallieerde leger in stond, was voor beide zijden van vitaal belang. Daar konden de infanterie en artillerie tegengehouden worden. De Franse cavalerie had zich intussen meester gemaakt van de kanonnen van artillerie-eenheden die niet op tijd in de carrés getrokken kon worden. Ney bleef nieuwe troepen eisen, niet wetend dat Napoleon op zijn oostflank al door voorposten van de Pruisen werd aangevallen. De Franse reserve kon niet op tegen de Pruisische overmacht. Napoleon zette daarom zijn 10 000 man sterke jonge garde in. In felle straatgevechten in Plancenoit lukte het de Fransen nog steeds niet om de Pruisen terug te dringen. Hierdoor was Napoleon genoodzaakt om 2 bataljons oude garde in te zetten. Wonder boven wonder lukte het de oude garde het tij te keren en de Pruisen werden voorlopig teruggedrongen. Ondertussen slaagde Ney erin, onder dekking van de cavalerie, met opgetrommelde infanterie de hoeve « La Haye Sainte » in te nemen. De KGL (King's German Legion) werd verdreven, de hoeve werd door de Fransen ingenomen. De Fransen hadden nog alle kans om te winnen. De nederlaag van de Garde Napoleon probeerde met een laatste krachtsinspanning de zege zeker te stellen, en gaf bevel voor nóg een stormloop. Hij wist dat hij door zijn reserves heen was, en kwam hierdoor persoonlijk zijn garde afleveren. Om het moreel hoog te houden riep Napoleon: « Grouchy, Grouchy is daar! », maar wetend dat het de Pruisen onder Blücher waren. De geallieerde posities werden verdedigd door Engelsen, Hannoveranen en Nassauers. De Franse middengarde, hoewel in de minderheid, viel hen aan en versloeg hen. Er ontstond een gat in de geallieerde linie. Maar Wellington beschikte over voldoende reserves en weldra vulden de Engelse Foot Guards en de frisse Nederlandse 3e divisie, geleid door Generaal Chassé, het gat op. De Engelsen ontvingen de middengarde met een salvo en een bajonetcharge, terwijl de Nederlanders hun artillerie hun werk lieten doen. Met een aantal kartetssalvo's van de artillerie werd een ware slachting aangericht onder de Fransen, die tot hun stomme verbazing ook nog eens een bajonetcharge te verwerken kregen. De Fransen aarzelden, begonnen zich terug te trekken, en vluchtten daarna. Ondertussen waren ook de Pruisen weer doorgedrongen tot Plancenoit. Plancenoit werd verdedigd door ongeveer 20 000 Fransen van Lobau's VI korps; 2 cavaleriedivisies; de 8 bataljons van de Jonge Garde en 2 bataljons van de Oude Garde tegen ongeveer 30 000 Pruisen. De Fransen hielden de verdediging ongeveer een uur vol voordat ze er door een gigantische Pruisische tegenaanval en bloedige straatgevechten uit werden gedreven. De laatste eenheid die vluchtte was de Oude Garde die de kerk en het kerkhof verdedigde. De Franse verliezen waren verschrikkelijk. Bijvoorbeeld het 1e bataljon Tirailleurs van de Jonge Garde verloor die dag 92% van zijn mannen aan doden en gewonden. In dit carré bevond zich een ruime tijd Napoleon alvorens hij zijn soldaten moest verlaten om naar Parijs te rijden (hij vreesde een opstand van de Parijzenaars). De Oude Garde, de meest geharde soldaten van allemaal en nog altijd trouw aan Napoleon, dekte de aftocht van hun Keizer. In perfecte formaties wisten zij nog een aantal aanvallen van de geallieerden af te slaan alvorens zich al vechtend terug te trekken. Generaal Cambronne, uitgedaagd om zich over te geven, zou toen de historische woorden hebben gesproken: "Mijn garde sterft, maar geeft zich niet over!" (een andere variant is dat hij zich beperkte tot een kort maar krachtig antwoord: "Merde!"). In werkelijkheid werd hij gevangen genomen door de Britse generaal Halkett. De laatste twee carrés van de Oude Garde vormden een levend schild voor Napoleon en zijn staf. Deze carrés waren het Eerste Regiment Grenadiers en het Eerste Batallion van het Eerste Regiment Jagers, dé beste soldaten in het Franse leger. Deze carrés wisten tezamen met de nog resterende Franse cavaleriebrigades alle aanvallen van de gealieerden af te slaan. Het laatste carré Jagers van de Keizerlijke Oude Garde dat de aftocht dekte, werd geleid door de Rotterdamse kolonel Jan Coenraad Duuring. Na de slag Napoleon trok zich terug naar Parijs, dat hij op 21 juni 1815 bereikte, maar hij werd niet meer als keizer erkend. Een paar weken wachtte hij werkeloos op het landgoed Malmaison bij Parijs. Een poging om naar Amerika te vluchten werd verijdeld omdat de Engelsen alle havens hadden afgegrendeld. Vervolgens vroeg hij politiek asiel aan in Engeland. Hij probeerde dat op diplomatieke wijze: « Laat ik mij onderwerpen aan de edelmoedigste van mijn vijanden » De Slag bij Waterloo was een veldslag bij het dorp Waterloo (België). Napoleon Bonaparte werd hier op 18 juni 1815 verslagen door een combinatie van Britse/Nederlandse Hannoveraanse en Pruisische legers, onder leiding van respectievelijk de hertog van Wellington en Blücher. Sint Helena Napoleon kreeg asiel van de Britten, maar anders dan hij had verwacht. Hij werd als gevangene aan boord van het marineschip « Northumberland » vervoerd en na een tocht van 70 dagen afgezet op het verlaten eiland Sint Helena, in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan. Nog zes jaar bracht Napoleon daar door voordat hij op 5 mei 1821 stierf. In 1840 werd zijn stoffelijk overschot naar Parijs overgebracht, en bijgezet in de Dôme des Invalides. Zie ook Leeuw van Waterloo, het herdenkingsmonument aan de overwinning op Napoleon. Externe links The contribution of the Netherlands Mobile Army Geeft volledig overzicht van deelname Nederlandse troepen aan de 1815 campagne, door Erwin Muilwijk. The campaign of 1815: a study Complete studie over de 1815 campagne; over alle deelnemende legers. Door Pierre de Wit. Het voorspel Hij mobiliseerde in twee maanden tijd een leger van 200.000 manschappen en trok met 120.000 naar de Frans-Belgische grens. Op 14 juni stak hij die over. Met zijn opmars viel hij aan op het punt waarop het Pruisische en het Brits-Nederlandse leger onder de Hertog van Wellington aan elkaar grensden, traditioneel een zwak punt. In 1814 was Bonaparte na zijn nederlaag bij Leipzig naar het eiland Elba verbannen. Daar volgde hij met interesse het gekrakeel dat in Wenen losbarstte over de landsverdeling in Europa. Hij begreep dat voor hem nog niet alles verloren was. Op 26 februari 1815 ontsnapte hij van het eiland, en op 1 maart arriveerde hij met een legertje van 800 man in de Franse havenstad Cannes. Snel trok hij met zijn persoonlijke garde op naar het noorden, richting Parijs. Maarschalk Michel Ney, aanvoerder van het Franse leger en voormalig maarschalk onder Napoleon, werd opgeroepen om de keizer tegen te houden, maar liep met zijn hele leger over naar zijn voormalige baas. Op 20 maart zetelde deze weer in zijn keizerlijk paleis. Haastig trommelden de geallieerden hun legers op en rukten op richting Frankrijk. Napoleon wilde echter zijn 'keizerrijk' heroveren, en dat zo snel mogelijk, voordat de andere staten in Europa klaar waren om Frankrijk binnen te vallen en hem weer gevangen te nemen. Aan de slag bij Waterloo gingen op 16 juni twee andere veldslagen vooraf. Zo stuitte hij op het Pruisische leger van Blücher, dat in de slag bij Ligny tot de terugtocht gedwongen werd. Blücher werd bij Ligny teruggedreven, maar hield zijn leger intact. Terwijl de slag bij Ligny gestreden werd, vond tegelijkertijd de Slag bij Quatre Bras plaats. Wellington en Blücher Napoleon had het terugtrekkende Pruisische leger laten achtervolgen door Grouchy met een leger van 35.000 man (het Franse 3e en 4e korps). Maar dit was op ontoereikende wijze gebeurd, en Blücher kon zijn leger hergroeperen en richting Wellington trekken. Door de Pruisische nederlaag bij Ligny was Wellingtons positie bij Quatre-Bras onhoudbaar geworden. De 17e juni, een dag waarop het vrijwel voortdurend regende, trok hij zich daarom terug in noordelijke richting. Ney zette geen druk op de Engels/Nederlandse positie. Toen Wellington per brief vernam dat Blücher parallel met hem terugviel richting Waver en hem bij zou staan, stelde hij zijn legers op achter een natuurlijke glooiing, het plateau van Mont-Saint-Jean ten zuiden van Waterloo en wachtte daar de vijand op. Vivant Vivant is een Belgische politieke partij en een organisatie (« "beweging&partij" »), in 1997 opgericht door Roland Duchâtelet, bedrijfsleider van het auto-elektronicabedrijf Melexis. Vivant doet zowel in Vlaanderen, Wallonië als de Oostkantons mee aan verkiezingen. Vivant werd voorafgegaan door de partij BANAAN die alleen in 1995 aan verkiezingen deelnam. Het gedachtegoed van Vivant, vooral het economische deel, is gebaseerd op het boek « NV België: verslag aan de aandeelhouders », dat Duchâtelet schreef in 1994. Vivant staat voor individuele vrijheid en een sterke sociale zekerheid in een context van vrije markteconomie. Bij de parlementsverkiezingen van 1999 haalde Vivant 130.701 (2,1%) stemmen voor de Kamer. Bij de federale verkiezingen van 18 mei 2003 behaalde de partij, na herhaaldelijke interne strubbelingen, nog slechts 1,3% van de stemmen. Voor de verkiezingen van juni 2004 werd, mede vanwege de invoering van de kiesdrempel van 5%, een kartel gevormd met de VLD. In maart 2006 wordt Nele Lijnen senator voor de partij na coöptatie door de VLD. Het programma van Vivant bestaat uit de volgende punten: Het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen voor elke burger ter vervanging van het huidige sociaal zekerheidsysteem. De belastingen op arbeid afschaffen en vervangen door een extra sociale belasting op de producten, waarbij de producten in de winkel dezelfde prijs behouden als nu. Het bindende referendum op volksinitiatief (BROV) invoeren. Externe link Vivant Externe site Website van de gemeente Nazareth (België) Nazareth is een Belgische landelijke gemeente in Oost-Vlaanderen (arrondissement Gent). De gemeente telt bijna 11.000 inwoners. Monumentaal is de 19de eeuwse kerk (1861-1870) en een sterk gewijzigd middeleeuwse kasteel. Voor de herkomst van de naam « Nazareth », die al in een tekst uit 1259 n.Chr. voorkomt, zijn verschillende verklaringen voorgesteld. Het waarschijnlijkst is, dat Nazareth genoemd is naar de gelijknamige Bijbelse plaats Nazareth. Minder waarschijnlijk is, dat Nazareth oorspronkelijk een verschrijving is van « magherhet » (« magere heide »). Deelgemeenten De gemeente Nazareth grenst aan volgende gemeenten en deelgemeenten: a. De Pinte b. Zevergem (De Pinte) c. Semmerzake (Gavere) d. Asper (Gavere) e. Ouwegem (Zingem) f. Kruishoutem g. Petegem-aan-de-Leie (Deinze) h. Astene (Deinze) i. Deurle (Sint-Martens-Latem) Tabel Kaart Bij de verkiezingen van 2004 behaalde Groen! echter opnieuw scores die ruim boven de kiesdrempel uitstaken: 7,6% voor het Vlaamse, 9,8% voor het Brusselse en 8% voor het Europees Parlement. In Limburg slaagde de partij er echter niet in om de kiesdrempel te halen. Vera Dua ging op zoek naar 280.000 kiezers en vond er zelfs 10 procent meer: 308.898 kiezers. Momenteel heeft Groen! zes zetels in het Vlaams Parlement, één in het Brusselse en één in het Europees Parlement. In het Europees Parlement zetelt ex-Volksunie Europarlementariër Bart Staes voor de Europese Federatie van Groene Partijen/Europese Vrije Alliantie; hij vormt daar met het Nederlandse GroenLinks een transnationale fractie. Ministers in de federale regering tot de verkiezingen van 18 mei 2003 Jef Tavernier (Volksgezondheid en Leefmilieu, verving Magda Aelvoet) Eddy Boutmans (Ontwikkelingssamenwerking) Ministers in de Vlaamse regering Van 1999 tot de verkiezingen van 2004 maakte Agalev/Groen! deel uit van de Vlaamse regering. Mieke Vogels (welzijn en ontwikkelingssamenwerking) Vera Dua (leefmilieu en landbouw) Na de verkiezingsnederlaag van 18 mei 2003 namen Mieke Vogels en Vera Dua ontslag en werden ze vervangen door: Adelheid Byttebier (welzijn) Ludo Sannen (leefmilieu, landbouw en ontwikkelingssamenwerking) Ludo Sannen werd, na zijn overstap naar het kartel SP.a-SPIRIT (eind 2003), in de Vlaamse regering vervangen door Jef Tavernier. Groen! Agalev was de eerste Belgische partij die ernaar streefde met alleen vrouwelijke lijsttrekkers op te komen. Dirk Holemans was een tijdlang 'politiek secretaris', als opvolger van Jos Geysels. De functie van politiek secretaris is door het congres van 15 november 2003 opgeheven en vervangen door die van 'algemene voorzitter'. Vera Dua is toen ook verkozen tot de eerste voorzitster. Standpunten Standpunten volgens Groen!s eigen manifest. Groen! staat voor een rechtvaardige, gastvrije maatschappij die solidair is met de zwakkeren en oog heeft voor de toekomstige generaties. Groen! wil een kwaliteitsvol leven voor iedereen en streeft naar een leefbare wereld door duurzame productie en consumptie. Groen! is een progressieve partij die vandaag groene keuzes maakt voor de toekomst. Want de toekomst bepalen we nu en daarom roepen we iedereen op om samen met ons te bouwen aan morgen. Groen! doet een oproep aan iedereen die z'n verantwoordelijkheid wil opnemen om te werken aan een leefbare toekomst en - waar nodig - dwars tegen de huidige ontwikkelingen in te gaan. Voor Groen! is kwaliteit van leven immers belangrijker dan meer consumptie. Groen! komt op voor een warme, verdraagzame en solidaire samenleving waarin iedereen zichzelf kan zijn, nu én later. Werk maken van een duurzame levensstijl, met respect voor de natuurlijke grenzen van onze planeet, is daarom essentieel. Groen! is er voor het veilig stellen van de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Geschiedenis van Groen! / Agalev Ontstaan van de beweging Anders Gaan Leven (de jaren '70) Eén van de eerste initiatieven naar de buitenwereld toe zijn de Groene Fietsers en Red de Voorkempen. Bekende acties zijn de acties tegen het Duwvaartkanaal in 1973 en de ware volkshype Spaar Je Hectare. Daarvoor richten de meest geëngageerde leden binnen Anders Gaan Leven « aktiegroepen » op en beginnen zich beter te organiseren. De meer eco-filosofisch georiënteerde leden komen samen in « dagelijkse doeningen » en « reflektiegroepen ». Agalev was al een partij voor het dit zelf besefte. De politieke partij Agalev werd immers geboren in de schoot van de apolitieke Anders Gaan Leven-beweging. De eerste Agalev-mandatarissen werden zelfs verkozen voor het feitelijke oprichtingscongres. Vanaf de vroege jaren '70 trachtte jezuïet-leraar Luc Versteylen zijn leerlingen aan het Borgerhoutse Xaveriuscollege warm te maken voor de zachte waarden in herlevings- en zelfverbeteringsgroepen rond de Brouwerij van Viersel. Van meet af aan is duidelijk dat Agalev méér wil dan opkomen voor natuurbehoud. Vanuit sociologisch standpunt sluit Agalev aan bij de postmaterialistische generatie: ze pleit voor samenhorigheid, toen nog « stilte » en « soberheid » genoemd, en andersglobalisering. Hoewel de beweging zich in de eerste jaren vooral tot de eigen leden richtte, werd al in 1971 een kleine uitgeverij op poten gezet. Daarbij passen de groenen hun eigen principes ook in de praktijk toe: het bescheiden propagandamateriaal wordt gedrukt op kringlooppapier. Vanaf 1973 treedt Anders Gaan Leven steeds meer naar buiten. Oprichting van de politieke partij Agalev (1979) Het Landelijke Beraad van Anders Gaan Leven richt daarom een Agalev Werkgroep op om mensen uit de nieuwe sociale bewegingen en mensen met politieke ervaring aan te trekken. Met succes, want bij de Europese verkiezingen van 1979 breken de groenen eindelijk door met 2,3 procent van de stemmen. Dit vertaalt zich vooralsnog niet in zetels, maar twee jaar later verdubbelen de groenen hun score. Bij de vervroegde verkiezingen van 1981 haalt Agalev meer dan vier procent van de stemmen binnen en heeft plots drie verkozenen in het nationale parlement en één provincieraadslid in Oost-Vlaanderen. Vooral de verkiezing van het provincieraadslid had een hoge symboolwaarde. Sinds 1932 is geen enkele niet-traditionele partij immers nog in een provincieraad geraakt. Socialisten en christen-democraten hopen hun graantje mee te pikken door groene programmapunten over te nemen en een deel van de kiezers te recupereren, maar slagen er niet in alle kiezers te overtuigen. Het onverhoopte succes van Agalev overtuigt de meeste groenen van de ingeslagen koers. Er wordt een partijstructuur op poten gezet. In maart 1982 houdt de partij in Tielrode haar stichtingscongres en in mei 1982 congresseert men in Hasselt over de beginselverklaringen. De geboorte van de politieke partij Agalev volgt enkele jaren na die van haar franstalige tegenhanger Ecolo. In oktober 1982 zijn er gemeenteraadsverkiezingen waar Agalev het alweer goed doet: op sommige plaatsen haalt Agalev meer dan 10 procent, grotendeels ten koste van de christen-democraten. De groenen zijn definitief gelanceerd. Vanaf dit ogenblik zijn er drie verkozenen die zich fulltime met de realisatie van het groene gedachtegoed kunnen bezig houden. Ze verzamelen een kleine professionele staf rondom zich. Agalev laat zich in die tijd vooral gelden als zweeppartij die de klassieke partijen het vuur aan de schenen wil leggen op het vlak van ecologische en sociale vraagstukken. De groenen geloven in de maakbaarheid van de maatschappij. Ze willen een einde stellen aan de ecologische roofbouw op onze planeet en de doorhol-economie en tegelijk de economische groeidrang ombuigen tot een duurzame economie, zowel in het westen als in de Derde Wereld. Anderzijds trachten ze de gemeenschapsgerichte zelfontplooiing en de basisdemocratie te bevorderen. De partij scoort in de beginjaren vooral goed met lokale kernafvalbetogingen, verzet tegen lineaire belastingen en concrete voorstellen rond afvalrecyclage. Voorts borrelen voortdurend ook nieuwe - meer theoretische - ideeën op uit de groene bron: ecotaksen, een basisinkomen voor allen, referenda rond democratisering van de Europese instellingen en allochtonenstemrecht. In 1974 en 1976 neemt Anders Gaan Leven nog niet deel aan de verkiezingen in eigen naam, maar steunt ze welbepaalde kandidaten op de lijsten van traditionele partijen. De keerzijde van deze dialoogcultuur is dat sommige discussies nooit beëindigd worden. De partijstructuur is niet aangepast om op korte termijn op een besluitvormingscultuur over te schakelen en aan het beleid deel te nemen. Deze kandidaten beloven rekening te houden met de maatschappelijke verzuchtingen, maar vergeten volgens de groenen na de verkiezingen al snel hun beloften. Voor hen wordt het duidelijk: als ze hun eisen politiek willen verankeren, zullen ze het zelf moeten doen. Binnen de partij woedt op dat ogenblik nog volop het debat of Anders Gaan Leven een politieke partij moet worden of een maatschappelijke beweging blijven. Er is bijvoorbeeld heel wat weerstand vanuit de milieubeweging om zich politiek te « bezoedelen ». Maar de trein staat op de sporen en het vertrek is onafwendbaar. Vanaf 1979 dient Anders Gaan Leven op diverse plaatsen lijsten in onder de verkorte naam Agalev. De eerste resultaten zijn erg matig. Groen! is een Vlaamse, progressieve en groene politieke partij, die 6500 leden telt (2004). Tot 15 november 2003 heette de partij 'Agalev'. De partijvoorzitster en een van de belangrijkste boegbeelden is Vera Dua. Groei van Agalev (de jaren '80) Bovendien doen de groenen niet mee aan het regionalisme van andere partijen. Ook politieke `carrièristen' zijn bij Agalev aan het verkeerde adres: de verplichte partij-afdrachten van mandatarissen zijn dermate hoog en de combinatie van een mandaat met een voltijdse baan of een vrij beroep wordt zodanig ontmoedigd dat een flinke dosis offerbereidheid vereist is bij het volbrengen van een groen engagement. Leden uit allerlei organisaties uit het middenveld staan mee aan de wieg van Anders Gaan Leven: Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, Vereniging voor Ecologische Leef- en Teeltwijze, Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, Oxfam, Vrouwenoverlegcomité, Elcker-Ik, Bond Van Vormings- en Ontwikkelingsorganisaties. Nochtans trachten de groenen nooit een eigen maatschappelijke zuil op te bouwen. Ze zijn immers ontstaan als reactie tegen de tekortkomingen van de traditionele verzuiling en willen niet hetzelfde pad op gaan. Daardoor positioneert Agalev zich als een typische links-libertaire, anti-autoritaire kaderpartij. Zo'n partij dankt zijn succes niet aan bureaucratische georchestreerde massa-acties zoals betogingen en stakingen, maar van kleine ludiek-provocerende, mediatieke prikacties. Kenmerkend zijn de kleine professionele staf die van onderuit aangestuurd wordt door lokale groepen, terwijl de inhoudelijke lijn wordt uitgezet door werkgroepen van vrijwilligers. Op ethisch vlak positioneert de partij zich als progressief met een groot zelfbeschikkingsrecht voor het individu. De groenen moeten bij de gemeenteraadsverkiezingen erg veel moeite doen om overal voltallige lijsten in te dienen met kandidaten die ook daadwerkelijk willen verkozen worden. In de tweede helft van de jaren '80 bouwt Agalev verder aan haar programma en weet zich te profileren tijdens de massale betogingen tegen de kernwapens. Er komt zelfs een heuse witte vlekkenstrategie aan te pas om in elke gemeente een Agalev-groep te activeren. Rond 1985 schommelt het ledenaantal lang rond de 1.000. Door een actieve ledenzorg stijgt dit stelselmatig bij elke verkiezing tot een niveau van 2 à 3.000 omstreeks 1989 (in 2005 is dat ongeveer 6.500). Dat blijft weinig in vergelijking met het aantal groene kiezers, minder dan 1 procent. Bij de traditionele partijen bedraagt die ratio ongeveer 10 procent. Bovendien is de band met de kiezer vrij los en indirect. De groene kiezers en leden zijn méér dan gemiddeld kritisch. Agalev moet hen bij elke verkiezing opnieuw overtuigen en knokken voor elke stem. Rond de kern van Agalev-leden trachten de groenen meer sympathisanten te bereiken en de basis te verbreden. Hoewel die situatie perfect overeenkomt met vergelijkbare partijen in het buitenland en met de hele sector van de nieuwe sociale bewegingen bleef de ambitie toch op termijn uit te groeien tot een stabiele, middelgrote partij. Op milieuvlak zet de partij de toon met haar verzet tegen illegale stortingen op de Hoge Maey en tegen de aanleg van de LNGterminal te Zeebrugge. Vanaf het begin bekleden vrouwen volop de belangrijkste plaatsen binnen de partij-organen en op de verkiezingslijsten. Die trend wordt verder gezet door vrijwillig en eerder dan de klassieke partijen het ritssysteem toe te passen. Binnen de partijraden leggen de groenen de lat voor zichzelf even hoog: overal moeten vrouwen en mannen evenveel vertegenwoordigd zijn. In dezelfde periode organiseren de jongeren zich apart als Jong-Agalev, allereerst onder de Leuvense studenten. Zij richten zich vooral op thema's die jongeren en studenten wakker houden en proberen zo een nieuw publiek aan te spreken. Volgens de groenen zijn de economische en ecologische risico's te hoog. Verder pleit Agalev steeds volop voor een versterkte Europese samenwerking en geeft met het eerste Europese congres van de Groenen alvast het goede voorbeeld. Uit verkiezingsuitgaven blijkt dat groene kandidaten slechts een fractie uitgeven aan propagandamateriaal in vergelijking met de concurrenten. Personencultus staat dan ook haaks op de oorspronkelijke partijwaarden. De groenen halen eerder stemmen als team en met principiële argumenten. In het bijzonder de decumulregeling en rotatieplicht zijn belangrijke punten voor de groenen. De groene verkozenen engageren zich volgens deze regels ertoe om zo weinig mogelijk verschillende politieke mandaten te combineren en om geen enkel mandaat langer dan twee termijnen te bezetten. Het dipje van 1995 De partij positioneert zich progressief, tegen onverdraagzaamheid. In het programma komen levenskwaliteit en solidariteit voorop te staan. In de eerste helft van de jaren '90 moet Agalev enkele bittere pillen slikken. Vanuit de oppositie steunt de partij de staatshervorming van de Sint-Michielsakkoorden. In ruil krijgen de groenen een taks op wegwerpdrankverpakkingen. In 1995 zijn er ook verkiezingen. De traditionele politieke partijen hebben te kampen met een negatieve sfeer van omkoperij omwille van de Agusta-affaire. Agalev trekt daarom met het thema « propere handen » naar de kiezer, maar die laatste geeft zijn stem liever aan de underdog, de gekwetste SP. Onverwacht verliest Agalev terrein. De groenen beseffen dat ze zich beter moeten organiseren als ze willen blijven opboksen tegen de traditionele partijen en de toenemende verrechtsing. Het sein voor de broodnodige professionalisering is gegeven: het personeel wordt efficiënter ingezet en de communicatie oogt moderner. De regeringsdeelname (1999-2004) De opeenvolgende crisissen in de landbouwindustrie en de voedselveiligheid geven Agalev in 1999 nog een duwtje in de rug. De partij haalt een historische score van meer dan 11 procent bij de federale, Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen en respectievelijk vijftien, twaalf, één en twee zetels. Ecolo doet het even goed en de groenen worden uitgenodigd voor formatiegesprekken over de nieuwe federale en regionale regeringen. In juli schaart het congres zich achter regeringsdeelname, een gok die de partij bijna fataal zou worden. Agalev krijgt in de federale regering bevoegdheid over onder meer leefmilieu, volksgezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en ontwikkelingssamenwerking. In de Vlaamse regering zijn de groenen onder meer verantwoordelijk voor leefmilieu, landbouw, welzijn en gelijke kansen, en ook ontwikkelingssamenwerking. Op federaal niveau wordt beslist tot de uitstap uit de kernenergie, komt er een strengere wet op de verkeersveiligheid, wordt het voedselagentschap opgericht, wordt het huwelijk opengesteld, komt er een wet op de patiëntenrechten, komt er een antidiscriminatiewet, komt er een regularisatie van mensen zonder papieren en komt er eindelijk een wettelijke verankering van een groeipad naar de 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking. Op Vlaams niveau wordt duurzame en biologische landbouw aangemoedigd, komt er een grote oppervlakte aan natuur- en bosgebied bij, komt er een akkoord met de zorgsector als antwoord op de « witte woede », komen er maatregelen voor meer kwaliteit van leven (zoals tijdskrediet), komt er een versnelling in het milieubeleid (onder meer op het vlak van bodemsanering en duurzaam waterbeleid), komt er aandacht voor milieu en gezondheid, komen er nieuwe instrumenten voor mensen met een handicap (zoals het Persoonlijk Assistentie Budget, PAB). De nederlaag van 2003 Agalev blijft in de Vlaamse regering, maar wisselt wel haar ministers. Enkele voormalige parlementsleden lopen over naar andere partijen. De achterblijvers putten dan weer moed uit het succes van andere groene partijen in Europa en de oprichting van de Europese Groene Partij. Het jaar 2003 is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Agalev. De federale regeringsdeelname wordt onvoldoende bevonden door de kiezer en de partij zakt bij de federale verkiezingen van 18 mei overal onder de kiesdrempel van 5 procent. Ze haalt geen enkele zetel en verliest haar partijdotatie. Die neergang kan niet alleen verklaard worden door de dioxinebonus van 1999 en de groenen buigen deemoedig het hoofd. Ze beseffen dat ze hun focus te veel op symbooldossiers gelegd hebben en vaak slecht communiceerden. Maar Agalev krijgt weinig tijd om zich te herpakken: in 2004 staan er in Vlaanderen, Brussel en Europa alweer verkiezingen op het programma. De politieke leiding neemt de verantwoordelijkheid voor de nederlaag op zich en maakt plaats een nieuwe generatie. Jos Geysels geeft de fakkel door aan Dirk Holemans, Vlaams volksvertegenwoordiger voor Agalev. Maar die laatste kan de rust niet onmiddellijk herstellen. Omvorming tot Groen! (2003) Desalniettemin blijft de uiteindelijke beslissingsmacht bij het ledencongres liggen: Groen! blijft de basisdemocratische kaart trekken en een actief vrijwilligersbeleid uitbouwen. Participatie en transparantie zijn geen loze begrippen bij de groenen. Na een korte chaotische periode in de zomer van 2003 neemt Vera Dua het roer over van Dirk Holemans en brengt de rust terug in het groene kamp. De zware klap voor de groenen heeft nog meer gevolgen: honderden nieuwe leden melden zich aan. Intussen wordt er driftig getimmerd aan een nieuw inhoudelijk project. De sleutelwoorden van deze vernieuwde missie zijn « solidariteit », « langetermijn » en « grenzen ». Om de vernieuwing volop duidelijk te maken voor de buitenwereld kiest men ook voor een nieuwe naam die meer gelijkenis vertoont met die van de andere Europese groene partijen, kortweg Groen!. Op het congres van november 2003 wordt het partij-jargon nog meer gemoderniseerd: Dua mag zich als eerste groene « voorzitter » laten noemen in plaats van « politiek secretaris ». Alle partij-organen worden grondig vernieuwd, de structuur gestroomlijnd en een nieuwe lading jongeren wordt klaargestoomd voor de opvolging. Voor het eerst mogen de groene verkiezingskandidaten ook persoonlijke affiches gebruiken. Ook enkele andere oude principes sneuvelen om efficiënter te kunnen werken. De vorige naam betekende Anders GAan LEVen, hoewel de partij begin jaren 80 aan het acroniem Agalev volgens de regels van inschrijving een betekenis moest toekennen waarbij alle letters voor een afzonderlijk woord staan; dat werd Anders Gaan Arbeiden, Leven En Vrijen: geïmproviseerd en niet geheel serieus, maar formeel correct. De verkiezingen van 2004 en daarna Na de verkiezingen beslist de partij om in de oppositie te gaan. In de periode na de verkiezingen van 2004 keert de rust een beetje weer in de partij. Ondanks het feit dat de financiële en personele gevolgen van de nederlaag van 2003 nog zwaar doorwegen, wordt er keihard gewerkt aan de versterking van de partij met het oog op de volgende jaren. Er wordt sterk geïnvesteerd in inhoud met congressen in 2005 en 2006. Ondertussen zijn de voorbereiding volop bezig voor de lokale verkiezingen in oktober 2006 en de federale verkiezingen in het voorjaar van 2007. Er wordt verder intensief samengewerkt met de Europese Groene Partij. De campagne voor de verkiezingen van 13 juni is een van de belangrijkste ooit uit de geschiedenis van de groene partij. Zal Groen! zich kunnen herstellen na de zware klap van 2003? Zal Groen! zonder noemenswaardige financiële middelen een professionele campagne kunnen voeren? Zal er met andere woorden een groene partij blijven? En Groen! kiest voor een gerichte campagne. Met als inzet "Vera zoekt 280.000 mensen" worden alle creatieve en weinig kostende middelen ingezet voor een dynamische campagne. Groen! spreekt haar kiezers rechtstreeks aan met de verkiezingsslogan "De bal ligt in uw kamp". Zie ook Lijst van Vlaamse politieke partijen Externe link Officiële website Jong Groen! Noten Basislijnen in manifest De politieke partij Agalev werd opgericht in 1981 op basis van het gedachtegoed van de beweging Anders Gaan Leven van de jezuïet Luc Versteylen, die zelf nooit lid werd van de partij. Agalev hanteerde als basisbeginselen: ecologisch, vreedzaam en basisdemocratisch. Naast de partij bleef een beweging 'Anders Gaan Leven' actief met als sleutelbegrippen: stilte, soberheid en saamhorigheid. Hoewel partij en beweging dezelfde wortels hebben, zijn zij zowel functioneel als inhoudelijk van elkaar verschillend. De partij is zowel organiek als inhoudelijk niet verbonden met de beweging Pacifisme, sociale rechtvaardigheid en ecologie (duurzame ontwikkeling) zijn drie pijlers van het Groen!-programma. De partij noemt 'de kwaliteit van leven' de 'groene draad door haar programma'. Groen! is een zusterpartij van het Franstalige Ecolo. De partij maakte deel uit van de paars-groene regering (socialisten, liberalen en groenen) onder premier Guy Verhofstadt. Bij de verkiezingen van 1999 behaalden de Vlaamse groenen 7,0% van de stemmen, een winst van 2,6% ten opzichte van de voorgaande verkiezingen van 1995. Vice-premier en minister van Volksgezondheid en Leefmilieu was tot eind augustus 2002 Magda Aelvoet. Zij trad af vanwege het regeringsbesluit tot wapenleveranties aan Nepal. Bij de senaats- en parlementsverkiezingen van 2003 verloor de partij echter al haar zetels en strandde op 2,47%. Vanwege het verlies aan inkomsten als niet-parlementaire partij moest de partij een groot aantal medewerkers ontslaan. Een aantal bekende gezichten (zoals het Antwerps boegbeeld Fauzaya Talhaoui en de toenmalige minister Ludo Sannen) stapten vóór de verkiezingen van 2004 over naar het kartel SP.a - Spirit. Slag bij Turnhout (1789) De Slag bij Turnhout was in 27 oktober 1789 een veldslag bij Turnhout tegen de Oostenrijkers. De slag kwam voort uit de opstand tegen de Oostenrijkse heerschappij over de Zuidelijke Nederlanden in de Kempen. Een legertje onder leiding van generaal Jan Andries Van der Meersch (1734-1792) wist het regeringsleger te verslaan. Het was het begin van de Brabantse Omwenteling Een monument van de hand van P. Brozius in Turnhout herinnert aan deze slag. Zie ook Oostenrijkse tijd in België Slag bij Turnhout Slag bij Turnhout (1597) Slag bij Turnhout (1789) Allerzielen Allerzielen is een hoogtijdag uit de rooms-katholieke traditie. Hij wordt gevierd op 2 november, de dag na Allerheiligen, waarmee deze dag nauw verbonden is. Met Allerzielen worden de overledenen herdacht en wordt een requiemmis opgedragen. De nabestaanden plaatsen bloemen op het graf. Er worden in familiekring soms ook nog pannenkoeken gebakken. Allerzielen stamt uit de Benedictijner kloostertraditie van Cluny, waar het waarschijnlijk in de tiende eeuw voor het eerst werd gevierd. In de dertiende eeuw kreeg het de naam Allerzielen. Wellicht is het een christianisering van het Keltische feest dat in de nacht van 31 oktober op 1 november werd gevierd, in de Keltische kalender de nieuwjaarsnacht waarbij het oude jaar werd begraven en een nieuw jaar "uit het graf opstond". Ook Halloween, tegenwoordig concurrent van Allerzielen, heeft dezelfde oorsprong. Zie ook Allerheiligen Dag van de Doden kalender Laurent van België Laurent Benoît Baudouin Marie (19 oktober 1963), Prins van België, is het derde kind van koning Albert II, Koning der Belgen en koningin Paola, na kroonprins Filip en prinses Astrid. Hij was tot de jaren 1990 (ten tijde van koning Boudewijn) derde in rij om de troon te bestijgen maar door een wetswijziging, die ervoor zorgde dat ook vrouwen recht hebben op de troon, moest hij zijn zus en haar kinderen voor laten gaan. Prins Laurent werkte zich vooral in beeld als een menselijke prins met veel zin voor humor maar ook vatbaar voor depressies. Ook staat hij bekend voor zijn liefde voor dieren en snelle auto's. In juli 2000 gaf hij een Mercedes ML 430 ter waarde van 2,3 miljoen frank aan zijn vriendin Wendy Van Wanten. In het najaar van 2002 verloofde hij zich met Claire Coombs, met wie hij op 12 april 2003 in het huwelijk is getreden. Op 6 februari 2004 beviel zijn vrouw van Prinses Louise. Op 13 december 2005 kwamen daar twee prinsjes bij, een tweeling die de namen Nicolas en Aymeric dragen. Bij de persconferentie sprak hij de woorden: "Wij hebben nog geen peter, maar ik heb wel een meter" waarop hij een meetlint uit zijn jasje haalde. In augustus 2006 kwam aan het daglicht dat de prins moeite had om rond te komen. Hij woont in een grote villa, waarin hij notabene gratis mag wonen, en krijgt een jaarlijkse dotatie van 295.000 euro. Eerder wou Laurent al twee foto's van zijn pasgeboren tweeling verkopen aan een tabloid, waarvoor hij 15.000 euro vroeg. Premier Verhofstadt stak daar echter een stokje voor. Het nieuws sloeg in als een bom. Had Leopold niet gezegd dat hij een krijgsgevangene zou zijn zoals zijn soldaten en hun lot wilde delen? Kon Leopold zich met vrouwen bezighouden terwijl veel van zijn soldaten nog gevangen waren en zijn bevolking leed onder de bezetting? Wat met de herinnering aan de geliefde Astrid, die nog maar zes jaar overleden was? Bovendien was Lilian een burgermeisje. Toen prins Alexander op 18 juli 1942 geboren werd, begreep iedereen waarom dit huwelijk zo aangekondigd moest worden, en groeide de twijfel over het kerkelijk huwelijk, waarover geen enkel document bestaat, enkel het woord van de kardinaal. Kort na de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944 werd Leopold met zijn gezin weggevoerd. Bij zijn bevrijding in 1945 was zijn broer Karel als regent aangesteld. Leopold stelde de regering zo hoge eisen over zijn terugkeer, dat die steeds meer op troonsafstand aandrong. Voor waarnemers was duidelijk dat het Lilian was die Leopold zo onvermurwbaar maakte. Zij had maar één ambitie: koningin worden. Leopold bleef uiteindelijk vijf jaar in het Zwitserse Prégny. Met Lilian leidde hij er een mondain leven. Maar tegelijk zorgde zij ook goed voor Leopolds kinderen. Zeker voor Boudewijn die haar als zijn moeder beschouwde. Toen Leopold na een referendum in 1950 eindelijk kon terugkeren, vielen er doden bij de protestbetogingen. Het land was verdeeld door wat Belgen nu de koningskwestie noemen. De koning besliste uiteindelijk de troon aan zijn zoon Boudewijn over te dragen. Na het huwelijk van koning Boudewijn met Fabiola in 1960 verhuisde Leopold III met zijn nieuwe gezin naar het kasteel van Argenteuil. Koning Leopold III overleed in 1983. Lilian zelf overleed op 7 juni 2002. Het koninklijk paleis kondigde het overlijden van prinses Lilian aan door middel van een officieel communiqué. Haar uitvaart bracht de voltallige koninklijke familie voor het eerst in bijna 20 jaar opnieuw samen. Populariteit De prinses was nooit echt geliefd bij het Belgische volk, deels omdat ze zelden in het openbaar verscheen. Zo bleef ze nadrukkelijk weg op de begrafenis van Koning Boudewijn, was ze niet aanwezig op de Eedaflegging van Koning Albert II en op het Huwelijk van Prins Filip. Het feit dat ze tot haar dood jaarlijks ruim 60 miljoen Belgische Frank kreeg van de Civiele lijst, maar geen activiteit ondernam, zette kwaad bloed bij sommigen. Ook verkocht de Prinses familiejuwelen, sindsdien is een tiara die Astrid van haar oom Karel van Zweden kreeg spoorloos. Ook de bekende Cartier-tiara van Koningin Elisabeth belandde via een veiling terug in de collectie van Cartier. Lilian Baels Mary Lilian Henriette Lucie Josephine Ghislaine Baels, prinses van België (28 november 1916 -- 7 juni 2002) was de tweede echtgenote van de Belgische koning Leopold III, ze kreeg de titel prinses van Retie. Lilian werd op 28 november 1916 geboren in Londen, waar haar ouders naartoe waren gevlucht. Ze was het zesde kind van Hendrik Baels, een ambitieuze Oostendenaar die het tot minister en in 1933 tot gouverneur van West-Vlaanderen bracht, en Anne Devisscher, notaris- en burgemeestersdochter uit het West-Vlaamse Dentergem. Wanneer ze Leopold III heeft ontmoet, is niet bekend. Maar beider wegen moeten zich op verschillende momenten hebben gekruist. Haar vader neemt als gouverneur soms enkele van zijn kinderen mee als ook Leopold bij een bezoek aan West-Vlaanderen Josephine-Charlotte, Boudewijn of Albert meebrengt. Leopold had bovendien van de familie Lippens een stuk grond in het Zoute gekregen, waar hij een villa bouwt en graag gaat golfen. Ook Lilian is daar vaak te zien. Leopold is nog maar 34 als in 1935 zijn vrouw, de immens populaire koningin Astrid (30) bij een auto-ongeval omkomt. Hij bleef alleen achter met drie kinderen: Josephine-Charlotte, Boudewijn en Albert. In januari 1941 liet koningin Elisabeth Lilian met haar eigen auto ophalen in Frankrijk. Aan haar ouders werd verteld dat ze zich met Leopolds kinderen zou bezighouden. De eigenlijke reden was anders: Elisabeth wilde haar zoon "afleiding" bezorgen. Sinds het begin van de oorlog had die een psychische inzinking. Elisabeth was tevreden over haar ingreep. Want korte tijd later constateerde ze "dat de remedie zeer zacht was en dat de patiënt maar moeilijk een eind kon maken aan de behandeling". Leopold had bij de capitulatie gezegd dat hij een krijgsgevangene zou zijn zoals zijn soldaten en hun lot wilde delen. Vanzelfsprekend wou hij dan ook niet dat uitlekte dat hij regelmatig met Lilian in zijn villa in Knokke verbleef. Op 7 december 1941 liet kardinaal Van Roey in alle kerken een brief voorlezen: de koning en Lilian waren de dag voordien burgerlijk getrouwd, en op 11 september kerkelijk. Hij voegde eraan toe dat Lilian geen koningin wordt, en dat eventuele kinderen geen aanspraak op de troon kunnen maken. Lilian kreeg de titel prinses van Retie. Boudewijn Boudewijn is een voornaam die afkomstig is uit het Germaans en betekent « stoutmoedige (boud) vriend (win) ». Andere vormen zijn Baldwin, Bauduin of Bouwe. Beroemde Naamdragers Monarchen, Grootadel Boudewijn V van Jeruzalem Boudewijn VI (ook « Boudewijn I van Henegouwen » of Boudewijn van Hasnon) Boudewijn VII met de Bijl (ook « Boudewijn Hapkin ») Boudewijn VIII de Moedige Boudewijn IX van Constantinopel Boudewijn II van Henegouwen Prins Boudewijn; zoon van de Graaf van Vlaanderen Boudewijn, Koning der Belgen Boudewijn I met de IJzeren Arm Boudewijn I van Jeruzalem (ook « Boudewijn van Boulogne »); broer van Godfried van Bouillon Boudewijn II de Kale Boudewijn II van Jeruzalem (ook « Boudewijn du Bourg ») Boudewijn III van Vlaanderen Boudewijn III van Jeruzalem Boudewijn IV met de Baard Boudewijn IV van Jeruzalem Boudewijn V van Rijsel (ook soms « Boudewijn de Grote ») Andere Boudewijn Büch Boudewijn de Groot Julien Lahaut Hij werd afgevoerd naar het concentratiekamp van Buchenwald. Het is daar dat hij door zijn altruistische houding zijn bijnaam kreeg: "« l'homme qui a le soleil dans sa poche »", "de man die de zon in zijn broekzak heeft". Na de oorlog werd hij voorzitter van de KPB. Hij werd vooral bekend omdat hij op 11 augustus 1950 tijdens de eedaflegging van Prins Boudewijn, in opvolging van zijn aftredende vader Leopold III, 'Vive la république' riep, en een week daarna werd vermoord. Op zijn begrafenis waren meer dan 100.000 rouwenden. Julien Lahaut (6 september 1884 -- 18 augustus 1950) was een Waals-Belgisch politicus, leider van de communisten. Als jonge twintiger nam hij deel aan de campagne van het Belgische pantserkorps ACM (Autos-Canons) aan het front van Galicië tijdens WOI. Hij bracht het tot onderofficier in die campagne en maakte met de ongeveer 400 andere ACM-leden alle avonturen van het korps mee. Hun expeditie groeide uit tot een driejarige odyssea: vertrek per schip naar Petrograd in het najaar van 1915, frontdienst in Galicië in 1916-17, oponthoud in Kiev na de Russische Oktoberrevolutie, per trein dwars door Siberië naar Vladivostok, overtocht naar de USA, propagandatocht van San Francisco naar New York en uiteindelijk Atlantische overtocht naar Frankrijk (Bordeaux, juni 1918). Lahaut heeft geen enkel geschrift nagelaten over zijn deelname aan die driejarige expeditie als oorlogsvrijwilliger in Belgische militaire dienst. Lahaut werd secretaris van de metaalarbeiders van de socialistische vakbond in Luik. Hij speelde een belangrijke rol in alle grote stakingen tijdens het interbellum. Ook in de Kommunistische Partij van België was hij belangrijk leider. In 1941 bij de inval van de nazi- legers in Rusland werd hij opgepakt door de Gestapo. Zo is het meer dan waarschijnlijk dat toenmalig CVP-minister De Vleeschauwer en de Militaire veiligheidsdienst een belangrijke rol gespeeld hebben in de voorbereiding en/of het toedekken van de moordaanslag. Senator Vincent Van Quickenborne eiste in maart 2002 een onderzoekscommissie, die in analogie van de Lumumba-commissie een duidelijk licht op de zaak moest werpen. Voorheen werd een dergelijke commissie reeds meerdere malen, zonder succes, gevorderd. Historisch onderzoek toonde namelijk aan dat het niet zo duidelijk was of Lahaut werkelijk schuldig was aan de genoemde "onbetamelijkheid": uit klank- en beeldopnamen bleek dat de uitroep mogelijk afkomstig was van iemand die in de buurt van Lahaut stond. Deze thesis werd door Ivan Ollevier, een VRT-journalist, in een boek herhaald, en hij stelde daarbij dat niet Lahaut, maar Henri Glineur de gewraakte kreet geslaakt zou hebben. De schuilnaam van de moordenaar werd publiek in 1985: ene "Adolphe" uit Halle. De echte naam - - François Goossens - - werd in 2002 publiekelijk gemaakt. Adolphe zat in de tweede wereldoorlog in het Leopoldistisch verzet. Een groot deel van dit verzet kwam in anticommunistisch vaarwater terecht. De strijd om de terugkeer van Leopold III bracht een enorme polarisatie teweeg. De koude oorlog kwam op kruissnelheid. De Amerikaanse inlichingendienst CIA is in deze context tussengekomen in gans Europa. Adolphe maakte deel uit van een door de CIA opgezet "stay-behind netwerk" (Gladio). De volledige waarheid is nooit volledig naar boven gekomen. Referentie Ivan Ollevier - De laatste communisten. Hun passies, hun idealen - 1997, Leuven/Amsterdam, Van Halewyck/Jan Mets. August Thiry - Histoire Belge. Een Belgisch expeditiekorps in Rusland in: Montagne Russe (Red. E. Stols & E. Waegemans) - 1989, Berchem, EPO, 125-150. Rudi Van Doorslaer, Etienne Vehoeyen - De moord op Lahaut, Het communisme als binnenlandse vijand - 1985, Leuven, Kritak Der Belgen, van België Uitzondering op deze familienaam zijn echter de Koning en de Koningin zelf, die hun respectievelijke titel van Koning der Belgen (« Roi des Belges ») en Koningin der Belgen (« Reine des Belges ») mogen voeren als staatshoofd. Het Belgische hof heeft bekend gemaakt dat het vorstenpaar de achternaam der Belgen gebruikt enkel bij officiële daden als staatshoofd; bij privé-handelingen gebruikt de Koning, Albert van België als naam. Officiële titulatuur Zijne Majesteit Koning Albert II; Koning der Belgen; Prins van Luik Hare Majesteit Koningin Paola; Koningin der Belgen; Prinses van Luik; Prinses Ruffo di Calabria Hare Majesteit Koningin Fabiola; Koningin van België; Gravin de Mora y Aragon Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip; Kroonprins van België; Hertog van Brabant Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Mathilde; Kroonprinses van België; Hertogin van Brabant; Gravin d'Udekem d'Acoz Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Elisabeth; Prinses van België Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Gabriël; Prins van België Belgische monarchie Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Emmanuel; Prins van België Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prinses Astrid; Prinses van België; Aartshertogin van Oostenrijk-Este Zijne Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prins Lorenz; Prins van België; Aartshertog van Oostenrijk-Este Zijne Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prins Amedeo; Prins van België; Aartshertog van Oostenrijk-Este Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prinses Maria Laura; Prinses van België; Aartshertogin van Oostenrijk-Este Zijne Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prins Joachim; Prins van België; Aartshertog van Oostenrijk-Este Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prinses Luisa Maria; Prinses van België; Aartshertogin van Oostenrijk-Este Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Prinses Laetitia Maria; Prinses van België; Aartshertogin van Oostenrijk-Este Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Laurent; Prins van België Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Claire; Prinses van België Ontstaan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise; Prinses van België Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Nicolas; Prins van België Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Aymeric; Prins van België Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Alexander; Prins van België; Prins van Réthy Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Marie-Christine; Prinses van België; Prinses van Réthy Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Maria-Esmeralda; Prinses van België; Prinses van Réthy Het aanspreken / begroeten van leden van de Koninklijke Familie gebeurt best met: Koning - met Sire Koningin - met Mevrouw Prinsen (van Koninklijke bloede) - met Monseigneur Prinsessen (van Koninklijke bloede) - met Mevrouw Lijst van koningen Beknopte stamboom Toen de Belgische regent Surlet de Chokier en prins de Mérode in oktober 1830 weigerden de troon te aanvaarden, was Leopold van Saksen-Coburg-Gotha de geschikte man voor de Belgische troon om internationale erkenning te verkrijgen voor het land. Hij legde op 21 juli 1831 de eed af als koning der Belgen en regeerde onder de naam Leopold I. Troonopvolging De rang voor de troonopvolging is op heden als volgt: Laetitia Maria (2003), dochter van Astrid Laurent (1963), zoon van Koning Albert II Louise (2004), dochter van Laurent Nicolas (2005), zoon van Laurent Aymeric (2005), zoon van Laurent Filip (1960), Hertog van Brabant; zoon van Koning Albert II Elisabeth (2001), dochter van Filip Gabriël (2003), zoon van Filip Emmanuel (2005), zoon van Filip Astrid (1962), dochter van Koning Albert II Amedeo (1986), zoon van Astrid Maria-Laura (1988), dochter van Astrid Joachim (1991), zoon van Astrid Luisa Maria (1995), dochter van Astrid Huwelijkspolitiek Door de huwelijkspolitiek zijn de Saksen-Coburgers familiaal verbonden met Het Britse hof (Huis Windsor) Het Beierse hof (Huis Wittelsbach) Het Franse hof (Huis Bourbon-Huis Napoléon) Het Zweedse hof (Huis Bernadotte) Het Pruisische Hof (Huis Hohenzollern) Het Mexicaanse hof (Huis Habsburg) Het Roemeense Hof (Huis Wettin) Het Bulgaarse Hof (Huis Wettin) De Saksische koninklijke familie (Huis Wettin) De Saksen-Coburgers hebben een speciale familieband met het Habsburgse Huis; van beide hoven waren verschillende leden aan elkaar uitgehuwelijkt. Charlotte van Mexico, Prinses van België, Aartshertogin van Oostenrijk, Keizerin van Mexico Stephanie van België, Prinses van België, Aartshertogin van Oostenrijk, Prinses van Bohemen en Hongarije Maria Hendrika van Oostenrijk, Aartshertogin van Oostenrijk, Hertogin van Brabant, Koningin der Belgen Astrid van België, Prinses van België, Aartshertogin van Oostenrijk-Este Externe link De website van het Belgische Hof de Officiële genealogische lijst van de Belgische Dynastie (situatie 2004) België is een erfelijke constitutionele monarchie. Familienaam van het Belgisch vorstenhuis Het Belgisch vorstenhuis is oorspronkelijk afkomstig uit het Duitse Saksen-Coburg-Gotha. In 1920 besliste Koning Albert I echter om deze titel niet langer meer te gebruiken. Ook het wapen van Saksen werd uit het Belgische koningswapen verwijderd. Reden hiervoor waren de wandaden in België gepleegd door de Duitse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze beslissing werd discreet door hem genomen en niet in de vorm van een Koninklijk Besluit afgekondigd. Door deze discrete beslissing bestaat nog steeds wereldwijd het misverstand als zou het Belgisch vorstenhuis nog altijd de naam « van Saksen-Coburg-Gotha » dragen. Deze familienaam werd gewijzigd in: van België, en zoals het betaamt voor het staatshoofd van een meertalig land heeft deze familienaam een officiële variant in elk van de drie landstalen. In het Frans is dit: « de Belgique », en in het Duits: « von Belgien ». De echtgenoot van Prinses Astrid van België, Lorenz, « Aartshertog van Oostenrijk-Este » kreeg in 1995 de titel van « Prins van België » waardoor hun kinderen ook deze familienaam dragen. De kinderen van Prins Filip van België en van Prins Laurent van België dragen logischerwijs ook deze naam. Hop Hop kan betrekking hebben op: Hop (plant), een kruidachtige plant, « Humulus lupulus », uit de hennepfamilie Hop (vogel), een vogel uit de familie Upupidae Hop (netwerktechnologie) De federale politie is één organisatie, centraal geleid door een commissariaat-generaal dat vijf algemene directies coördineert: de algemene directie bestuurlijke politie (DGA), de algemene directie gerechtelijke politie (DGJ), de algemene directie operationele ondersteuning (DGS), de algemene directie materiële middelen (DGM), de algemene directie personeel (DGP). Op het terrein is de federale politie per gerechtelijk arrondissement gedeconcentreerd aanwezig: de gedeconcentreerde coördinatie- en steundiensten (CSD) onder leiding van een bestuurlijke directeur-coördinator (DirCo), de federale gerechtelijke politie, per gerechtelijk arrondissement onder leiding van een gerechtelijk directeur. Beide gedeconcentreerde diensten fungeren als draaischijf tussen de federale en lokale politie. Taak De federale politie heeft een dubbele taak: uitvoeren van gespecialiseerde en bovenlokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie over het ganse grondgebied van het Rijk, ondersteuning van de lokale politie en lokale overheden. Dit volgens de principes van subsidiariteit en specialiteit. De lokale politie Politie in België Organisatie De lokale politie bestaat feitelijk uit 196 zones. Sommige politiezones omvatten slechts één gemeente, andere bestaan uit 2 of meer gemeenten. De structuur van een lokaal politiekorps is wettelijk niet vastgelegd. Wél is bij koninklijk besluit (dd 07/09/2001) vastgelegd dat elke lokale politiedienst, in de geest van een gemeenschapsgerichte politiezorg (community oriented policing), volgende 6 basisfunctionaliteiten moet aanbieden: wijkwerking, onthaal, interventie, slachtofferbejegening, lokale recherche, handhaving openbare orde. De dagelijkse leiding van de lokale politie is in handen van de korpschef (ook zonechef genoemd). Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid. Op zijn beurt staat de korpschef onder het gezag van een burgemeester of een politiecollege van burgemeesters, naargelang het een zone is die bestaat uit één of meer gemeenten. De lokale politie wordt, als niveau binnen de geïntegreerde politie, vertegenwoordigd door de vaste commissie van de lokale politie (VCLP). Taak verzekeren van de basispolitiezorg op het lokale niveau, instaan voor het vervullen van sommige opdrachten van federale aard. Opdrachten De opdrachten van de Belgische politiediensten zijn vastgelegd in hoofdstuk IV van de wet op het politieambt (dd 5/8/1992). Een algemeen onderscheid kan worden gemaakt tussen opdrachten van bestuurlijke politie en opdrachten van gerechtelijke politie. Ook de vorm waarin en de voorwaarden waaronder die opdrachten worden vervuld worden nauwgezet beschreven in de wet op het politieambt. Bij het uitvoeren van opdrachten van bestuurlijke politie staat de politieambtenaar onder leiding en gezag van een bestuurlijke overheid (bv de burgemeester of de Minister van Binnenlandse Zaken). Bij het uitvoeren van opdrachten van gerechtelijke politie staat de politieambtenaar onder leiding en gezag van een gerechtelijke overheid (bv de procureur des Konings of de onderzoeksrechter). Een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus Hiërarchie binnen de geïntegreerde politie Graden De federale politie heeft geen hiërarchische maar een functionele band met de lokale politie. Beide niveaus zijn hiërarchisch opgebouwd en bestaan uit verschillende kaders: een agentenkader: aspirant-agent van politie (leerling) agent van politie (de vroegere hulpagent) een basiskader: aspirant-inspecteur van politie (AINP) (leerling) inspecteur van politie (INP) een middenkader: aspirant-hoofdinspecteur van politie (AHINP) (leerling) hoofdinspecteur van politie (HINP) hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie (HINP BS) hoofdinspecteur van politie met specialiteit politieassistent (HINP PA) een officierenkader: De politiehervorming die in België werd doorgevoerd (organieke wet dd 07/12/1998, zie infra) herleidde alle bestaande politiediensten tot één enkele politiedienst: de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (kortweg: de geïntegreerde politie). Onder andere de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie en de rijkswacht werden afgeschaft. aspirant-commissaris van politie (ACP) (leerling) commissaris van politie (CP) commissaris 1 ° klasse van politie (CP 1KL) hoofdcommissaris van politie (HCP) Functionele titels Naast de gradenstructuur bestaan ook zogenaamde 'functionele titels' binnen de gerechtelijke zuil van de federale politie: gerechtelijk commissaris (GCP) rechercheur (RCH) (INP en HINP) Aanstellingen Als gevolg van de hervorming werd een bijkomende categorie gecreëerd met name de aangestelden. Het gaat om inspecteurs, hoofdinspecteurs en commissarissen die 'aangesteld' werden in een hogere graad: bijvoorbeeld een inspecteur werd aangesteld tot hoofdinspecteur, een hoofdinspecteur werd aangesteld tot commissaris en een commissaris werd aangesteld tot hoofdcommissaris. Deze 'aangestelden' ontvangen echter niet het salaris verbonden aan die hogere graad. Zij blijven uitbetaald volgens hun oorspronkelijke graad. Anderzijds mogen zij zich naar de buitenwereld kenbaar maken met hun 'aangestelde graad' d.w.z. niet alle hoofdcommissarissen zijn werkelijk hoofdcommissaris, niet alle commissarissen zijn werkelijk commissaris enz. De politiehervorming In de jaren '80 en begin jaren '90 zijn er feiten gebeurd waardoor het vertrouwen in de Belgische politie en justitie ver te zoeken was. Deze feiten legden bovendien op een pijnlijke manier de wantrouwige en vaak vijandige houding tussen de politiediensten bloot. Een van de eerste gebeurtenissen die een debat over politie en politiewerk noodzakelijk maakte, was de Bende van Nijvel. Deze bende wordt verantwoordelijk geacht voor een aantal extreem gewelddadige overvallen. Daarnaast probeerde de Cellules Communistes Combattantes (C.C.C.) rond dezelfde periode eveneens het land te destabiliseren. Het was een organisatie die uit het niets te voorschijn was gekomen. Tenslotte zorgde het Heizeldrama op 29 mei 1985 er voor dat het nog maar eens duidelijk werd dat de verschillende politiediensten totaal niet op elkaar waren afgestemd. Na een beslissing van de ministerraad van 26 juli 1985 vond een eerste audit van de politiediensten plaats. In haar verslag stelde de groep Team Consult dat in ons land een coherent en geïntegreerd politie- en veiligheidsbeleid ontbrak. Bovendien waren de verantwoordelijkheden versnipperd en was er nauwelijks sprake van coördinatie. De regering formuleerde hierop een antwoord met het Pinksterplan van 5 juni 1990. De hervorming van de politiediensten bleef echter uit, maar er werd gekozen voor een geïntegreerde benadering van de politiefunctie. De verkiezingen van 24 november 1991 (de zogenaamde `zwarte zondag') zorgden er voor dat de zaken in een stroomversnelling kwamen. De Dutroux-affaire in 1996 betekende opnieuw een deuk in het vertrouwen in politie en gerecht. Het werd duidelijk dat de politie ernstig gefaald had in een eerder onderzoek naar Dutroux. Dit falen werd voor een groot deel toegeschreven aan de zogenaamde politieoorlog. Het schandaal shockeerde België. Bij het publiek heerste een fundamenteel wantrouwen in `het systeem'. De publieke verontwaardiging bereikte een hoogtepunt tijdens de 'Witte Mars' op 20 oktober 1996. Onmiddellijk na deze mars werden twee nieuwe parlementaire onderzoekscommissies geïnstalleerd. Ze moesten onder andere de ware toedracht van deze affaire achterhalen en onderzoeken wat de defecten waren en wie daar verantwoordelijk voor was. De geïntegreerde politie is gestructureerd op twee niveaus: een federaal niveau (de federale politie) en een lokaal niveau (de lokale politie). Bij organieke wet is vastgelegd dat beide niveaus onderling moeten communiceren via welbepaalde kanalen en elkaar steun en bijstand moeten verlenen bij het uitoefenen van hun taken. Eén commissie (de zogenaamde commissie-Dutroux) presenteerde haar rapport in april 1997. Behalve een kritische analyse over de werking van de politiediensten, beval ze een politiehervorming aan waarbij er sprake zou zijn van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. De conclusies van deze commissie maakte langzaamaan duidelijk dat het idee van `integratie' aan belang won. De regering verwierp deze suggestie en kwam in oktober 1997 met een eigen plan op de proppen, waarbij ze niet had gekozen voor een eenheidspolitie maar voor een politiestructuur met twee politiediensten. Met de ontsnapping van Dutroux in april 1998 was de tijd echter rijp voor een nog verdergaande hertekening van het politielandschap. Tussen de vier meerderheidspartijen en de vier oppositiepartijen werd uiteindelijk het `Octopusakkoord' gesloten. Dit akkoord, geconcretiseerd met de wet van 7 december 1998, creëerde een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. Op het federale niveau werden de voormalige centrale diensten van de rijkswacht en de voormalige gerechtelijke politie samengebracht. Op het lokaal niveau werden de voormalige territoriale brigades van de rijkswacht en de voormalige korpsen gemeentepolitie verenigd. Ook visueel was het belangrijk de 'nieuwe' politie te kunnen onderscheiden van de 'oude': er werd daarom gekozen voor een nieuw logo voor gans de geïntegreerde politie en een eigen huisstijl voor de federale politie en de lokale politie (zie http://www.fedpol.be / voor het verschil). Tegen de politiehervorming bestaat nogal wat protest, zij het hoofdzakelijk via juridische procedures en ook al wordt dit van officiële zijde ontkend: Na een eerste arrest van het Arbitragehof (102/2003) waarbij 11 artikels van de Wet die de politiehervorming regelt, werden vernietigd wegens vastgestelde discriminaties, werd de zogenaamde VESALIUS-wet op 3.7.2005 afgekondigd. Deze reparatiewet wordt echter opnieuw massaal gecontesteerd voor het Arbitragehof: er zijn verschillende procedures ingesteld tot vernietiging (van artikels) van deze wet die (bijna onvermijdelijk) nieuwe discriminaties creëert. Een weldra te verschijnen wet (zogenaamde Wet Oranje Loper) zal o.a. voorzien dat een aantal aanstellingen (zie hoger) kunnen worden omgezet in vaste benoemingen. Deze wet zal ongetwijfeld (zoals door enkele vakbondsorganisaties aangekondigd) ook weer leiden tot procedures tot vernietiging voor het Arbitragehof. Deze wet (van 2.06.06) verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8.09.06. Relevante artikels Politie Politie in Nederland Externe links http://www.polfed.be http://www.police.be/index_nl.htm Lokale politie in België De geïntegreerde politie staat onder het gezag van: de Minister van Binnenlandse zaken (voor de uitvoering van opdrachten van bestuurlijke politie), de Minister van Justitie (voor de uitvoering van opdrachten van gerechtelijke politie). Samen dragen beide ministers de verantwoordelijkheid voor de organisatie en het bestuur van de politie. De federale politie Organisatie Bel20 De Bel20 is de leidende index voor Euronext Brussel. Hij bestaat uit maximaal 20 aandelen, (momenteel nog 19 na de fusie van Almanij en KBC), die gekozen worden door de marktautoriteiten van Euronext, op basis van een aantal criteria. Eerst en vooral dienen ze een voldoende hoge marktkapitalisatie te bezitten. Daarna worden de aandelen gerangschikt volgens hun vrije marktkapitalisatie. De Bel20 is opgericht op 18 maart 1991. Vervolgens worden naast de marktkapitalisatie ook nog andere criteria zoals de liquiditeit en de verhandelbaarheid in aanmerking genomen, om de vier overige plaatsen in te vullen. De index wordt elk jaar op 1 maart aangepast, en er dient steeds een reservelijst voorradig te zijn, om op elk moment een aandeel, dat bevoorbeeld door een overname van de beurs verdwijnt, te kunnen vervangen. Opvallend is de grote aanwezigheid van de zogenaamde rentegevoelige aandelen in Brussel. Dexia, Electrabel, Fortis en KBC vertegenwoordigen op hun eentje reeds ongeveer 50% van het gewicht in de index. Bij de minste beweging van deze aandelen beweegt dus ook de Beurs van Brussel. Anderzijds is er een opvallende afwezigheid van zogenaamde 'technologie'-aandelen. Agfa-Gevaert, Barco en Mobistar vervullen deze rol, doch hun gewicht in de Bel20 is niet doorslaggevend. Dit heeft ongetwijfeld de index behoed voor een nog zwaardere val sinds 2000. Het gaat om volgende aandelen (stand augustus 2006): Naam - bedrijvigheid. GBL - holding Inbev - brouwerijen (ex-Interbrew) KBC - financiën Mobistar - telecom Nat. Portefeuille Omega Pharma - farma Solvay - scheikunde en farma Agfa-Gevaert - technologie Suez - energie UCB - scheikunde en farma Umicore - non-ferro Barco - technologie Bekaert - engineering Belgacom - telecom/Telefonie-operator Cofinimmo (vanaf 3 maart 2003 ipv IBA) - vastgoed Colruyt - distributie Delhaize - distrubutie Dexia - financiën Fortis - financiën Zie ook Euronext AEX Euronext 100 Congo Congo of Kongo kan verwijzen naar: Congo-Kinshasa; officieel de Democratische Republiek Congo, voorheen Zaïre, een staat in Afrika Congo-Brazzaville; officieel de Republiek Congo, een staat in Afrika « Hun voorgangers: » Koninkrijk Kongo; pre-koloniaal koninkrijk in het midden van Afrika Kongo-Vrijstaat; de voorloper van Belgisch-Kongo Belgisch-Kongo; een voormalige Belgische kolonie Frans-Kongo; een voormalige Franse kolonie Portugees-Kongo; een oude naam voor de Angolese provincie Cabinda « Tevens: » Kongo (rivier); een rivier in Afrika Congogebied; een regenwoudgebied dat ruwweg het stroomgebied van de Kongo omvat Congo (Paraíba); een gemeente in de Braziliaanse deelstaat Paraíba Congo (film); een film uit 1995 Kongo (televisie); een Vlaamse televisieserie uit 1997 Kikongo of Kongo; een Afrikaanse taal Bikongo of Kongo; een Afrikaanse stam « Zie ook: » Congocraton; een andere naam voor het Nigerblok, een historische continent M'banza-Kongo; een stad in noordwest Angola Afbeeldingen Externe links Website van de gemeente Zicht op Geraardsbergen Website van de deelgemeente "Idegem" Website van de deelgemeente "Viane" Website van Het Geraardsbergse Manneken-Pis Geraardsbergen Geraardsbergen is een stad in de provincie Oost-Vlaanderen in België. De stad telt ruim 31.000 inwoners (2005) en de Heilige Bartholomeus is haar patroonheilige. De stad is het resultaat van de fusie tussen het oorspronkelijke Geraardsbergen en de gemeenten Onkerzele, Overboelare, Goeferdinge en Nederboelare in 1971 en met Schendelbeke, Idegem, Moerbeke, Viane, Zarlardinge, Ophasselt, Smeerebbe-Vloerzegem, Grimminge, Zandbergen, Nieuwenhove en Waarbeke in 1977. De plaatselijke benaming voor Geraardsbergen luidt « Giesbaargen ». Geraardsbergen is bekend om zijn Manneken Pis, een standbeeldje aan de voet van het stadhuis, dat enigszins lijkt op het Manneken Pis van Brussel. Oude stadsrekeningen bewijzen dat het Geraardsbergse kereltje ouder is dan dat van Brussel. Ook de mattentaart (een gebak bereid op basis van verzuurde melk) en de muur van Geraardsbergen zijn heinde en ver bekend. De Muur is de koninginnenhelling van verschillende wielerwedstrijden, waaronder de Ronde van Vlaanderen. De stad werd in 2004 eenmaal aangedaan door de Ronde van Frankrijk. De Muur is vooral een kuitenbijter doordat de kasseien met hun loopvlak horizontaal liggen en dus eigenlijk trapjes vormen, waardoor hij heel moeilijk te beklimmen is met de fiets. De muur is een helling van de Oudenberg, die op de top plaats biedt aan de Kapel van OLV van de Oudenberg, een bedevaartsoord. Een andere helling die wielertoeristen ook niet onbekend in de oren zal klinken is de Bosberg die op de grens tussen Geraardsbergen en Galmaarden ligt. Jaarlijks wordt in de maand februari het einde van de winter gevierd met de krakelingenworp en de visjesdronk. Deze traditie wordt vanuit sommige kringen hevig bestreden daar men ze beschouwt als regelrechte dierenmishandeling. Ze bestaat erin dat jaarlijks een aantal prominenten uitgenodigd worden om een glas wijn te drinken, waarin een levend visje, dat alzo moet doorgeslikt worden. Hoe dan ook, de traditie is vooralsnog sterker dan de tegenstand. Geraardsbergen is de geboortestad van kannunik Constant Van Crombrugghe (1789 - 1865), stichter van de religieuze orden de « Dochters van Marie », de « Dames van Maria » en de « Paters Jozefieten ». Geraardsbergen heeft tevens een historisch reuzenkoppel, Goliath en Agnes, met als dochter Kinneke Baba. Kinneke Baba is eveneens de benaming van een vereniging van Geraardsbergse & Oost-Vlaamse studenten aan de VUB. Recent heeft de gemeente zich geëngageerd om, in samenspraak met de gemeenten Galmaarden en Ninove, de provinciebesturen van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, AMINAL en het Vlaams Gewest, het stiltekarakter van de streek te vrijwaren, in het kader van het pilootproject Stiltegebied Dender-Mark. Geraardsbergen omvat de volgende natuurgebieden: Moenebroek, Boelaremeerse, Gemene Meers, Raspaillebos, Kortelake en Rietbeemd. Gavere Gavere is een gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, tussen Gent en Oudenaarde. De gemeente omvat nog 5 kernen. Gavere telt ruim 12.000 inwoners. In de deelgemeente Semmerzake is het militaire luchtvaartcontrole centrum gevestigd dat in de Militaire Air Traffic Control van de NAVO een zeer belangrijke rol speelt. Geschiedenis Gavere is gekend om de Slag bij Gavere die in 1453 werd uitgevochten tussen de Hertog van Bourgondië Filips de Goede en de Gentenaren die in opstand kwamen tegen de hoge belastingen. In Boechaute, een gehucht te Dikkelvenne, is het oudste Nederlandstalige document gevonden. De zogenaamde schepenbrief is een notariële akte uit de 13e eeuw. Karel V verhief het Land van Gavere in de Zestiende eeuw tot prinsdom, Lamoraal van Egmont werd de eerste prins. Externe link Website van de gemeente Bezienswaardigheden Vermits Oudenaarde altijd aan de Schelde gelegen heeft, telt de stad vier bruggen, waaronder een ophaalbrug nabij het centrum, een fietsers- en voetgangersbrug en de Ohiobrug in Nederename, gebouwd door de staat Ohio als compensatie voor de - in de Eerste Wereldoorlog verwoeste - oorspronkelijke brug. Aan weerszijden van de brug staan twee gebeeldhouwde bizons. Andere oorlogsmonumenten zijn een herdenkingszuil voor Amerikaanse infanteriesoldaten die in de Eerste Wereldoorlog in Oudenaarde de Schelde overstaken en het monument van Tacambaro op het gelijknamige plein, opgericht ter nagedachtenis van enkele tientallen Oudenaardenaren die in de Mexicaanse vrijheidsoorlog omkwamen en bestaande uit een liggende vrouw die richting Mexico blikt. Recentelijk werd een fontein uit de tijd van Napoleon na bijna dertig jaar teruggeplaatst op het Gentiel Antheunisplein, naast het cultureel centrum. De grote publiekstrekkers van Oudenaarde zijn echter het stadhuis en de kerk van Sint-Walburga, die beide aan de markt liggen. Naast de grote markt ligt van oudsher een kleinere markt, achter het « Huis van Parma » (Margaretha van Parma's huis is namelijk nog steeds intact), en de brede, gapende doorgang tussen beide markten was jarenlang een doorn in het oog van de gemeente. Deze plek werd smalend « het gat in de markt » genoemd. Dit "gat" werd recentelijk met het nieuwe wielermuseum en een complex met luxe-appartementen en winkels opgevuld. Aan die plek, tegenover de Walburgakerk, ligt eveneens de huidige stadsbibliotheek, in de volksmond « het Vleeshuis » genoemd omdat hier de slagersverenigingen hun hoofdkwartier hadden. Dit huis is classicistisch en dateert uit de 18de eeuw. Het oudste gebouw van Oudenaarde is de Boudewijnstoren uit de 9de eeuw; deze hangt aan het Huis van Parma vast. Voorts is er in het stadspark nog Kasteel Liedts, en het oude treinstation van Oudenaarde, dat in feite op het grondgebied Bevere ligt, uit de Belle époque. Vele andere oude kerkjes en monumenten liggen her en der verspreid over de deelgemeenten. Kerselare Op de Edelareberg, langs de baan N8 Oudenaarde-Brakel bevindt zich te Kerselare een bedevaartsoord ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare. Van oudsher kreeg de parochie Pamele-Oudenaarde het beheer van dit bedevaartsoord. Sinds 1953 wordt er op Hemelvaartsdag een autowijding gehouden en er is ook een jaarlijkse kermis waarop steevast lokale snoepjes, de « lekkies », verkocht worden, alsmede gedroogde wijting. Musea Oudenaarde Het stadhuis herbergt het Wandtapijtenmuseum, een collectie Oudenaardse en Europese zilverwerken en de Stedelijke Collectie Museum gewijd aan de Ronde van Vlaanderen en aan de wielersport in het algemeen. Het oude treinstation doet dienst als expositiehal voor jonge of lokale kunstenaars. Het stadsarchief bevindt zich in de Abdij van Maagdendale. Het kleine provinciaal museum van Ename, naast de Sint-Laurentiuskerk Jongerenverenigingen Chiro Bevere, Eine, Melden KSA Eine, Mater, Oudenaarde, Welden VVKSM Ename, Oudenaarde Jeugdhuis 't Stad Jeugdhuis Canavia Sportverenigingen Evenementen Adriaan Brouwer Bierfeesten (laatste weekend van juni) Feest in het Park, een populair jaarlijks popmuziekfestival in de zomer (sinds 1996) Provinciale Fokveedag (laatste vrijdag van februari) Om de tien jaar wordt een groot horticultureel festival gehouden, waarbij de markt, die tot de grootste in Vlaanderen behoort, volledig met bloemen wordt bedekt. De laatste keer was in 2005. Gastronomie en sportmanifestaties Oudenaarde is bekend om zijn Oudenaards bruin bier en om de Ronde van Vlaanderen. Bieren die als lokaal Oudenaards worden beschouwd zijn Ename, Felix, Liefmans en Roman. Alhoewel de brouwerijen door grotere bedrijven zijn overgekocht, wordt het bier zelf nog steeds in Oudenaarde gebrouwen. De Ronde van Vlaanderen doet Oudenaarde elk jaar aan, omdat de meeste deelgemeenten tussen de heuvels liggen. In de winter wordt op de Kleine Markt een schaatspiste geplaatst. Economie Oudenaarde is een stad in Oost-Vlaanderen ten zuiden van Gent, gelegen aan de Schelde, in België. De stad telt ruim 28.000 inwoners en haar patroonheilige is Sint-Walburga. Oudenaarde wordt ook wel de parel van de Vlaamse Ardennen genoemd. Het heeft een prachtig stadhuis in Brabantse laatgotische stijl, gebouwd door de Brusselse architect Hendrik van Pede in de jaren 1527-1530, en is wereldberoemd om zijn Verdures, de Oudenaardse wandtapijten. Op de officiële website van de stad kan men een interessante studie van de tapijten en hun restauratie bekijken. Ook Pamele speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van Oudenaarde. Oudenaarde bezit twee treinstations en ligt aan de N60, de verbinding tussen Ronse en Gent. De tram is in het midden van de twintigste eeuw uit de stad verdwenen. Er zijn een aantal winkelstraten en sportcomplexen, alsmede een industrieterrein met verscheidene internationale bedrijven die voor de werkgelegenheid in de regio van groot belang zijn. Van oudsher was Oudenaarde een textielstad; deze nijverheid heeft relatief standgehouden, maar toerisme is sinds de twintigste eeuw een belangrijke bron van inkomsten. De binnenscheepvaart is eveneens van invloed. Gerecht en politie Juridisch en politioneel vormt Oudenaarde een zelfstandige eenheid; de stad bezit een justitiepaleis en gevangenis, en het Parket van Oudenaarde is een van de officiële parketten. Ename In de jaren zeventig van vorige eeuw heeft men in Ename, deelgemeente van Oudenaarde, de grondvesten teruggevonden van een versterking, gelegen op de rechterscheldeoever, die aangelegd werd door de Duitse Keizer Otto I, en die net als Antwerpen diende als bastion tegen het Franse rijk. In 1054 werd Ename vernietigd, en bij Vlaanderen ingelijfd. Dit was de kans voor het nabijgelegen dorp Oudenaarde om tot ontwikkeling te komen. Op het oude stadje Ename werd ter pacificatie van de streek een klooster gebouwd. De ruïnes van versterking, stad en klooster zijn van het grootste belang, omdat zij reeds verscheidene belangwekkende vondsten opgeleverd hebben. Ook de nabijgelegen kerk geeft ter gelegenheid van restauratiewerken (eind twintigste, begin eenentwintigste eeuw) verbazingwekkende vondsten af, zoals de persoonlijke loge, vanwaaruit de Duitse keizer de mis bijwoonde. Dialect Het dialect van Oudenaarde is typisch Zuidoost-Vlaams, met vele woorden uit het Frans en sommige West-Vlaamse invloeden. Karakteristiek zijn de veelvuldig voorkomende Oudenaardse meervoudsverkleinwoorden op « -ies », bijvoorbeeld « bientsjies » (beentjes), « kiekskies » (kippetjes), « potsies » (potjes), « mànekies » (jongetjes), « meiskies » (meisjes) en « pitsies » (ventjes, al dan niet menselijk), wat een diminutief is voor « pétie » (ofwel verwijzend naar een beeldje, bijvoorbeeld van porselein, ofwel ironisch voor een vreemd mannelijk persoon). Isidoor Teirlinck, vader van Herman Teirlinck, registreerde vele van deze woorden en uitdrukkingen in zijn « Zuidoost-Vlaams Idioticon ». Politiek Burgemeesters Burgemeesters waren Edouard Liefmans-Bonné (lib.), Henri Liefmans (lib.) (1844-1850), Victor Liefmans (lib.), Paul Raepsaet (1890-), Robert Doutreligne (kath.) (1918-1921), Thienpont, Lieven Santens (CVP) (- 2000), Marnic De Meulemeester (VLD) (2001 -) Geschiedenis Gemeenteraadsverkiezingen Het stemmenaantal van de CVP daalde van 41,7 % bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976, naar 27 % van de geldige uitgebrachte stemmen voor CVP-VU in 2000. De PVV haalde in 1976 32,9 % en 37,4 % in 2000. SP haalde 16,7 % in 1976. VU haalde 6,3 % in 1976. De lijst Samen behaalde 24,5 % van de meetellende neergelegde stemmen in 2000, Vlaams Blok 5,7 % en Agalev 5,4 %. Geboren in Oudenaarde Adriaan Brouwer (1605 of 1606 - 1638), schilder afkomstig uit Oudenaarde. Het jaarlijkse Oudenaardse bierfestival heet de « Adriaan Brouwer-bierfeesten ». Margaretha van Parma (1522 - 1586), landvoogdes voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567 Jotie T'Hooft (1956 - 1977), dichter, junkie en cultfiguur Brigitta Callens (1980), Belgisch fotomodel Bart Kaëll a.k.a Bart Gijselinck (02/08/1960), Belgische zanger Frank De Bleeckere (01/07/66), Belgisch scheidsrechter Mario De Clercq (05/03/66), Belgisch ex-veldrijder Wim Vanhuffel (25/05/79), Belgisch wielrenner Bekende inwoners Robert Herberigs (Gent, 1886 - Oudenaarde, 1974), componist Externe links Officiële website van de gemeente Feest in het Park. Jaarlijks festival aan de oevers van de Donkvijver Bedevaartsoord Kerselare In 1030 riep de graaf van het graafschap Vlaanderen, Boudewijn IV, hier de godsvrede uit en liet een slot bouwen. De stad werd van haar versterkingen ontdaan na de slag bij Bouvines in 1214, ingenomen door de Gentenaren in 1383 en veroverd door Alexander Farnese in 1582. De Fransen lieten er hun oog op vallen en vielen Oudenaarde binnen in 1658, 1667 en 1745. Oudenaarde werd mede bekend door Keizer Karel V, die hier een kind verwekte bij de mooie en verleidelijke weversdochter Johanna van der Gheynst, de latere Margaretha van Parma, landvoogdes van de Spaanse Nederlanden, halfzus van Filips II. De Slag bij Oudenaarde, in de Spaanse Successieoorlog, was in 1708 een succes voor de Engelsen onder leiding van de hertog van Marlborough, die ook troepen van prins Eugenius van Savoye en maarschalk Hendrik van Nassau-Ouwerkerk aanvoerde; hij versloeg de Fransen, die zich uit de stad moesten terugtrekken. De fontein vóór het stadhuis van Oudenaarde is een overblijfsel uit de periode van de Franse overheersing; ze werd in opdracht van Lodewijk XIV gebouwd, teneinde de soldaten toe te laten hun paarden water te geven. De fontein werkt nog steeds. Tijdens de bezetting door Oostenrijk in de late 18e eeuw werd Oudenaarde vanop de Edelareberg met kanonnen bestookt. De volkse overtuiging is dat het Edelarefort, dat zich onder de Edelareberg vertakt, tot onder de Grote Markt zou doorlopen, met verdere zijwegen naar het Park Liedts; dit is echter niet het geval, en de vele onderaardse gangen onder zowel het stadspark als de Edelareberg, die als schuilplaatsen tijdens oorlogstijd fungeerden, worden heden ten dage als kweekplaatsen voor vleermuizen gebruikt. De bril in het wapenschild Hanske de Krijger is in brons vereeuwigd op de top van het stadhuis. Het wapenschild van Oudenaarde heeft een uitgebreide versie, waarop het schild door twee mannen wordt vastgehouden. Opvallend is echter de bril die zich boven het schild bevindt. In het logo van de stad wordt dit embleem eveneens gebruikt; de hiermee verbonden anekdote is in Oudenaarde welbekend en gaat terug tot de 16de eeuw. Het schijnt namelijk dat, toen Keizer Karel de stad bezocht, de stadswachter hem niet had zien aankomen. Deze man is de geschiedenis ingegaan als « Hanske de Krijger »: hij had de taak de schepenen op de hoogte te houden van iedereen die de stad naderde. Oudenaarde werd nog tot in de 19de eeuw door stadswallen omringd, en hij stond dus op de uitkijk op de top van het stadhuis. Daar hij echter te veel gedronken had, was hij er in slaap gevallen, tot grote woede van de keizer. Als straf eiste Keizer Karel dat de stad Oudenaarde iets zou aanbrengen op haar wapenschild dat iedereen aan dit gênante voorval herinnerde, en hij suggereerde ofwel een slaapmuts, ofwel een bril. Het stadsbestuur koos voor de laatste optie, mede doordat de vorm van een bril ook op de letter « A » (van 'Audenaerde') lijkt. « Zonder clan » (1965, roman) « Het verhaal van Matsombo » (1966, roman) « De troglodieten » (1966, verhalen) « De zeven doeken der schepping » (1967, toneel) « Gangreen 1. Black Venus » (1968, roman) « Indian summer » (1969, verhalen) « Avondspelen » (hoorspel, 1970) « Concerto » (1970, hoorspel) « Tien brieven over liefde en dood » (1971, verhalen) « Avondspelen » (TV-spel, 1971) Jef Geeraerts « Gangreen 2. De goede moordenaar » (1972, roman) « De fotograaf » (1972, roman) « Ode aan Ignatius » (1972, hoorspel) « Verhalen » (1973) « Reizen met Jef Geeraerts » (1974, reportages) « Gangreen 3. Het teken van de hond » (1975, roman) « Kongo en daarna » (1975, verhalen) « Dood in Bourgondië » (1976, roman) « De heilige kruisvaart » (1976, pamflet) « Gangreen 4. Het zevende zegel » (1977, roman) Jef Geeraerts (geboren als « Jozef Adriaan Anna Geeraerts » op 23 februari 1930 in Antwerpen) is een Vlaamse schrijver. « Gedachten van een linkse bourgeois » (1977, aforismen gebundeld door G. de Ley) « De zaak Jespers » (1978, reportage) « Kodiak.58 » (1979, roman) « De coltmoorden » (1980, roman) « Laatste brief rondom liefde en dood » (1980, brieven) « Jagen » (1981, roman) « Diamant » (1982, roman) « Over gedichten vol liefde en verukking » (1982, essay) « Drugs » (1983, roman) « De trap » (1984, roman) Hij startte zijn literaire carrière begin jaren '60 met het neerschrijven van zijn ervaringen in de Belgische kolonie Kongo, waar hij in de jaren '50 te werk gesteld was als assistent gewestbeheer en in 1959 en 1960 aan het hoofd stond van een militaire eenheid die als opdracht had vechtende Afrikaanse stammen uit elkaar te houden. « Anovlar » (uit "Verhalen", 1973) « (in "Vlaamse verhalen na 1965", 1984) » « De zaak Alzheimer » (1985, roman) « Marcellus » (1985, brieven) « Het Sigmaplan » (1986, roman) « Romeinse suite » (1987, roman) « Gesprekken » (1987, interviews) « Zand » (1988, roman) « Schieten » (1988, roman) « Het huis genaamd "Les Hêtres" » (1989, verhalen) « Sanpaku » (1989, roman) « Double-face » (1990, roman) Geeraerts verwierf bekendheid met "Black Venus", het eerste boek uit zijn Gangreen-cyclus dat in Vlaanderen heel wat stof deed opwaaien omwille van de al dan niet vermeend racistische en pornografische inslag. « Z 17 » (1991, roman) « Het Rashomon-complex » (1992, roman) « Op avontuur met jef Geeraerts » (1992, roman) « Achttien verhalen » (1992) « De Cu Chi case » (1993, roman) « De nachtvogels » (1994, roman) « Goud » (1995, roman) « De PG » (1998, roman) « De ambassadeur » (2000, roman) « Dossier K » (2001, roman) Later schreef hij nog talrijke romans, waarvan de misdaadromans met in de hoofdrollen het politieduo Vincke en Verstuyft, zeer bekend zijn. De verfilming van De zaak Alzheimer met Jan Decleir en Koen De Bouw in de hoofdrollen werd een publiekstrekker in de Vlaamse bioscopen. Naast romans schreef Jef Geeraerts ook reisverhalen, journalistieke stukken, toneelstukken, hoorspelen,... « Geld » (2004, roman) Externe links Genootschap van Vlaamse Misdaadauteurs Inofficiële Jef Geeraerts homepage DBNL biografie De natuur, de jacht, vreemde culturen en erotiek zijn steeds terugkerende elementen in zijn werken. Bibliografie « Ik ben maar een neger » (1962, roman) « Schroot » (1963, roman) IJzer (rivier) De IJzer (Frans: « Yser ») is de kortste van de drie Belgische rivieren die in zee uitmonden (de andere twee zijn de Maas en de Schelde). De totale lengte bedraagt 78 kilometer, waarvan 45 in België. De IJzer ontspringt ten westen van Kassel in Noord-Frankrijk en heeft twee officiële bronnen te Buisscheure en Lederzele. Op Frans grondgebied loopt hij verder langs Broksele, Bollezele, Ekelsbeke, Wilder, Bambeke en Houtkerke. Hij wordt er gevoed door de Penebeek (« Peene Becque »), de Vuilebeek (« Sale Becque ») en de Herzele (« Herzeele »). De Zwijnebeek (« Zwyne Becque ») op de linkeroever en de Heidebeek (« Ey Becque ») op de rechteroever vormen een eind lang de grens tussen Frankrijk en België. De IJzer mondt uit in de Noordzee ter hoogte van Nieuwpoort(B) via de Ganzepoot. Deze rivier was tijdens de Eerste Wereldoorlog het tafereel van een stellingen- en loopgravenoorlog, waarbij de Belgische en Duitse legers zich langs weerszijden van de rivier hadden ingegraven. Het Belgische leger kon hier standhouden na inundatie van een deel van de IJzervlakte, op voorstel van de Veurnse onderzoeksrechter en met medewerking van Karel Cogge en Hendrik Geeraert. Verder landinwaarts werden de geallieerde linies bemand door Britse en Franse troepen. Evenals op andere plaatsen in de regio hebben zich hier verschrikkelijke taferelen afgespeeld. In Diksmuide bevinden zich langs de IJzer twee monumenten die deze gruwel gedenken: de IJzertoren en de Dodengang. Zie ook Stroomgebied van de IJzer Slag om de IJzer Externe link PDF-bestand over de rivier In augustus 2003 werden Jan Verheyen en Bert Geenen aangesteld als programmadirecteurs. Zij moesten ervoor zorgen dat het besmeurde imago van VTM veranderde naar een fris, modern imago. Daarom werd besloten om de huisstijl van VTM te veranderen (het logo van VTM met de 3 verticale strepen werd vervangen door een witte VTM met een kleurenachtergrond). In januari 2005 nam Jan Verheyen weer ontslag als programmadirecteur, naar eigen zeggen « omdat zijn taak volbracht was ». In juni 2005 werd Jan Segers aangesteld als algemeen directeur programmatie, van heel de VMMa. Dat was toen een nieuwe functie. Hij was tot dan creatief directeur van het productiehuis Eyeworks, de huisleverancier van VTM. Bert Geenen bleef antennemanager voor VTM. Jan Segers heeft de eindverantwoordelijkheid over alle tv-programma's, met uitzondering van de informatieprogramma's die onder de bevoegdheid van Eric Goens, de directeur Informatie, vallen. In augustus 2006 stapt Bert Geenen op om programmadirecteur te worden van Talpa Service III, de holdingmaatschappij van onder meer 4FM. In 2006 start VTM met een proefproject rond digitale televisie. De tijdelijke televisiezender VTMzomer zendt van 20 juni tot 22 september uit op Belgacom TV. Verder heeft VTM digitale plannen rond een volwaardige nieuwszender, gepland voor het voorjaar van 2007. De werktitel van deze nieuwszender is "24/7". Programmatie VTM najaar 2006 Dit najaar keren een heleboel programma's terug met een nieuw seizoen. Ook zullen er een heleboel nieuwe programma's worden uitgezonden. Er zal alleszins gestreefd worden naar zo weinig mogelijk herhalingen. Onder andere deze programma's krijg je te zien in het najaar 2006: Actualiteiten Het Nieuws Het Weer Telefacts Splash Royalty Autowereld.tv Vlaamse Televisie Maatschappij Soaps Familie, seizoen 16 Wittekerke, seizoen 14 Drama Matroesjka's, herhaling reeks 1 Aspe, reeks 2 Zone Stad, reeks 3 Spoed, reeks 10 De Kavijaks Koning van de wereld Sara Gooische Vrouwen House M.D. McLeod's Daughters Comedy Lili en Marleen, reeks 8 Verschoten & Zoon, reeks 8 De kotmadam, reeks 16 101 Vragen aan VTM Sketch Up Are you being served? Reality Toast Kannibaal, reeks 2 Hou van Ons EHLB De Pfaffs, reeks 5 De Planckaerts, reeks 4 Mevrouw Dekeyser Beauty & de Nerd De Nieuwe Mama Schildestrand Wie wordt de man van Wendy? Expeditie Robinson Allez Allez Zimbabwe, reeks 3 SOS Piet De Perfecte Keuken Huis en Thuis Groene Vingers Schoon en Meedogenloos Supernanny Spel, show en amusement 1&70 Sterren op de dansvloer Idool 2007 Just The Two Of Us Dancing on Ice Puzzeltijd De Vlaamse Televisie Maatschappij (VTM) is een Vlaamse televisiezender. Ze zond voor het eerst uit op 1 februari 1989. Het was destijds het eerste commerciële televisiestation in Vlaanderen. Het is in handen van de Vlaamse Media Maatschappij (VMMa). Zie ook Lijst van programma's van VMMa Externe links Officiële website VMMa VMMtv Studio's Amusement VMMa Deze televisiezender is, zoals het kabeldecreet vereist, alleen te zien via de kabeldistributiemaatschappijen, waardoor hij geen etherfrequentie kan krijgen. Sinds maart 2006 is VTM ook op satelliet te bekijken. Het signaal van o.a. VTM, KanaalTwee en Jim zit in het pakket van TV Vlaanderen. Geschiedenis Het kabeldecreet is er gekomen door de volgehouden inspanning van Patrick Dewael, toenmalig Gemeenschapsminister voor Cultuur in de Vlaamse Executieve, die het vooral heel groots zag op gebied van cultuur. VTM kon er komen doordat televisiereclame mogelijk was, zowel voor de 'landelijke' commerciële televisie als voor de regionale televisiestations. In het begin was het aandeelhouderschap verdeeld onder de schrijvende pers, en dan vooral de dagbladpers. Momenteel zijn slechts twee bedrijven eigenaar van de Vlaamse Media Maatschappij, namelijk De Persgroep (Het Laatste Nieuws, De Morgen, Het Parool,...) en Roularta (Knack, Trends, Le Vif,...). Hoewel er een aantal voorwaarden aan de licentie verbonden waren (mede om het reclamemonopolie te kunnen verdedigen, dat nodig geacht werd omdat de markt te klein zou zijn) wordt VTM veelal verweten aan de basis van de 'verkleutering' van de bevolking te liggen. Er wordt dan verwezen naar programma's als Rad van Fortuin, Wedden Dat, Walters Verjaardagshow, enzovoort. Satirische programma's van de openbare omroep laten ook geen kans onbenut om aan te tonen dat het VTM nieuws op sensatie belust is. Op het eind van de jaren '90 is het marktaandeel van VTM flink gedaald, van 35 % tot 20 à 25 %, vooral door een vernieuwingsoperatie bij VRT TV1 (nu één). Test-Aankoop Test-Aankoop is een consumentenorganisatie in België. Deze organisatie stelt zich ten doel consumentenbelangen te behartigen. De organisatie werd in 1957 opgericht door Louis Darms, later vervoegd door een aantal vrijwilligers, waaronder Jean Kufferath, Willy Van Ryckeghem, Guido Fauconnier en Hugues du Roy de Blicquy. Gedurende de eerste dertig jaar werd Test Aankoop geleid door Gilbert Castelain. Hij werd in 1990 opgevolgd door Armand DeWasch. Sindsdien is de organisatie uitgegroeid tot een multinational, die de consumentenbladen uitgeeft in België, Brazilië, Italië, Portugal en Spanje. Deze tijdschriften publiceren regelmatig resultaten van vergelijkend warenonderzoek en duiden een Beste Koop aan die volgens de uitgevoerde tests de beste verhouding kwaliteit/prijs zou hebben. Ook in Nederland bestaat een dergelijke organisatie, de consumentenbond. Externe links Testaankoop (verbruikersvereniging) België Consumentenbond Nederland Lambermont Lambermont wordt dikwijls gebruikt als aanduiding van de ambtswoning van de Eerste Minister in België (een beetje zoals Downingstreet in Londen). Het is gelegen aan de hoek van de Lambermontstraat en de Hertogstraat te Brussel, niet ver van het Koninklijk Paleis en het Paleis der Natiën. Deze ambtswoning is niet te verwarren met de Wetstraat 16, waar het Kabinet van de Eerste Minister is gevestigd. Het gebouw is genoemd naar baron Auguste Lambermont (1819-1905), die als hardwerkende secretaris-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de Belgische diplomatie vanuit Brussel gedurende de hele negentiende eeuw domineerde. Als groot bepleiter van het economisch liberalisme was hij één van de stuwende krachten om door middel van douaneunies de Belgische markt te openen voor haar buurlanden. Hij speelde onder andere een cruciale rol bij de afkoop van de Scheldetol van Nederland (1863) en de koloniale avonturen van Leopold II. Zijn onderhandelingskunst en diplomatiek inzicht bleken beslissend tijdens de verschillende conferenties, die de erkenning van de Onafhankelijke Congostaat als persoonlijke privétuin van Leopold II bewerkstelligden. Het gebouw gaf ook zijn naam aan het Lambermontakkoord de staatshervorming van 2001. Externe links het Lambermontakkoord Werken Zijn beroemdste werk is het retabel Het Lam Gods met het paneel de Rechtvaardige rechters, dat bewaard wordt in de Villakapel van de St.-Baafskathedraal te Gent. Het werk werd begonnen door zijn broer Hubert, op bestelling van Joos Vijdt. Jan werkte het af, waarna het werd ingehuldigd op 6 mei 1432. Dit werk werd vooral bekend door de diefstal in 1934 van twee panelen, het paneel met « St-Jan De Doper », dat vrij vlug wordt terugbezorgd, en het paneel van de Rechtvaardige rechters dat tot op heden nog steeds niet werd teruggevonden. Jan van Eyck was de eerste Vlaamse meester die zijn werken signeerde, wat toen niet gebruikelijk was. Soms signeerde hij ook met "Als ich can". Andere bekende creaties zijn: "Madonna met kanunnik Van der Paele" "Madonna met kanselier Rolin" "St-Jan De Doper" "Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw", 1434 "Margareta van Eyck", 1439 Musea De schilderijen van Jan van Eyck zijn in diverse musea te zien: Kunsthistorisches Museum in Wenen Metropolitan Museum of Art in New York City Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam National Gallery in Londen Galerij Externe links Jan van Eyck Over zijn werk "Madonna met kanselier Rolin" (1436, Parijs, Louvre) Web Gallery of Art (goede afbeeldingen) Jan van Eyck op artcyclopedia met veel links Onder de Vlaamse Primitieven is Jan van Eyck (Maaseik, ca. 1390 - Brugge, 1441) ongetwijfeld de voornaamste meester, een vernieuwer op het gebied van de landschaps- en portretschildering. Hij is een Vlaams kunstschilder. Biografie Er blijft onzekerheid omtrent zijn geboorteplaats. Maaseik wordt algemeen vooropgesteld voor het middeleeuwse Eyck, in het Maasland in België. Het standbeeld van de broers Jan en Hubert staat er op de markt. Ook over het geboortejaar is men niet zeker. Omstreeks 1390 wordt algemeen aanvaard. Voor zijn oudere broer Hubert geldt evengoed dergelijke twijfel. Deze zou 20 jaar eerder geboren zijn. De vroegste documenten vermelden Jan van Eyck als schilder en kamerheer ("varlet de chambre") bij de Hollandse graaf Jan van Beieren te Den Haag, in 1422. In 1425 ging hij naar Rijsel, waar hij hofschilder en kamerheer werd van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Voor de hertog begaf hij zich zelfs op het diplomatieke pad naar Spanje en Portugal. Men weet van zijn vrouw alleen dat ze Margareta heette, dat ze ongeveer 16 jaar jonger was en hem minstens twee kinderen schonk, waaronder dochter Livina. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd is Jan van Eyck niet de uitvinder van de olieverfschilderkunst. Brouwen is het verwerken van mout tot een zoet beslag: de « wort », en het koken van dat beslag. Vroeger werd de vloeistof van het naspoelen apart verwerkt tot 'klein bier' of 'dunbier' met een lager alcoholgehalte. Nederlandse brouwerijen verwerkten dergelijk dunbier tot zogenaamd oud bruin door er zoetstoffen aan toe te voegen. In de brouwerij wordt de mout eerst gekneusd, waardoor het kaf en het meel gescheiden raken. Uit dit proces, het schroten, ontstaat schroot. De schroot wordt met warm water vermengd en in etappes verwarmd (het maischen). Door de stijgende temperatuur beginnen de bij het mouten ontstane enzymen te werken. Ze zetten het zetmeel uit de graankorrels om in « suikers », die oplossen in het water. Dit beslag wordt gefilterd ('klaren') en de achterblijvende bestanddelen worden nog eens nagespoeld om ook de laatste suikers te kunnen gebruiken. Het resulterende vloeibare product heet wort. Het achterblijvende, niet oplosbare moutafval heet draf of bostel. Dit bostel wordt als hoogwaardige eiwitbron afgezet in de Nederlandse melkveehouderij. Na het klaren wordt de wort « gekookt ». Tijdens het koken worden de gedroogde bloembellen of geconcentreerde stroop van de hop toegevoegd; dit zorgt later voor de bittere smaak van bier, een stabiele schuimkraag en een betere conservering. Tevens zorgen het kookproces en de hop ervoor dat een groot deel van de in het wort aanwezige eiwitten uitvlokken en afgefilterd kunnen worden. Door het gedeeltelijk verdampen van het water stijgt de concentratie suikers (het zogenaamde stamwortgehalte) Vergisten Nadat het wort is afgekoeld, wordt gist en lucht toegevoegd. De toevoeging van lucht is noodzakelijk voor een snelle vermeerdering van de gistcellen die voor hun reproductie zuurstof nodig hebben. De vergistbare suikers uit de wort worden tijdens deze « hoofdgisting » omgezet in alcohol, koolzuurgas en smaakstoffen. De niet vergistbare suikers zorgen uiteindelijk mede voor de smaak van het bier. Na de eerste gisting wordt het bier jongbier genoemd: een tussenproduct met weinig smaak en nauwelijks koolzuur. Pas tijdens de tweede gisting, de « nagisting », krijgt het bier een krachtige smaak. Deze nagisting vindt plaats in gesloten kuipen (het « lageren »), of in de fles. Hierdoor kan het koolzuur niet ontsnappen. Na het nagisten in tanks wordt het bier gefiltreerd en eventueel gepasteuriseerd, waardoor de gistcellen afsterven. Het bier wordt vervolgens, eventueel onder druk met extra kooldioxide, in flessen of fusten gedaan. Ondergist en bovengist Elke zichzelf respecterende bierbrouwer heeft zijn eigen type gist. De gebruikte gisten vallen in twee hoofdgroepen uiteen: « bovengist » en « ondergist ». De namen slaan op het feit dat bovengist op het brouwsel blijft drijven, terwijl ondergist naar de bodem van de ketel zakt. Een ander belangrijk verschil is dat ondergist bij een lagere temperatuur (6 tot 8 graden) actief is dan bovengist (15 tot 20 graden). In het koudere noorden van Europa is ondergisting (ook wel "lage gisting") dan ook de gebruikelijke manier, bijvoorbeeld voor het Tsjechische pilsener. Engelsen en Belgen kennen de bovengisting (hoge gisting), hetgeen resulteert in verschillende biersoorten. Bovengisting wordt tegenwoordig ook elders op het vasteland toegepast. Veel Belgische bieren zijn nog steeds bovengistend, en in Nederland bijvoorbeeld de bieren van de Amsterdamse Brouwerij 't IJ, die in Vlaanderen de mosterd haalde. De rond Brussel gesitueerde lambiekbrouwerijen nemen wat het gistingsproces betreft een aparte plaats in: doordat men de wort een etmaal in open kuipen aan de buitenlucht blootstelt, zorgen in de lucht aanwezige gisten ("wilde gisten") en in eiken tonnen huizende micro-organismen voor een zogenaamde spontane vergisting. Bier Geschiedenis Bier werd waarschijnlijk al 4500 jaar voor Christus gedronken in Mesopotamië. In de vroege Middeleeuwen werd bier nog altijd volgens dezelfde oude methode gebrouwen, voornamelijk door vrouwen, en in kloosters en abdijen. In de regel hadden abdijen een zware en een lichte versie van het bier, waarbij de zware versie werd gedronken door paters en gasten, en de lichtere versie door de zusters. In de 12e eeuw werd het brouwen overgenomen door herbergen. Deze brouwden bier met kruidenmengsels, ook wel gruit genaamd. Plaatselijke heren zagen hier een bron van inkomsten in onder de vorm van het gruitrecht. In 1364 kondigde Keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk de « "Novus Modus Fermentadi Cervisiam" » (een nieuwe methode om bier te brouwen) af. Deze wet reguleerde het gebruik van hop om bier te brouwen, in tegenstrijd met het gruitrecht naar Frans model. Het resultaat van deze verschillende methoden is momenteel nog te zien in de Brabantse bieren van hoge gisting (Duits gebied ten tijde van Karel IV) en de Vlaamse witbieren (Frans gebied). Tot de 14e eeuw werd bier enkel gebrouwen met spontane gisting, na de 14e eeuw wordt oud bier en later gist toegevoegd tijdens het brouwen. Overblijfselen van bieren van spontane gisting zijn de lambik bieren, te vinden in de streek rond Brussel. In 1852 legde in België een nieuwe Brouwwet een minimum van 300 kilogram grondstoffen per brouwsel op; het gevolg hiervan was dat in de 19e eeuw vele kleine brouwerijen verdwenen. In de 20e eeuw evolueerde het brouwproces verder onder invloed van technologische vernieuwingen, met name de pilsbieren kwamen op. Deze bieren van koude gisting zijn zeer economisch te produceren en namen gedurende de tweede helft van de 20e eeuw de belangrijkste plaats in de bierverkoop in. Tegen het einde van de 20e eeuw wonnen de speciaalbieren (witbieren, abdijbieren, spontane gisting, hoge gisting,...) opnieuw aan populariteit. Het bier in de Middeleeuwen was wezenlijk anders dan tegenwoordig. Doordat de vergisting nooit volledig was bevatte het bier weinig alcohol en veel restsuikers, waardoor het erg voedzaam was. Er werd erg veel bier gedronken, ook omdat het minder ziektekiemen bevatte dan water, doordat het gekookt was. Zelfs de kinderen dronken bier. Een aardig voorbeeld van dit laatste: in 1854 heerste in Londen een cholera-epidemie. Arts John Snow woonde in de wijk Soho, die zwaar getroffen werd. Hij bracht het aantal ziektegevallen in de wijk per straat in kaart, en het viel hem op dat in de brouwerij niemand ziek werd. Navraag leerde hem dat niemand in de fabriek water dronk, alleen bier. Nadat hij de plaatselijke waterpomp had laten verzegelen daalde het aantal ziektegevallen drastisch. Alternatieve biersoorten In principe kan alcohol ontstaan uit ieder mengsel van water en zetmeel en/of suikers. Alternatieve biersoorten worden wel gemaakt uit: kokosmelk (traditioneel Angolees bier) bananen (traditioneel bier van de Masaï in Afrika) rijst (sommige bieren in Japan) sorghum in plaats van mout (in Nigeria verplicht) Externe links Artikel "Wat drinkt de Belg?" (Nationaal Instituut voor de Statistiek) Artikel "Minder bier, meer wijn" (Centraal Bureau voor de Statistiek) PINT, vereniging ter promotie van traditioneel bier Zythos, bierconsumentenvereniging van België Bier Brouwen voor Beginners, simpele handleiding voor de thuisbrouwer Beeradvocate, grote Amerikaanse site met veel bierrecensies Website van Michael Jackson, een bekend Brits bierkenner Oxford Bottled Beer Database Bier is een alcoholische drank. Er bestaan verschillende methodes om bier te maken. De kunst van het biermaken wordt 'brouwen' genoemd, al is het brouwen strikt genomen maar een deel van het productieproces. Bij de meest gebruikelijke methode wordt bier gebrouwen uit gerst, water, hop en gist. Gerelateerde onderwerpen Bierspel Biotechnologie Kroeg Lijst van biersoorten Lijst van biermerken Michael Jackson (bierkenner) Reinheitsgebot Zelfbrouwer Productieproces Zoals bij elke alcoholische drank speelt de vergisting van suikers een belangrijke rol bij de productie van bier. Gisten zijn eencellige organismen die suikers omzetten in koolzuur en alcohol. Door bijvoorbeeld de suikers uit druiven of appels te vergisten kan alcoholische drank (wijn, appelcider) worden gemaakt. Omdat graan van nature nauwelijks suikers bevat, moet voor de productie van bier eerst gerst tot het suikerrijke wort worden verwerkt. Dit gebeurt door achtereenvolgens te « mouten » en te « brouwen ». Elke stap in dit proces is uiteindelijk van invloed op de smaak van het bier. Mouten Mouten is het verwerken van gerst tot gedroogde, gekiemde korrels: de mout. Het vindt plaats in een « mouterij ». De brouwgerst wordt tijdens het mouten in water geweekt en vervolgens enkele dagen in een warme ruimte, de kiemkast, neergelegd. De gerst gaat door deze lente-achtige omstandigheden ontkiemen (er groeit een worteltje uit). Bij het ontkiemen komen er enzymen vrij die het in de korrel aanwezige zetmeel later kunnen omzetten in suikers. Na het ontkiemen worden de korrels in eestovens gedroogd of, nog heter, geroosterd of zelfs gebrand, vervolgens geperst en van de worteltjes ontdaan. Het product dat zo ontstaat heet mout. Brouwen Naast een veelbelovende tennisster is ze ook een uitstekende voetbalspeelster maar op haar twaalfde kiest ze definitief voor het tennis en houdt ze het voetbal voor bekeken. Rond haar veertiende ontmoet ze Carlos Rodriguez. Vanaf dan gaat alles snel. In 1997 wint ze de Orange Bowl (het wereldkampioenschap bij de junioren) en Roland Garros voor junioren: ze verslaat Cara Black (4-6, 6-4, 6-4). Titels bij de junioren: Profcarrière In 1999 stopt ze met haar studies om zich volledig te kunnen toeleggen op het tennis en wordt ze profspeelster. In haar eerste WTA-toernooi, te Antwerpen, is Henin in de finale sterker dan Sara Pitkowski en wint zo haar eerste WTA-toernooi. Henin is hiermee slechts de vijfde tennister die haar debuterende WTA-toernooi wint, en springt hiermee van de 178ste plaats naar nr. 106. In 2000 kent Henin problemen met blessures en ziekten maar met overwinningen in Gold Coast en Canberra neemt ze een fantastische start voor 2001. Ze laat zich opmerken bij het publiek door een halve finale op Roland Garros (tegen Kim Clijsters), winst in Bois-le-Duc (gras) en een finaleplaats in Wimbledon (tegen Venus Williams). Tegen het eind van het jaar stond Henin op de zevende plaats van de wereldranglijst, met drie toernooien op haar naam. Dat jaar wint Henin samen met Clijsters, Laurence Courtois en Els Callens de Fed Cup. In 2002 bereikt ze vier WTA-finales, waarvan ze er twee wint. Zo eindigt ze op de vijfde plaats van de wereldranglijst. Bij het winnen van haar eerste Tier-I toernooi verslaat ze Jennifer Capriati in de halve finale en Serena Williams in de finale, de toenmalige nummer twee en vijf van de wereld. 2003: de eerste Grand Slam Ze begint het jaar 2003 met een zege in Dubai en een halve finale op de Australian Open: ze wint er in de kwartfinale van Lindsay Davenport. Het wordt een epische wedstrijd van meer dan drie uur in de hete Rod Laver Arena (7-5 5-7 9-7). Davenport was het zwarte beest van Henin; in de vijf vorige ontmoetingen moest Henin telkens het onderspit delven. Ze strand uiteindelijk tegen Venus Williams (6-3 6-3) in de halve finale. Justine Henin-Hardenne Na een memorabel duel tegen Serena Williams wint ze Charleston en in Berlijn verslaat ze Kim Clijsters. In een in België fel gehypte Grandslamfinale wint Justine eenvoudig: 6-0 6-4. Op 7 juni 2003 wordt Henins droom werkelijkheid door in de finale van Roland Garros, het toernooi het nauwst aan haar hart, Kim Clijsters te verslaan met 6-0, 6-4. Ze wordt de eerste Belgische die een Grand Slam wint. Ze had hiervoor tegen Serena Williams drie sets nodig in de controversiële halve finale. In de derde set met Williams aan de opslag, slaat ze een eerste opslag. Daarbij steekt Henin haar hand op, zo geeft ze aan dat ze nog niet klaar is. De eerste opslag strandt in het net, maar aangezien Henin aangaf nog niet klaar te zijn, zou de eerste opslag opnieuw gespeeld worden. Aan de umpire, die het teken niet gezien had, beweert Justine dat ze geen teken deed. Een boze Williams verloor het spelletje en de wedstrijd. In de finale treft ze haar landgenote Clijsters. Op Wimbledon haalt ze de halve finale waarin ze verliest van Serena Williams. Op het Amerikaanse hardcourt wint ze drie toernooien: San Diego, Toronto en de US Open, haar tweede Grand Slam waarbij ze in de finale nogmaals Kim Clijsters verslaat met 7-5, 6-1. In een heroïsche halve finale, Henin kreeg 2 wedstrijdpunten tegen, en 11 keer was ze twee punten van verlies verwijderd, had ze meer dan drie uur nodig om Jennifer Capriati opzij te zetten. Door deze overwinning stijgt ze naar de tweede plaats op de wereldranglijst. Na haar overwinning in Zürich wordt Henin de nummer 1 van de wereld. 2004 Ook in 2004 kent ze een fantastische start: na winst in Sydney verovert ze haar derde Grand Slamtitel op de Australian Open door Kim Clijsters te verslaan in de finale. Na de Australian Open wint ze ook de toernooien van Dubai en Indian Wells. Een « cytomegalovirus » (een aan de ziekte van Pfeiffer verwant virus) brengt de rest van haar seizoen in gevaar. Op Roland Garros probeert ze haar titel te verdedigen maar wordt in de tweede ronde uitgeschakeld door Tathiana Garbin. Na Parijs neemt ze de beslissing om zich te laten verzorgen; ze speelt niet mee in Rosmalen en Wimbledon. Onzeker over de afloop gaat ze toch naar de Olympische Spelen van Athene. In de finale tegen Amélie Mauresmo wint ze de enige Belgische gouden medaille in Athene, na in de halve finale de Russin Anastasia Myskina te verslaan. Dit is volgens haar de mooiste overwinning uit haar carrière. Denkend dat ze volledig genezen is van haar virus, gaat Henin naar de US Open waar ze in de 1/8 finales verliest van Nadia Petrova. Dit werd haar laatste wedstrijd van 2004. Hierdoor verliest ze haar eerste plaats in de wereldranglijst. 2005 Justine Henin-Hardenne (Luik, 1 juni 1982) is een Belgische tennisster, die sinds het begin van haar carrière wordt gecoacht door Carlos Rodriguez. Begin 2006 heeft ze vijf Grand Slams op haar naam staan (waaronder 3× Roland Garros), een gouden medaille op de Olympische Spelen in Athene, en stond ze 45 weken op nummer 1 van de WTA-rangschikking. In 2005 maakt ze haar come-back in Miami waar ze in drie sets verliest van Maria Sharapova in de kwartfinale. Aan het begin van het gravelseizoen toont Henin bijna onverslaanbaar te zijn op haar geliefde ondergrond, het rode gravel. Na winst in Charleston, Warschau en Berlijn wint ze voor de tweede maal Roland Garros nadat ze in de finale tennisles gaf aan Mary Pierce: 6-0, 6-1. Met deze overwinning klimt Justine tot op nummer 7. Enkel Monica Seles en zij zijn nog actieve speelsters die Roland Garros minstens twee maal op hun naam schreven. Twee weken later start Justine als topfavoriete zonder enige voorbereiding in Wimbledon waar ze in de eerste ronde werd uitgeschakeld door de Griekse Eleni Daniilidou (6-7, 6-2, 5-7). Met dit verlies wordt ze de eerste Roland-Garros winnaar die in de eerste ronde van Wimbledon verliest. In augustus start ze in het toernooi van Toronto waar ze de finale bereikt door Mariana Diaz-Oliva, Jie Zheng, Nicole Vaidisova en Amélie Mauresmo te verslaan, maar verliest er van Kim Clijsters (7-5 6-1). Op de US Open verliest ze in de vierde ronde van Mary Pierce. 2006 In januari 2006 keert ze terug naar het tennis in Sydney, een voorbereiding op de Australian Open. De eerste, fel gehypte, wedstrijd tegen Martina Hingis wint ze met 6-3 6-3. Om in de finale te raken verslaat ze ex-US Open winnares Svetlana Kuznetsova (6-3 6-1). In de finale speelt ze tegen Francesca Schiavone (4-6 7-5 7-5). In de daaropvolgende Australian Open verslaat ze 's werelds nummer 1 Lindsay Davenport en Maria Sharapova in lastige driesetters. In de finale geeft ze op tegen Amélie Mauresmo, nadat ze 1-6 0-2 achter staat, omdat ze last heeft van darmklachten. Het was de eerste keer dat - in het vrouwentennis - iemand een Grandslamfinale won doordat de tegenpartij opgaf, menig sportcommentator en tennisser vond dat Henin de wedstrijd had moeten uitspelen, om de eer van de winst zo aan Mauresmo te geven. Op het toernooi van Charleston verdedigt Henin haar titel. Ze verslaat Sybille Bammer, Karolina Sprem en Dinara Safina, maar ze struikelt in de halve finale. Daarin verliest ze van Patty Schnyder met 2-6, 6-3 en 6-2. Wat later, op 23 en 24 april, scoort Henin-Hardenne met het Belgische Fed Cup team een overwinning op het Russische team door eerst Nadia Petrova met 6-7, 6-4 en 6-3 en later Elena Dementieva met 6-2 en 6-0 opzij te zetten en zo door te stoten tot de halve finales van dit landenkampioenschap. Vooral de overwinning tegen Petrova is indrukwekkend wetende dat de Russische net 2 graveltoernooien op haar naam schreef en op deze ondergrond 10 wedstrijden op rij ongeslagen was. Ze neemt trouwens ook revanche op Dementieva die haar een paar weken voordien klopte op het toernooi van Indian Wells en die op dag 1 van de Fed Cup ontmoeting al korte metten had gemaakt met landgenote Kim Clijsters. Op het Tier I toernooi van Berlijn verliest Henin-Hardenne opnieuw van Nadia Petrova met 6-4, 4-6 en 5-7 nadat ze in de halve finales eenvoudig Amélie Mauresmo verslagen had met 6-1 en 6-2. Toch slaagt Henin-Hardenne erin - als eerste sinds Steffi Graf het deed in 1996 - om haar titel te verdededigen op Roland Garros 2006, dit ondanks de nederlaag op gravel in Berlijn. Ze stormt door tot de halve finale, waar ze met aanvallend tennis een als tweede gerangschikte Clijsters met 6-3 en 6-2 verslaat. Ze wint de titel voor de derde keer in een finale tegen Svetlana Kuznetsova met twee maal 6-4 en dit zonder een set te verliezen. Ook het grasseizoen begint goed, voor de eerste keer wint ze het drukbezette Eastbourne-toernooi. Ze verslaat opnieuw in de halve finale Clijsters; in de finale blijkt ze na een spannende wedstrijd te sterk te zijn voor Anastasia Myskina: 4-6, 6-1 en 7-6 (5). Justine Henin wordt door haar supporters ook wel « Juju » genoemd. Momenteel woont ze in Monaco. Justine Henin-Hardenne kenmerkt haar tennis door een grote verscheidenheid in slagen, haar mentale stabiliteit en door haar backhand, die John McEnroe "de mooiste backhand te wereld" noemt. Op Wimbledon 2006 scoorde Justine Henin-Hardenne ook hoge ogen. Met sprekend gemak wist ze de finale te bereiken. Tot aan de finale hoefde ze geen enkele set prijs te geven en in de halve finales klopte ze Clijsters voor de derde keer op rij in 2 sets 6-4 en 7-6 (4). In de finale verloor ze in drie sets van de als eerste geplaatste française Amélie Mauresmo. In aanloop naar de US Open 2006 won ze het toernooi van New Heaven, in de finale gaf Lindsay Davenport op na een 6-0 1-0 achterstand. Op de US Open speelde ze haar vierde grand slam finale van 2006, een record sinds 1991 toen Martina Hingis het haar voordeed, maar moest ze in twee sets het onderspit delven tegen Maria Sharapova. (6-4, 6-4) In de finale van de Fed Cup tegen Italië won Justine Henin-Hardenne haar beide enkelspelen. In het beslissende dubbelspel samen met Kisten Flipkens moest Henin-Hardenne echter de strijd staken in de derde set, met een blessure aan de knie. Beruchte wedstrijden Serena lijkt aangeslagen, en verliest het spel, de set, en de match. De match eindigt de hegemonie van Serena (33 wedstrijden achter elkaar gewonnen). 2003 U.S. Open, halve finales: Justine verslaat Jennifer Capriati in een tiebreak in de laatste set, waarna ze wordt afgevoerd naar het ziekenhuis wegens uitputting. Ze wint met 4-6, 7-5, 7-6 (4). Meerdere malen in de wedstrijd was Capriati slechts twee punten verwijderd van winst. In de finale de dag erop is Henin hersteld en verslaat ze Kim Clijsters. 2004 Olympische Spelen, Athene, halve finale tegen Anastasia Myskina. Ze wint na 5-1 achter te hebben gestaan in de laatste set. 2005 Wimbledon Open, eerste ronde tegen Eleni Daniilidou. Henin-Hardenne werd verslagen met 7-6 (8) 2-6 7-5. 2003 Australian Open, vierde ronde tegen Lindsay Davenport. Het was de eerste keer dat de winnares van Roland Garros in de eerste rond van Wimbledon verloor. 2006 Australian Open, finale tegen Amélie Mauresmo. Henin-Hardenne geeft op met darmklachten nadat ze 1-6, 0-2 achter staat. Het is slechts de vierde GrandSlam finale sinds 1900 die met een opgave eindigt. Henin gaf op omdat ze vreesde geblesseerd te raken. Deze beslissing werd door Mauresmo en andere tenniskenners bekritiseerd. 2006 Wimbledon, finale tegen Amélie Mauresmo. De finale was opmerkelijk omdat ze ging tussen twee spelers met "finesse" met een groot slagenarsenaal, na de jarenlange onderdrukking door de baselinespelers. Voor bijna elk punt naderden beide spelers het net voor serve en volley. Getipt als toernooienfavoriet, nam henin-Hardenne een vroege leiding 6-2 tegen een zenuwachtige Mauresmo, maar de laatstgenoemde maakte een terugkeer: ze overheerste de twee volgende sets en won zo haar tweede Grand Slam. Henin verslaat Davenport voor de eerste keer in haar carrière, 7-5 5-7 9-7. Zo stond Mauresmo in de weg van de "Carreer Slam" (winst in alle Grand Slam toernooien) van Henin. De wedstrijd in de Australische hitte duurde meer dan drie uur, en Henin had last van spierkrampen. 2003 French Open, halve finale tegen Serena Williams. Henin wint de eerste set met 6-2 maar verliest de tweede met 4-6. In de beslissende derde set toont ze al haar talent, en wint ze met 7-5. Er was echter wat controverse omtrent de derde set, wanneer Serena opslaat met een 4-2 30-«love» voorsprong, steekt Justine haar hand op om aan te geven dat ze niet klaar is. De umpire ziet dit echter niet. Nadat de eerste opslag wordt uitgeslagen, herinnert Justine zich niets meer van haar handgebaar. Onderscheidingen 2003: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2003: ITF Wereldkampioen 2004: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2004: Grootofficier in de Leopoldsorde Gewonnen toernooien (27 enkel, 2 dubbel) Enkelspel Biografie Dubbelspel 2002: Gold Coast (samen met Meghann Shaughnessy) 2002: Zurich (samen met Elena Bovina) Verloren finales 2003: Filderstadt (verlies tegen Kim Clijsters) 2005: Toronto (verlies tegen Kim Clijsters) 2006: Australian Open (opgave/verlies tegen Amélie Mauresmo) 2006: Berlin (verlies tegen Nadia Petrova) 2006: Wimbledon (verlies tegen Amélie Mauresmo) 2006: US Open (verlies tegen Maria Sharapova) 2001: Wimbledon (verlies tegen Venus Williams) 2001: Hawaii (verlies tegen Sandrine Testud) 2001: Filderstadt (verlies tegen Lindsay Davenport) 2002: Gold Coast (verlies tegen Venus Williams) 2002: Antwerp (verlies tegen Venus Williams) 2002: Amelia Island (verlies tegen Venus Williams) 2002: Rome (verlies tegen Serena Williams) 2003: 's-Hertogenbosch (opgave/verlies tegen Kim Clijsters) 2003: Leipzig (verlies tegen Anastasia Myskina) Grand Slam Resultaten (Enkelspel) Externe links officiële site Les 20 coeurs de Justine Justine Henin is het derde kind van José Henin en Françoise Rosière en werd geboren op 1 juni 1982 in Luik, België. Haar moeder, geschiedenislerares, nam Justine vaak mee naar Frankrijk om Roland Garros te bekijken. Wanneer ze amper 12 jaar is, verliest ze haar moeder aan darmkanker na een gevecht van 2 jaar tegen de ziekte. In 1999 komt er een breuk tussen Justine en vader José omdat hij zich volgens haar te veel met haar bemoeide. Op 16 november 2002 trouwt ze in het kasteel van Lavaux-Sainte-Anne met Pierre-Yves Hardenne met wie ze al 2 jaar samenwoonde en speelt sinds dan onder de naam Justine Henin-Hardenne. In 2005 werd ze 37ste in de verkiezing van « De Grootste Belg » op de VRT. Tennisbiografie Ontluikende juniorcarrière De kleine Justine groeit op in de gemeente Rochefort, in een huis dicht bij de tennisclub van Rochefort. Als Henin vijf is begint ze met tennissen in de lokale tennisclub, en al snel blijkt dat ze zeer getalenteerd is. Daarom gaat ze op haar zesde naar de tennisclub in Ciney. Later traint ze in TC Géronsart met Gabriel Gonzalez, waar ze in 1994 het Belgisch Kampioenschap bij de kadetten wint. Gaston Roelants Gaston Roelants (Opvelp, 5 februari 1937) is een voormalig atleet uit België, die wereldrecordhouder was op de 3000 m steeplechase in het begin van de jaren zestig, en die Europese (1962) en Olympische (1964) titels won. 1974 Bronzen medaille in de Europese marathon. 1960 Hij was vierde in de steeplechase tijdens de Olympische Spelen. 1962 Europese titel 3000 m steeplechase. 1963 Wereldrecord steeplechase: 8 minuten 29,6 seconden. 1964 Gouden medaille 3000 m steeplechase Olympische Spelen. 1965 Wereldrecord steeplechase: 8 minuten 26,4 seconden. 1966 Bronzen medaille tijdens de Europese kampioenschappen. 1966 Wereldrecords voor de 20 kilometer (58 minuten 6,2 seconden) en de 1 uur race (20.664 meter). 1969 Een zilveren medaille in de Europese marathon 1972 Verbetering van de records uit 1966 naar 57 minuten 44,4 seconden en 20.878 meter. Hij haalde vier internationale cross-country titels (1962, 1967, 1969 en 1972). Hiernaast haalde hij ook nog drie tweede plaatsen, en in totaal stond hij negen keer in de top-tien in de periode tussen 1960 en 1975. Hij won ook viermaal de San Silvester loop in Rio de Janeiro, Brazilië. Hij eindigde in 2005 op nr. 87 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg Roelants was één van de « gouden atleten » die trainden onder de leiding van de legendarische Mon Vanden Eynde; de andere bekende atleten waren André Dehertoge, Miel Puttemans en Ivo Van Damme. Roland Garros - finaliste - verloor met 1/6, 6/4 en 12/10 van Jennifer Capriati 2002 WTA Filderstadt - winst in de finale tegen Daniela Hantuchova. WTA Hamburg - winst in de finale tegen Venus Williams. Masterstoernooi Los Angeles - winst in de finale tegen Serena Williams. Won met Jelena Dokic de dubbelspeltitel in Los Angeles. 2003 Ze leidde met 7-5 en 4-4. Wint in Filderstadt voor het tweede jaar op rij van Justine Henin-Hardenne en blijft nummer 1 ter wereld. Verliest in de halve finales in Zurich van Jelena Dokic die op haar beurt verliest van Justine Henin-Hardenne. Die neemt de nummer 1-positie over van Kim Clijsters. Masterstoernooi Los Angeles - winst in de finale tegen Amélie Mauresmo (6-2 en 6-0). WTA Indian Wells - wint in de finale met 6-4 en 7-5 van Lindsay Davenport. Roland Garros - finaliste - verliest met 0-6 en 4-6 van Justine Henin Roland Garros - wint met Ai Sugiyama in de finale van het damesdubbel van Paola Suarez en Virginia Ruano-Pascual met 6-7 (5), 6-2 en 9-7 Rosmalen - wint tegen Justine Henin-Hardenne na opgave wegens kwetsuur Wimbledon - wint met Ai Sugiyama in de finale van het damesdubbel van Paola Suarez en Virginia Ruano-Pascual met 6-4 en 6-4 Wint op 10 augustus het tennistoernooi van Los Angeles en komt daardoor op de eerste plaats van de WTA-ranglijst. Verliest de finale van de US Open van Justine Henin-Hardenne met 5-7 en 1-6. Won op weg naar de finale van o.a. Kuznetsova, Davenport en Mauresmo. Verliest in Leipzig de halve finale van de Russin Anastasia Myskina door opgave in de tweede set. 2004 Het geplande huwelijk gaat dus niet door. Australian Open - finaliste - verliest van Justine Henin Parijs - wint haar eerste titel van het jaar door Mary Pierce in 58 minuten te verslaan en wordt daardoor de 20e speelster ooit om die 20 WTA-toernooien op haar naam kan brengen. Antwerpen Diamond Games - wint haar 21ste enkelspeltoernooi van Silvia Farina Elia In april maakt ze deel uit van het Belgische Fedcup-team en helpt ze in de eerste ronde mee Kroatië te verslaan. In Berlijn (mei) is ze genoodzaakt op te geven in de 3e ronde tegen Karolina Sprem. Door deze opgelopen blessure zal ze niet meer op het terrein verschijnen. Ze heeft haar wederoptreden gepland in september op het WTA-toernooi van Hasselt (België) maar daar moet ze in de halve finales noodgedwongen opgeven omwille van de opspelende pols. Ook op privévlak gaat het Kim niet voor de wind. Ze maakt een einde aan haar relatie met de Australiër Lleyton Hewitt. 2005 In Miami, vaak 'de vijfde Grand Slam' genoemd, wint Kim Clijsters de finale met 6-3 7-5 van Maria Sjarapova, de nummer drie van de wereld. Eerder in het toernooi had ze al gewonnen van Amélie Mauresmo en Anastasia Myskina. Door haar winst komt Clijsters de top-20 binnen. Ze is ook de eerste sinds Steffi Graf die de dubbelslag Indian Wells-Miami kan maken. In het eerste graveltoernooi van het jaar gaat Clijsters eruit in de halve finale tegen Svetlana Kuznetsova. In Berlijn blesseert ze zich aan de knie in de vierde ronde tegen Patty Snyder. De twee toernooien worden gewonnen door Justine Henin. Op Roland Garros maakt Kim haar rentree na de knieblessure, ze walst door het toernooi tot de 4de ronde. Daarin staat ze tegen de nummer één van de wereld, maar allesbehalve gravelliefhebster, Lindsay Davenport. Clijsters wint met gemak de eerste set, maar dan gaat het mis. In Antwerpen maakt Kim Clijsters haar langverwachte comeback. Davenport gaat niet echt veel beter spelen, maar Clijsters niveau zakt weg. Davenport wint de 2 volgende sets. Gravelspecialiste Clijsters is er niet in geslaagd de kwartfinale te halen. Een week na de uitschakeling van Kim Clijsters speelt Justine Henin voor de overwinning op het tweede grandslamtoernooi van het jaar. Het blijft voorlopig wachten op die eerste grandslamoverwinning van Kim Clijsters. In Stanford Californië) behaalt Kim de finale, die ze met 7-5, 6-2 wint van Venus Williams. Hierdoor klimt ze - na deze op 18 oktober 2004 verlaten te hebben - opnieuw naar de top-10 van de WTA-ranglijst. Clijsters vervolgt haar Amerikaanse zomer met winst op het toernooi van Los Angeles, waar zij Daniela Hantuchova in de finale verslaat, en winst in het Tier I-toernooi van Toronto waar zij in een Belgische finale Justine Henin-Hardenne verslaat in twee sets. Door haar prestaties op de hardcourttoernooien in Noord-Amerika gaat zij ook als leidster van de US Open Series naar de US Open, wat haar in geval van winst dubbel prijzengeld kan opleveren. Haar winst in Toronto betekent ook dat zij over Henin-Hardenne springt en de top 5 weer binnenkomt op plaats 4. Ze wint er haar eerste twee wedstrijden maar verliest in de kwartfinales van topfavoriete Venus Williams. En Clijsters krijgt dubbel prijzengeld, want ze maakt haar favorietenrol waar en wint de US Open. Ze verslaat op weg naar de finale onder anderen Venus Williams en Maria Sjarapova. In de finale wint ze met 6-3 en 6-1 van de verrassende andere finaliste, Mary Pierce. Clijsters houdt aan haar zege een recordbedrag van 2,2 miljoen dollar over. Door haar winst stijgt ze naar de derde plaats op de wereldranglijst. Op het toernooi waar alle problemen vorig jaar begonnen, speelt Kim de pannen van het dak. Clijsters is inmiddels teruggezakt naar de 134ste plaats, maar dat lijkt haar niet te deren. Ze raakt makkelijk in de finale van het prestigieuze toernooi van Indian Wells door onder andere de nummer vijf van de wereld, de Russin Elena Dementieva, met 6-4 6-2 naar huis te spelen. In de finale neemt ze het op tegen de nummer 1, Lindsay Davenport. Ze wint in drie sets: 6-4 4-6 6-2 en pakt zo haar 22ste titel uit haar carrière. Bovendien is ze de eerste speelster uit de geschiedenis van het vrouwentennis die met zo'n lage ranking een Tier I-toernooi kan winnen. Clijsters komt de top 40 opnieuw binnen. 2006 Kim Clijsters Bij de Australian Open moet Kim in de halve finale opgeven in haar wedstrijd tegen Amélie Mauresmo. Ondanks de opgave bij de Australian Open staat Kim per 30 januari nummer 1 op de ranglijst van de WTA. Sinds 20 maart 2006 heeft Mauresmo de nummer-één positie terug overgenomen. Op 7 mei pakte zij haar eerste toernooizege van 2006 door het graveltoernooi van Warschau te winnen. Zij versloeg in de finale de Russische Svetlana Koeznetsova met 7-5 6-2. Kim verliest de halve finale op Roland Garros tegen landgenote en latere winnares Justine Henin. In het tornooi van Eastbourne (Verenigd Koninkrijk), waar zij haar titel verdedigt, stuit zij in de halve finale opnieuw op landgenote Henin. Opnieuw delft Kim het onderspit, deze keer in drie sets: 3-6, 7-5, 6-1. Toernooien in 2006 WTA Eastbourne halve finale: Kim Clijsters - Justine Henin-Hardenne: 3-6, 7-5, 1-6 Grandslam Wimbledon 1ste ronde: Kim Clijsters (2) - Vera Zvonoreva: 7-5, 6-3 2de ronde: Kim Clijsters (2) - Viktoria Kutuzova: walkover Kutuzova 3de ronde: Kim Clijsters (2) - Jie Zheng: 6-3, 6-2 1/8 finale: Kim Clijsters (2) - Agnieszka Radwanska: 6-2, 6-2 1/4 finale: Kim Clijsters (2) - Na Li (27): 6-4, 7-5 1/2 finale: Kim Clijsters (2) - Justine Henin-Hardenne (3): 4-6, 6-7 (4-7) Fed Cup halve finale België - Verenigde Staten van Amerika: 4-1 Stanford 2de ronde: Kim Clijsters (1) - Jelena Janlovic: 5-7, 6-2, 6-2 1/4 finale: Kim Clijsters (1) - Vera Zvonareva: 6-2, 3-6, 6-1 1/2 finale: Kim Clijsters (1) - Nicole Vaidisova: 7-5, 6-2 finale: Kim Clijsters (1) - Patty Schnyder: 6-4, 6-2 Kim Clijsters (Bilzen, 8 juni 1983) is een Belgische toptennisster. Haar vader is de gewezen voetballer Lei Clijsters. Kim Clijsters is geregeld te vinden in haar thuishaven Opitter. Ze was een tijdlang verloofd met Lleyton Hewitt, tot ze in oktober 2004 een eind maakten aan deze relatie. San Diego 2de ronde: Kim Clijsters (1) - Samantha Stosur: 6-1, 6-2 3de ronde: Kim Clijsters (1) - Jelena Jankovic: 6-4, 3-6, 6-3 1/4 finale: Kim Clijsters (1) - Martina Hingis (8): 7-5, 6-2 1/2 finale: Kim Clijsters (1) - Nicole Vaidisova (7): 6-2, 7-6 finale: Kim Clijsters (1) - Maria Sharapova (2): 5-7, 5-7 Onderscheidingen 1999: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2000: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2001: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2002: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2003: Belgische Sportpersoonlijkheid van het Jaar 2003: Grootkruis in de Kroonorde, uitgereikt door Koning Albert. 2005: Belgische Sportvrouw van het Jaar 2005: ITF (International Tennis Federation) wereldkampioen Titels (43) Enkelspel (32) Dubbelspel (11) Grand Slam & Tour Championships Resultaten (Enkelspel) Head to head Externe link Zowel in 1999, 2000, 2001, 2002 als in 2005 werd ze in België verkozen tot « Sportvrouw van het Jaar », een jaarlijkse onderscheiding van de Belgische Beroepsbond der Sportjournalisten (BBS). Daarenboven won ze in 2001 samen met die andere Belgische toptennisster, Justine Henin, de Nationale trofee voor sportverdienste. In 2003 won ze, als opvolgster van Marc Herremans, de trofee Sportpersoonlijkheid van het Jaar. http://www.kimclijsters.be / http://www.kim-clijsters.tk Kim Clijsters is een voormalig nr. 1 in het enkelspel en nr. 4 in het dubbelspel bij de juniores (1998). In augustus 2005 heeft ze aangekondigd dat ze in het voorjaar van 2008 (na de Proximus Diamond Games in Antwerpen) zal stoppen met tennis. Enkele weken later (op 10 september 2005) won ze haar eerste Grand Slam-toernooi door in de finale van de US Open Mary Pierce te verslaan. In het verleden stond Clijsters al vier keer in de finale van een Grand Slam-toernooi, maar telkens verloor ze. Met haar winst in New York was Clijsters in één klap 2,2 miljoen dollar rijker. Het normale prijzengeld (1,1 miljoen dollar) werd verdubbeld omdat Clijsters de beste was in de US Open Series (dit is een klassement dat de toernooien van Stanford, San Diego, Los Angeles en Toronto omvat). In de week na haar overwinning hebben Clijsters en haar trainer, Marc De Hous, hun samenwerking stopgezet. Voorlopig traint Kim met een zogenaamde sparringpartner. Belangrijkste prestaties 2001 Van alle stripalbums (met uitzondering van Kuifje in het land van de Sovjets en Kuifje in Afrika) is een tekenfilmserie gemaakt. Personages Hoofdpersonages in de verhalen zijn: Kuifje Bobbie Bianca Castafiore Kapitein Haddock Jansen & Janssen Professor Zonnebloem Andere personages in de verhalen zijn (alfabetisch): Doctor Müller Nestor Rastapopoulos Maharadjah van Rawhajpoetalah Ivan Ivanovitch Sakharine Omar Ben Salaad Professor Siclone Kolonel Sponsz Generaal Tapioca Tchang Abdallah Igor Wagner Frank Wolff Mitsohirato Meneer Baxter Generaal Alcazar Allan Irma Oliveira da Figueira Professor Halambiek Kolonel Jorgens Emir Ben Kalish Ezab Serafijn Lampion Kuifje in andere talen Tintín: Catalaans, Spaans. Tintine: Tsjechisch Tintinen: Baskisch Tintinus: Latijn Tintti: Fins Tufke: Fries Tuufke: Twents Kuifie: Afrikaans Tainetaine: Perzisch Tenten: Grieks, Turks Tim: Duits Tin Tin: Arabisch Tinčjo: Esperanto Tinni: IJslands Tintim: Portugees Tintin: Bretons, Deens, Engels, Frans, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Luxemburgs, Noors, Pools, Roemeens, Slowaaks, Vietnamees, Welsh, Zweeds en andere talen. Trivia Er zijn vele parodieën op Kuifje gemaakt, meestal met een politieke of seksuele inhoud, bijvoorbeeld het album « Kuifje in Zwitserland » van Efdé. Kuifje (stripfiguur) Verder duikt Kuifje zeer sporadisch op in andere stripverhalen, bijvoorbeeld in een avontuur van « De 4 helden » van François Craenhals. Van 20 tot en met 23 juli 2005 werd in Brussel een Kuifje-festival gehouden. Ter gelegenheid hiervan werd in de Stoofstraat, nabij de Grote Markt (Brussel), een fresco aangebracht. Zie ook De avonturen van Kuifje Externe links Officiële website van "Hergé/Moulinsart©" Reportage over Kuifjes vijfenzeventigste verjaardag bij actualiteitenrubriek Netwerk Hergé Genootschap Intertintin: Kuifje publicaties per land ObjectifTintin: Kuifje interactieve site Kuifje is de naam van de (fictieve) hoofdpersoon in een serie stripverhalen gemaakt door de Belgische striptekenaar Hergé (pseudoniem van Georges Rémi). De eerste strip verscheen op 10 januari 1929. Het eerste stripalbum van Kuifje is Kuifje in het land van de Sovjets. De afbeeldingen zijn volledig in zwart-wit, latere albums zullen in kleur verschijnen. De oorspronkelijke, Franstalige naam van Kuifje was « Tintin ». De eerste vertalingen van Kuifje in het Nederlands verschenen pas tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kuifje is een verslaggever die in Brussel woont. In zijn eerste avontuur gaat Kuifje voor journalistiek werk naar de Sovjet-Unie. Ook in Kuifje in Amerika gaat Kuifje op avontuur om verslag te doen. Kuifje is een beoefenaar van de bokssport en heeft een zeer brede interesse in politieke en wetenschappelijke zaken. Vooral de eerste albums hebben een politieke lading maar er is ook zeker plaats voor humor. Deze balans is kenmerkend voor de Kuifje-strips. De afbeeldingen van auto's, gebouwen, vliegtuigen en zelfs hele steden in de Kuifje-strips berusten allemaal op de werkelijkheid. Maar de studie en onderzoek die dit vergde kostte Herge een enorme hoeveelheid werk, waar hij geestelijk zelfs bijna aan onderdoor ging. Ook werden enkele tekenfilms van speelfilmlengte gemaakt, en korte tekenfilms gebaseerd op de albums. In de jaren zestig verschenen er ook twee echte speelfilms over Kuifje, « Het Geheim van het Gulden Vlies » en « De Blauwe Sinaasappels ». De sfeer van de stripverhalen is daarin zeer goed te proeven. Daarnaast verschenen onder meer ook heel wat nieuwe (Belgische) postzegels en boeken over Kuifje, en een « nieuw » album, « Kuifje en de Alfa-kunst », waarin het onvoltooide laatste verhaal van Hergé (schetsen en pentekeningen) is opgenomen. Van 1946 tot 1992 bestond er ook een stripweekblad met de naam « Kuifje ». Zie « Kuifje (weekblad) ». Kuifje-films zijn: Kuifje en het Haaienmeer Het Geheim van het Gulden Vlies Kuifje en de Blauwe Sinaasappels Uitslag Kamer Senaat Dir = direct verkozenen, Co = gecoöpteerden, Gew = Gewestsenatoren, Totaal = het totaal aantal zetels in de Senaat Gevolgen Van de regerende partijen, ging de liberale partij licht vooruit, de socialistische partij substantieel vooruit. De groene partij verdween volledig uit de Kamer en de Senaat door de pas ingevoerde kiesdrempel van 5 %, een nieuwigheid waarvoor de partij zelf had gestemd. Het Vlaams Blok bleef groeien en voor de N-VA kon enkel Geert Bourgeois in West-Vlaanderen een zetel in de kamer veroveren. Na enkele weken van informatiegespreken door Elio Di Rupo kon de regering zonder veel moeite verder regeren als 'paars zonder groen'. Zie Regering-Verhofstadt II. Belgische verkiezingen 2003 Op zondag 18 mei 2003 werden in België verkiezingen gehouden voor het federale parlement (Kamer en Senaat). Voor het eerst werd er gewerkt met provinciale kieskringen (op Vlaams-Brabant na zie Brussel-Halle-Vilvoorde) en een kiesdrempel van 5%. Aanloop Voor het eerst sinds 1999 vonden er weer federale verkiezingen plaats. Volksunie: Door interne meningsverschillen was de VU in 2001 in 3 groepen uiteen gevallen. De Vlaams-nationalistische groep rond Geert Bourgeois vormde een nieuwe partij. De Nieuw-Vlaamse Alliantie, zij kwamen als onafhankelijke partij op voor de verkiezingen in 2003. De groep rond Bert Anciaux vormde de partij SPIRIT. SPIRIT sloot nog voor de verkiezingen van 2003 een kartel met SP.a, wat voor onverdeeldheid zorgde in de jonge partij. Een groep progressief-liberalen waaronder toenmalig voorzitster Annemie Vandecasteele stapte over naar de VLD. De 3de groep (degene die de Volksunie wouden laten bestaan) verdeelde zich over de andere partijen. Kopstukken Johan Sauwens en Nelly Maes gingen respectievelijk naar de CD&V en SPIRIT. CD&V: Na het slechte resultaat van de CVP tijdens de verkiezingen van 1999 werd Stefaan De Clerck gekozen tot algemeen partijvoorzitter en startte een organisatorische en ideologische hervorming. Daarbij veranderde de partijnaam in 2001 in CD&V. Agalev & Ecolo: In de laatste weken van de Regering-Verhofstadt I werden alle onpopulaire maatregelen die reeds genomen werden in de schoenen van de groenen geschoven. Op 5 mei 2003 stapte de Waalse groenen, Ecolo zelfs uit de regering. MR: De bestaande alliantie rond de Franstalige liberalen (de PRL), de Francophone Brusselaars (het FDF) en de Mouvement des Citoyens pour le Changement (MCC) gingen samen naar de kiezer onder de naam Mouvement Réformateur. In de media draaide deze verkiezingen vooral rond wie de grootste partij zou worden en dus de eerste minister zou mogen leveren. Verder kwamen vooral economische thema's zoals werkgelegenheid aan bod. Ondertussen werd Albert koning na de dood van zijn broer. De druk op Albert groeide. Uiteindelijk vertelde hij in de kerstboodschap van 1999 over zijn huwelijksperikelen. Vele mensen concluderen uit deze kerstboodschap dat hij het bestaan van dit buitenechtelijk kind in bedekte termen toegaf. Staatshoofd Na het overlijden van zijn broer Boudewijn I werd prins Albert op 9 augustus 1993 de zesde Koning der Belgen. De nieuwe vorst kreeg de zware taak om een verdeeld land bijeen te houden. Dit bleek ook op de eedaflegging op 9 augustus: Volksvertegenwoordiger Jean-Pierre Van Rossem brengt de vorst in verlegenheid. Zijn woorden gingen als volgt in de geschiedenis; « Leve de republiek, Vive la république européenne, Vive Lahaut! » Jean-Pierre Van Rossem verwees hiermee naar de woorden die Julien Lahaut uitte tijdens de eedaflegging van Boudewijn I van België. Julien Lahaut werd een week later vermoord. De koning was duidelijk aangedaan door dit voorval en Koningin Fabiola barstte in tranen uit. Vrijwel onmiddellijk werd de koning verdedigd toen enkelen de nieuwe vorst toeschreeuwden: « Vive le Roi, Leve de koning!! » Toen kamervoorzitter Frank Swaelen van Rossem terecht wees met de woorden « Mijnheer, het volk van dit land zal u hiervoor veroordelen! » kon de ceremonie verder gezet worden en Van Rossem werd uit het parlement begeleid. Dit was een in de pers omstreden voorval omdat een volksvertegenwoordiger recht van spreken heeft in het parlement. Albert II van België Tijdens de eedaflegging zelf maakte de vorst een gespannen indruk, zijn hand bibberde. Velen zouden dit beeld onthouden en er een eigen interpretatie aan geven. Het koningschap van Albert kenmerkte zich door een grote interesse in het menselijke aspect van de samenleving. Albert heeft bewondering voor het werk en de houding van zijn broer Boudewijn. Hij spiegelt zich aan het werk van zijn broer. Zijn eerste stappen als koning waren zeer onwennig, zo moest hij vertrouwen op de wetenschap van premier Dehaene en zijn Kabinetchef Jacques Van Ypersele de Strihou. De koning koos ervoor om de hofhouding van Boudewijn over te nemen. Ook is hij voor meer dialoog met de bevolking en de pers. In de wetstraat staat de koning bekend als ruimdenkend en begripvol. In het verlenen van adellijke gunsten is de vorst modern: hij verheft mensen van alle klassen in de adelstand en deelt ordes aan iedereen uit. Ook de handelsrelaties en diplomatie zijn heel treffelijk; de Koning was als Kroonprins gedurende 31 jaar Erevoorzitter van de Raad van Bestuur van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel. Deze functie wordt nu behartigd door zijn zoon prins Filip. De koning behartigd zijn taak op een neutrale manier; tijdens de Dutroux crisis belegde hij een vergadering die bekend staat als de « Ronde Tafel-gesprekken »; hierin werden de verschillende partijen gehoord. Ook de koningin besefte de ernst van de situatie, en aanvaarde voorzitster van Child Focus te worden, en leende zo haar naam uit op een politiek correcte manier. In 2001 spande het Hof een rechtszaak aan tegen een verschenen boek van Jean Nicolas waarin de vorst vernoemd werd; hij zou pedofiele praktijken hebben bijgewoond als Prins van Luik. Het Hof en de Regering waren geschokt en daagden de auteur en de uitgeverij (Flammarion) voor de rechter. De zaak werd gewonnen en de schadevergoeding werd aan Child Focus geschonken. Tijdens zijn nieuwjaarsreceptie van 2006 wekte Albert het ongenoegen van de aanwezige Vlaamse politici met een toespraak, waarin hij het separatisme afwees. De vorst erkende de ongelijkheid tussen de landsdelen in sociaal-economisch opzicht, maar wees de scheiding als oplossing af. Hij verwees naar drama's die het separatisme in Europa heeft veroorzaakt. De koning vreest eveneens voor de functie van Brussel als Europese hoofdstad. Daarop kreeg Albert veel kritiek omdat een koning volgens de grondwet geacht wordt zich afzijdig te houden in het politieke gebeuren. Verwantschap Koning Albert II stamt af van de laatste Franse koning Lodewijk Filips I en is daardoor eveneens, net zoals de huidige koning Juan Carlos I van Spanje, een afstammeling van de Zonnekoning. Externe links Website van het Paleis Albert Félix Humbert Théodore Christian Eugène Marie (Brussel 6 juni 1934), Prins van België, Prins van Luik, is sinds 9 augustus 1993 Koning der Belgen. Hij is de zoon van koning Leopold III en koningin Astrid en werd geboren als hun laatste kind in het Kasteel van Stuyvenberg. Jeugd Koningin Astrid schonk het leven aan haar laatste kind op 6 juni 1934 in het Kasteel van Stuyvenberg. De nieuwe prins kreeg de dynastieke titel Prins van Luik. Ter gelegenheid van deze titel bracht Albert samen met zijn moeder een bezoek aan deze stad. Op 29 augustus 1935 kwam er een einde aan het sprookje: het vorstenpaar, op dat moment op vakantie in Zwitserland, was betrokken bij een zwaar verkeersongeluk. De koningin kwam hierbij om het leven en Albert verloor zijn moeder. De prins werd verder opgevoed door zijn zus Joséphine-Charlotte. Hij groeide op in een woelig politiek milieu, onder meer door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De koninklijke familie werd gedeporteerd naar Duitsland en op 7 mei 1945 door het Amerikaanse leger bevrijd. Albert vervulde nadien zijn legerdienst bij de Marine, en is thans opperbevelhebber van het leger. Huwelijk Op 2 juli 1959 trouwde Albert met Donna Paola Ruffo di Calabria, een Italiaanse Prinses. Ze kregen drie kinderen, prins Filip (op 15 april 1960), prinses Astrid (op 5 juni 1962) en prins Laurent (op 19 oktober 1963). Het huwelijk van kroonprins Albert kwam er voordat zijn broer koning Boudewijn trouwde. Het burgerlijk huwelijk vond in de Empirezaal van het Koninklijk Paleis plaats. Het koppel nam vervolgens haar intrek in het kasteel van het Belvédère. Na enige tijd kwamer er echter barsten in hun huwelijk. De prins en de prinses zochten beiden hun geluk elders. Zo leerde de prins barones Sybille de Selys-Longchamps kennen. De twee hadden een korte liefesrelatie met elkaar en er werd een kind geboren: Delphine Boël. De buitenechtelijke relatie van de kroonprins werd echter snel toegedekt. De koning, die katholiek is, zorgde samen met zijn neven en nicht dat Albert herenigd werd met zijn echtgenote. De prins hoopte zo deze zwarte bladzijde te vergeten, maar dat was buiten Mario Daneels gerekend. En tenslotte 18 gewestelijke afdelingen. Op leidinggevend vlak zijn er binnen het ABVV het Federaal Congres, Federaal Comité, Federaal Bureau en het Federaal Secretariaat. Het ABVV is lid van het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) en, net als alle andere Belgische vakbonden, van het Europees Vakverbond (« EVV »). De huidige voorzitter is Rudy De Leeuw. Anne Demelenne is algemeen secretaris. Voormalige Voorzitters Louis Major Georges Debunne Francois Janssens Andre Mordant Externe link www.abvv.be Algemeen Belgisch Vakverbond Het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) of Fédération générale de Travail de Belgique (FGTB) is een van de drie representatieve vakbonden in België. Zij behoort tot de socialistische zuil. Het ABVV hangt een sociaal-democratische filosofie aan. Centraal daarbij staat het sociaal overleg. De oorsprong van het ABVV ligt in de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885. Binnen de BWP werd in 1898 een Syndicale Commissie opgericht. Deze coördineerde de vakbondsactiviteiten binnen de socialistische zuil. Zij was ook verantwoordelijk voor de explosieve groei van het socialistische syndicalisme tijdens het Interbellum. Op 1 januari 1938 werd de commissie omgevormd tot het Belgisch Vakverbond (BVV) of Confédération générale du Travail de Belgique (CGTB). Het tot stand komen van het ABVV onder zijn huidige benaming gebeurde op 29 april 1945. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren naast het BVV ook een aantal andere linkse vakverenigingen onstaan: BVES (communistisch), SGUSP (onafhankelijk, voorloper van ACOD) en MSU (vakbond van Andre Renard). Fusiegesprekken leiden uiteindelijk tot het ontstaan van het ABVV. Alhoewel de communistische tendens in oorsprong zeer sterk was heeft na verloop van tijd de sociaal-democratische tendens volledig de overhand gehaald. Een opmerkelijke rol voor het ABVV was er tijdens de agitatie rond de beruchte Eenheidswet in 1960 en 1961. Ook in de strijd tegen het generatiepact speelde het ABVV een eersterangsrol. Het ABVV is opgebouwd uit vakcentrales, intergewestelijken en gewestelijke afdelingen. Er zijn op dit ogenblik (2005) zeven vakcentrales: Algemene Centrale - AC Centrale der Metaalindustrie van België - CMB ABVV Textiel, Kleding en Diamant - TKD Belgische Transportarbeidsbond - BTB Centrale van de Voeding - Horeca - Diensten Bond der Bedienden, Technici en Kaders van België - BBTK Algemene Centrale der Openbare Diensten - ACOD Er zijn drie intergewestelijken: Vlaamse Intergewestelijke ABVV Interrégionale Wallonne de la FGTB Interrégionale FGTB Bruxelles -- ABVV Intergewestelijke Brussel Officiële website: http://www.kuurne-brussel-kuurne.be / Kuurne-Brussel-Kuurne Kuurne-Brussel-Kuurne (vaak afgekort tot KBK) is een Belgische wielerwedstrijd. De wedstrijd wordt altijd verreden op de zondag na de Omloop Het Volk. Daarom wordt de wedstrijd wel eens gezien als een herkansing voor degenen die de dag ervoor gefaald hebben. Sinds 2005 is de wedstrijd onderdeel van het continentale circuit van de UCI, de UCI Europe Tour. Overzicht winnaars 1954 - Leon Vandaele (Bel) 1955 - Jos Planckaert (Bel) 1956 - Henri Denys (Bel) 1957 - Jef Verhelst (Bel) 1958 - Gilbert Desmedt (Bel) 1959 - Gentil Saelens (Bel) 1960 - Jef Planckaert (Bel) 1961 - Léon Vandaele (Bel) en Fred De Bruyne (Bel) 1962 - Piet Rentmeester (Ned) 1963 - Noël Foré (Bel) 1945 - Valère Olivier (Bel) 1964 - Arthur Decabooter (Bel) 1965 - Guido Reybrouck (Bel) 1946 - Henri Delmuylle (Bel) 1947 - André Pieters (Bel) 1948 - Achiel Buysse (Bel) 1949 - Albert Decin (Bel) 1950 - Valère Olivier (Bel) 1951 - André Declercq (Bel) 1952 - André Maelbrancke (Bel) 1953 - Leopold Degraevelyn (Bel) 1975 - Frans Verhaeghen (Bel) 1976 - Frans Verhaeghen (Bel) 1977 - Patrick Sercu (Bel) 1978 - Patrick Lefevere (Bel) 1979 - Walter Planckaert (Bel) 1980 - Jan Raas (Ned) 1981 - Jos Jacobs (Bel) 1982 - Gregor Braun (Dui) 1983 - Jan Raas (Ned) 1984 - Jos Lammertink (Ned) 1966 - Gustaaf Desmet (Bel) 1985 - William Tackaert (Bel) 1986 - « niet verreden » 1967 - Daniel Van Ryckeghem (Bel) 1968 - Eric Leman (Bel) 1969 - Freddy Decloedt (Bel) 1970 - Roger De Vlaeminck (Bel) 1971 - Roger De Vlaeminck (Bel) 1972 - Gustaaf Van Roosbroeck (Bel) 1973 - Walter Planckaert (Bel) 1974 - Wilfried Wesemael (Bel) 1996 - Rolf Sørensen (Den) 1997 - Johan Museeuw (Bel) 1998 - Andrei Tchmil (Bel) 1999 - Jo Planckaert (Bel) 2000 - Andrei Tchmil (Bel) 2001 - Peter Van Petegem (Bel) 2002 - Jaan Kirsipuu (Est) 2003 - Roy Sentjens (Ned) 2004 - Steven de Jongh (Ned) 2005 - George Hincapie (Usa) 1987 - Ludo Peeters (Bel) 2006 - Nick Nuyens (Bel) 1988 - Hendrik Redant (Bel) 1989 - Edwig Van Hooydonck (Bel) 1990 - Hendrik Redant (Bel) 1991 - Johnny Dauwe (Bel) 1992 - Olaf Ludwig (Dui) 1993 - « niet verreden » 1994 - Johan Museeuw (Bel) 1995 - Frédéric Moncassin (Fra) Overwinningen per land Externe links Afbeelding Hotton Hotton is een gemeente in de provincie Luxemburg in de Belgische Ardennen. Het ligt op 12 km van Marche-en-Famenne. De gemeente telt ruim 5000 inwoners. De rivier de Ourthe snijdt het dorp in tweeën. In de buurt zijn veel tweede-huisjes (« chalets ») van zowel Belgen als Nederlanders. Een trekpleister in het dorp zijn de druipsteengrotten. Zij zijn niet zo spectaculair als de grotten van Han 30 km verderop, maar zeker de moeite waard om te bezoeken. Het gehucht Ny is vooral bekend voor zijn grote kasteelhoeve, "le Chateau-Ferme de Ny", waar in de zomervakantie "Het Land van Ny" opengaat. Sinds enkele jaren maken families daar op speelse wijze kennis met biologische landbouw en met in harmonie samenleven met de natuur. Elke avond wordt er ook een spektakel gehouden met stuntruiters. Delen van de gemeente Hotton Bourdon, Marenne, Menil-Favay, Fasol, Hampteau, Melreux, Monville, Fronville, Deulin, Monteuville, Ny. Giro Op dinsdag 9 mei 2006 was Hotton de aankomstplaats van de derde etappekoers van de editie-2006 van de Ronde van Italië. Politiek Het Lam Gods staat in het onderste deel op een altaar in de open lucht en wordt, in concentrische cirkels geschikt, aanbeden door engelen, heilige vrouwen, belijders en kerkvaders. Onder het Lam staat een achthoekige fontein afgebeeld, genoemd "de fontein van het leven". Het stuk is een drieluik geschilderd in olieverf op wit geplamuurde hardhouten panelen. De eiken panelen schuurde men eerst glad en daarna overdekte men ze met een emulsie van krijtpoeder en lijm. Met fijne penselen bracht men de doorschijnende verflaag één na één aan. Deze verflagen bestonden uit drogende olie waarin pigment- of kleurstofkorrels waren opgelost in vrij geringe hoeveelheid. Door deze techniek kon het licht binnendringen en weerkaatst worden door de witte achtergrond. Het is alsof een zachte lichtbron achter en door het schilderij heenstraalt waardoor het geheel een inwendige glans verkrijgt. Het drieluik is voorzien van twee lange, verticale pianoscharnieren zodat de beide dichtgeklapte zijluiken het middendeel volledig kunnen bedekken. Het geopend panelengeheel is 4,40 m breed en 3,40 m hoog. Historiek van het panelengeheel Het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Sommige panelen werden ooit verkocht, ontvreemd, overlangs doorgezaagd of zelfs gegijzeld. Het kreeg in 1919 met het Verdrag van Versailles zijn definitieve plaats terug in de inmiddels tot St.-Baafskathedraal omgedoopte kerk, nadat het meer dan een eeuw lang in Duitsland verbleven had. Het mag een wonder heten dat het geheel, op één gekopieerd paneel na, terug in zijn oorspronkelijke toestand kan bezichtigd worden. 1432: het schilderij is klaar 1566: tijdens een protestantse revolte wordt het werk in de toren verborgen 1574: het stadsbestuur wil het schilderij aan koningin Elisabeth van Engeland schenken 1794: Franse soldaten nemen de centrale delen mee naar Parijs 1815: bij de val van Napoleon komen deze panelen terug naar de kathedraal Het Lam Gods (Gebroeders van Eyck) 1816: de vleugels, behalve Adam en Eva, worden verkocht om uiteindelijk eigendom te worden van de koning van Pruisen 1822: de overblijvende panelen ontsnappen aan een grote brand 1861: verkoop van de panelen Adam en Eva aan de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België 1914: het schilderij wordt verstopt 1920: alle panelen worden weer verenigd 1934: de panelen van De Rechtvaardige Rechters en van St. Jan de Doper worden gestolen 1940: bij de Duitse inval wordt het schilderij naar Pau (Frankrijk) gebracht van waaruit Duitse troepen het meenemen 1946: het veelluik keert terug naar Gent 1986: het schilderij wordt geplaatst in de Villakapel, zijn huidige locatie. « "Diefte" » Het Lam Gods, ook wel Gents altaarstuk, is geschilderd door Jan van Eyck en zijn oudere broer Hubert, in opdracht van Joos Vijdt, voorschepen van de stad Gent, en zijn echtgenote. Het bevindt zich in de Sint-Baafskathedraal te Gent. In 1934 werd Gent opgeschrikt door « "de stoutmoedige diefte" », toen twee panelen werden ontvreemd om er de bisschop van Gent mee af te persen. De ontvoerder(s) liet(en) één paneel terugvinden om zo hun eis tot bekomen van het losgeld voor het andere kracht bij te zetten, echter zonder positief gevolg vanwege kerkelijke en wereldlijke overheden. De Procureur des Konings van Gent weigerde te onderhandelen met dieven. De zoektocht kwam nader in het nieuws toen in Dendermonde de Wetterse wisselagent Arsène Goedertier, ook koster van de Sint-Gertrudiskerk te Wetteren, de diefstal bekende, maar niet meer bij machte was om de bergplaats bekend te maken. "Mijn geweten is rein," verklaarde hij op zijn sterfbed. Maar ook: " Ik alleen weet waar het paneel van het Lam Gods zich bevindt. Zoek in mijn schrijftafel de groene envelop. " Het paneel met de Rechtvaardige rechters blijft tot op heden (2006) onvindbaar en werd in 1941 voorlopig vervangen door een kopie van de hand van Jef Vanderveken. De kopiïst schilderde in het koor der Rechters de toenmalige koning Leopold III om, uit eerbetoon voor de oorspronkelijke schilder(s), er duidelijk op te wijzen dat het om een kopie gaat. De kopiist kon beschikken over een andere geschilderde kopie van de hand van Michiel Coxcie, in 1559 vervaardigd voor Filips II van Spanje. Het schilderen van dit vervangend paneel, in oppervlakte ongeveer één dertigste van het totale veelluik, heeft zes maanden intensieve arbeid gevergd. Een verklaring hiervoor ligt hierin dat elke vierkante duim geschilderd paneel door Van Eyck als een miniatuur werd afgewerkt. Met de regelmaat van de klok komen amateur-speurders aandraven met goed geargumenteerde oplossingen van het raadsel. Een voorbeeld is hiervan Gaston De Roeck. Tot nu toe is niemand echter erin geslaagd het paneel te ontdekken. Men gaat ervan uit dat het paneel, als het ergens verborgen ligt, minstens zwaar door de tijd moet zijn aangevreten. Andere theorieën laten het paneel ondertussen lang opgenomen zijn in een privé-collectie, doch het spreekt vanzelf dat dit werk nooit publiek verkoopbaar zal zijn. Beschrijving en iconografie Beschrijving van het geopend altaarstuk Het retabel dat nu in geopende toestand, streng beveiligd in de doopkapel opgesteld staat, werd vroeger slechts op de bijzondere feestdagen van de Kerk geopend zoals Kerstmis, Pasen en Allerheiligen. Het grootste deel van het jaar kwamen de schenkers Joos Vijdt en Isabel Borluut, aan de achterzijde bewust in beeld. De bovenste panelen tonen figuren die een rol gespeeld hebben in de verlossing van de mensheid volgens de Christelijke leer zoals Adam en Eva, Maria als de nieuwe Eva, Johannes de Doper en Christus zetelend als rechter. De onderste panelen tonen links en rechts figuren die op weg zijn naar de aanbidding van het Lam, zoals de "rechtvaardige rechters", "de ridders van Christus", de kluizenaars en de pelgrims op bedevaart. Op het onderste middenpaneel zijn cirkelgewijs personen gegroepeerd die het Lam aanbidden. Wij merken de belijders, de heilige vrouwen en de kerkvaders op die op zich zeer precies geschilderd zijn maar perspectivisch niet correct bij bosjes lijken te zweven op de grasvlakte. In dit paneel past men niet het precieze Italiaanse lijnperspectief toe, maar het atmosferisch perspectief, waarbij ruimtesuggestie ontstaat door de kleur, vorm en textuur dichter bij de horizon gelijkmatig te vervagen. Er loopt een denkbeeldige verticale as doorheen de panelen die God de Vader, de Heilige Geest (een duif in een halfrond aureool), het geofferd en bloedend Lam (God de Zoon) achtereenvolgens snijdt, als symbool van de Drievuldigheid. De onderste rij panelen worden horizontaal verbonden door een hoge horizonlijn waardoor je alle afbeeldingen in vogelvluchtperspectief kan bekijken. Deze doordachte compositie verleent het werk een inwendige dynamiek. Beschrijving van het gesloten altaarstuk Links- en rechtsonder zijn de schenkers afgebeeld. De man is Joos Vijdt en de vrouw is Elisabeth Borluut. Tussen hen in staan twee standbeelden in grisailletechniek geschilderd. De linker is Johannes de Doper en de rechter is Johannes de Evangelist/Apostel. Boven hen is de Annunciatie te zien met aan de linkerkant de aartsengel Gabriël en aan de rechterkant de Heilige Maagd. Boven de engel is de profeet Zacharia afgebeeld en boven Maria de profeet Micha. Tussen de profeten zijn twee sibillen te zien. De linker is de Sibille van Erythrae en de rechter is de Sibille van Cumae. Johannes de Doper "Het Lam Gods" (1432) is een meesterwerk van de Vlaamse Primitieven. Het werk was aangevat door Hubert van Eyck, maar die overleed in 1429. Jan Van Eyck werkte het verder af. Wellicht heeft Hubert het meeste van het werk gedaan (Jan Van Eyck was in de periode voor 1430 vooral op diplomatieke missies). Het was bedoeld voor de kapel van de opdrachtgever (« Joos Vijdtkapel ») en zijn vrouw, Elisabeth Borluut. Zijn bijnaam dankt hij aan de gewoonte de mensen in de Jordaan te dopen als teken dat zij - - gehoor gevend aan zijn boeteprediking - - hun zonden hadden beleden en zich bekeerd hadden. Johannes de Doper was een patroonheilige van Gent. Johannes de Doper is te herkennen aan het lam dat hij vasthoudt. Als volwassene is hij gewoonlijk uitgemergeld en haveloos afgebeeld, gekleed in dierenhuiden, met een leren gordel. Op het altaarstuk is hij inderdaad afgebeeld met lang haar en een woeste baard, hij is blootsvoets en onder zijn mantel is nog een stuk dierenhuid te zien. Hij heeft een vermoeide uitdrukking op zijn gezicht en in zijn armen houdt hij een lam. (Een lam was het offerdier in de godsdiensten van het oude Nabije Oosten en werd door de vroege christenen overgenomen als het symbool van de zich opofferende Christus. Het lam als Christussymbool wordt gewettigd door het feit dat Johannes de Doper Christus als het Lam Gods (Agnus Dei) betitelt.) Johannes de Doper wordt in de evangeliën beschreven als de voorloper of `boodschapper' van Christus. Hij was de zoon van Zacharias, een priester van de tempel van Jeruzalem, en Elisabet, een verwante van Maria. Hij was prediker en leidde een ascetisch leven in de woestijn. Johannes de Evangelist/Apostel Johannes de Evangelist/Apostel is te herkennen aan de miskelk met slangen die hij vasthoudt. Hij wordt in de beeldende kunst op twee manieren afgebeeld; als apostel is hij jong, als evangelist is hij daarentegen een grijsaard met baard. Op het altaarstuk is hij jong en vrouwelijk, met halflang, loshangend en krullend haar en zonder baard. In zijn handen houdt hij een miskelk vast, waaruit slangen kruipen. Dat verwijst naar de legende van de vergiftigde miskelk: de priester van de tempel van Diana van Efeze gaf Johannes te drinken uit een vergiftigde beker om diens geloof op de proef te stellen. Het vergif schaadde Johannes echter niet. De miskelk staat symbool voor het christelijk geloof en de slang voor Satan. De apostel Johannes was net als zijn vader Zebedeus en zijn broer Jacobus visser bij het Meer van Galilea, toen hij door Jezus als leerling werd geroepen. Hij wordt beschouwd als de auteur van het vierde evangelie en heeft volgens de traditie ook het boek Openbaring geschreven. De profeet Zacharia Dit verwijst naar de geboorte van Christus. Zacharia was de elfde van de twaalf kleine profeten. (Een profeet is een spreker in naam van God, in het bijzonder de verkondiger van wat door God wordt ingegeven.) Zacharia is volgens de in zijn profetieën genoemde data opgetreden van het tweede tot het vierde jaar van de Perzische koning Darius I, kort na het einde van de Babylonische Ballingschap (ca. 520 v.Chr.). Zijn optreden valt samen met de eerste pogingen tot nationaal en godsdienstig herstel die door de landvoogd Zorobabel en de hogepriester Jesjóea werden ondernomen. De profeet richtte zich tegen het gebrek aan Godsvertrouwen en de zelfzucht van het volk: bekering is voorwaarde voor verder herstel. Bij de beschrijving van dit herstel ziet de schrijver in profetisch perspectief tegelijkertijd het geluk van Gods volk in de messiaanse tijd en het volledig herstel op het einde der tijden, wanneer Israël zich zal bekeren. Op het altaarstuk is hij afgebeeld terwijl hij in een boek bladert. Op de banderol boven hem staat in het Latijn: `Exulta satis filia Sion iubila filia Hierusalem ecce rex tuus veniet'. Dit komt uit het boek van de profeet en betekent: `Juich van vreugde, dochter van Sion, Jubel, dochter van Jeruzalem, Zie, uw Koning komt naar u toe'. De profeet Micha De profeet Micha, afkomstig uit Morésjet in Juda, was een tijdgenoot van de profeet Jesaja en oefende evenals deze tegen het einde van de achtste eeuw v.Chr. in Juda zijn profetische zending uit. Micha's prediking is vooral tegen de zedelijke verwildering gericht, tegen de onrechtvaardigheid en harteloosheid, tegen de afpersing en omkoopbaarheid van leiders, priesters en profeten. De profeet waarschuwt dat Jeruzalem, als het zich niet bekeert, hetzelfde lot zal ondergaan als Samaria (bij de val in het jaar 722). Jeruzalems ondergang en ballingschap staan in het middelpunt van zijn prediking, maar deze bedreiging is onmiddellijk verbonden met de voorzegging van het herstel: het heil zal komen van de grote Zoon van David, die in Bethlehem zal worden geboren. Micha is op het altaarstuk afgebeeld met naast hem een dicht boek en boven hem een banderol met daarop de woorden: `Ex te mihi egredietur qui sit dominator in Israhel'. Dit komt uit het boek van de profeet en betekent: `Uit u zal Mij Een ontspruiten, die over Israël zal heersen'. Dit verwijst naar de geboorte van Christus. Sibillen In de oudheid was sibille de benaming voor een vrouw die, bezield door de godheid, met name Apollo, in extase profeteerde. In de beeldende kunst worden de sibillen vaak in cycli afgebeeld als tegenhangers van de profeten. In de beeldende kunst wordt de sibille van Erythrae (een plaats in Griekenland) vaak gebruikt als symbool voor Azië, en die van Cumae (bij het huidige Napels) voor Europa. Volgens laatmiddeleeuwse opvatting heeft iedere sibille een voorval uit Christus ' leven beschreven en voorgezegd en deze uitspraken komen tot uiting in de attributen die ze bij zich hebben. De sibillen die afgebeeld zijn op het altaarstuk, hebben echter geen attributen. Ze hebben beide wel een banderol waarop een profetische uitspraak in het Latijn staat die waarschijnlijk verwijst naar Christus ' geboorte. Lam Gods gaat digitaal In 1934 werden twee panelen gestolen (één van de beroemste kunstroven in België), waarna het retabel naar de « Doopkapel » werd overgebracht. Ons openbaar kunstbezit, waaronder het « Lam Gods », krijgt dankzij het gecentraliseerd beeldbeheer er een pak gadgets bij. Zoals een magneet, een blocknote, een meetlat en een drinkmok met motieven uit het « Lam Gods ». Je vindt er een puzzel uit duizend stukken waarmee het middenpaneel van het veelluik kan nagemaakt worden. De website terzake heet www.lukasweb.be, met een verwijzing naar Lucas, als beschermer der schilders. Dit is het eerste project van het sinds 1999 bestaande Reproductiefonds Enige literatuur Alfons Lieven Dierick, « Van Eyck - Het Lam Gods », 1972, Gent, uitgegeven in eigen beheer. Erwin Panofsky, « Die Altniederländische Malerei », paperback, herdruk, 2 delen, Dumont 2006. Externe links Lam Gods (beeldbank van LukasWeb.be) Christelijke symboliek In het eerste hoofdstuk van het Evangelie naar Johannes wordt Jezus Christus door Johannes de Doper 'het Lam Gods' genoemd. Dit thema verwijst naar de oude Joodse gewoonte om middels een zoenoffer het volk te bevrijden van zijn zonden. Eén en ander vindt zijn oorsprong in het Oude Testament, Bijbelboek Exodus, hoofdstuk 12 (De instelling van het Pascha / Pesach). In de eucharistieviering in de Rooms-Katholieke Kerk worden kerkgangers daar nog wekelijks aan herinnerd wanneer het Agnus Dei wordt gezongen: "Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld". Schilderkunst Het Lam Gods is tevens een altaarstuk van de gebroeders Hubert en Jan van Eyck dat in 1432 werd geschilderd in opdracht van de Gentse schepen en kerkmeester van St.-Jan Joos Vijdt voor een straalkapel van de kooromgang van de St.-Baafskathedraal - destijds Sint-Janskerk - te Gent. Van Eyck behoort tot de school der Vlaamse Primitieven. Deze school, met ook schilders als Hugo van der Goes en Rogier van der Weyden, muntte uit in het zeer precies en gedetailleerd weergeven van textuur en stofuitdrukking. Externe link Peer (België) Peer is een stad in de provincie Limburg in België. De stad heeft ruim 15.500 inwoners. Het is een Mariastad en was ook één van de Goede Steden van het prinsbisdom Luik. De naam Peer is afkomstig van « pirgus » (betekent verharde weg). Anno 2003 telt Peer 25 gemeenteraadsleden waaronder 1 burgemeester, 5 schepenen en 19 raadsleden. De burgemeester van Peer heet Theo Kelchtermans. Kernen Peer telt 7 kerkdorpen: Peer zelf, Linde Peer, Wijchmaal, Wauberg, Grote-Brogel, Kleine-Brogel en Erpekom. Bezienswaardigheden « Darco », het paard waar Ludo Philippaerts grote successen mee behaalde, is vereeuwigd in een bronzen beeld. de Sint-Trudokerk uit 1422. In de kerk staan zeer oude beelden. het stadhuis in Maaslandse renaissance uit 1637 het Armand Preud'homme Museum het museum van de Koninklijke Harmonie van Peer het militair domein met luchtmachtbasis in Kleine-Brogel, thuisbasis van de Tiende Tactische Wing en de Belgische F-16. Voorzien van een spotterscorner. recreatiedomein Erperheide een van Europa's grootste overdekte skipistes Bekende inwoners De componist Armand Preud'homme werd op 21 februari 1904 geboren in de Kloosterstraat 37 van Peer. Met medewerking van de stad Peer werd zijn geboortehuis later ingericht als het « Armand Preud'homme Museum ». De charmezanger Salim Seghers woont in Wijchmaal, een deelgemeente van Peer. Bekende uitvindingen Vitamitje - Klein autootje waar Suske en Wiske vaak mee rondtoeren Gyronef - Helikopter Teletijdmachine - Professor Barabas ' bekendste uitvinding Klankentapper - Een apparaat dat alle voorwerpen een stem kan geven IJzeren Schelvis - onderzeeboot (bathyscaaf) Kenmerken Veel Suske en Wiske-verhalen ontstaan uit dagelijkse situaties, die de protagonisten snel tot in het ongewone trekken. Vandersteen gebruikte daarbij vaak een uitvinding van professor Barabas, de Teletijdmachine, om zijn helden door tijd en ruimte te laten reizen en zo avonturen in het verleden te laten beleven. Vandersteen leende zowel tekeningen als plotlijnen van andere grote auteurs. Zo is « De junglebloem » een gedeeltelijke hervertelling van « The Jungle Book » van Rudyard Kipling; « De ringelingschat » van Wagner's « Der Ring des Nibelungen »; « Wattman » van de superheldenstrip Batman. Het succes van de serie kan wellicht verklaard worden door de productiviteit van Vandersteen: tijdens zijn leven werden er meer dan 100 albums uitgegeven. De strip is ook volks van aard en toegankelijk. Dat blijkt wellicht het beste uit de titels van de albums, die vaak uit een alliteratie bestaan: « De toornige tjiftjaf », « Het kregelige ketje », « De koddige kater » enzovoort. De kwaliteit van de strips verschilt nogal, en sommige lezers zijn van mening dat de kwaliteit van de strips sinds de jaren 90 nogal achteruitgegaan is. Ook verschijnen er in de nieuwere strips vloeken, in situaties waar men in de oudere strips iets riep als "hemel". Nederlandse cabaretier Kees Torn wijdde in 2004 voor zijn programma "Doe mee en win" een liedje aan de stripboeken (op de wijs van het intromuziekje van de poppenserie over Suske en Wiske), waarin de strip er niet zonder kleerscheuren afkwam. Geschiedenis Suske en Wiske Op 30 maart 1945 verscheen de eerste aflevering van « De avonturen van Rikki en Wiske » in De Nieuwe Standaard. In het verhaal treden Tante Sidonia, Wiske, en haar broer Rikki op. Op 19 december 1945 begon in de krant het eerste verhaal van Suske en Wiske, « Op het eiland Amoras ». In dit album leren we Suske en Professor Barabas kennen. Lambik deed zijn intrede in het derde verhaal, « De sprietatoom » (1946), en Jerom kwam er nog later bij in « De dolle musketiers » (1952). De verhalen werden na publikatie in de krant De Nieuwe Standaard (1945-1947) en later De Standaard (vanaf 1947) uitgegeven in albums met een felrode omslag. De serie werd al snel bekend onder de naam Rode reeks. Toen de populaire Vandersteen in 1948 door Hergé werd gevraagd om voor het stripblad Kuifje Suske en Wiske-avonturen te tekenen om de verkoop te stimuleren, moest hij voor dat blad zijn tekenstijl aanpassen en serieuzere verhalen maken. Deze verhalen werden na publicatie in het stripblad uitgegeven in de zogeheten Blauwe reeks (zo genoemd vanwege de helblauwe omslag ter onderscheiding van de « Rode reeks ») In deze verhalen was geen plaats voor Jerom, tante Sidonia en professor Barabas. Lambik is nog wel een clown, maar één die iets kan. En Wiske krijgt in het eerste verhaal (« Het Spaanse spook ») een metamorfose, waarna ze haar haar niet langer in het karakteristieke staartje met rode strik steil bovenop haar hoofd draagt, maar in een knotje naar achteren waarbij het haar voller is. Na acht verhalen ontstond er onenigheid tussen Vandersteen en Hergé en werd deze reeks gestopt. Het laatste verhaal {« Het gouden paard ») verscheen niet eens in albumvorm in de « Blauwe reeks ». Pas jaren later (1970) verscheen het verhaal in verkorte vorm in de « Rode reeks ». In 1972 kreeg Paul Geerts, de assistent die al het meeste van het tekenwerk deed, de artistieke eindverantwoordelijkheid voor de strip. In 2002 werd Marc Verhaegen de belangrijkste persoon in de studio. In 2005 moest hij stoppen na een meningsverschil met de studio. Hij werd opgevolgd door een tekenteam onder leiding van Luc Morjaeu en een scenarioteam onder leiding van Peter van Gucht. Vandersteen stelde bij testament een aantal voorwaarden aan voortzetting van de reeks. Zo is seks taboe, mogen er geen hoofdpersonen bijkomen of afvallen, mogen de hoofdpersonen niet veranderen of verouderen, en mag een aantal gegeven situaties niet veranderen (bijvoorbeeld een huwelijk tussen Sidonia en Lambik zal nooit plaatsvinden). Omdat de oplagecijfers van de albums eind jaren '90 drastisch daalden (van 400.000 naar minder dan 300.000), kregen Paul Geerts en Marc Verhaegen van de erven Vandersteen de opdracht om Suske en Wiske te moderniseren. Zo werd hun taalgebruik aangepast, terwijl moderne hulpmiddelen als de mobiele telefoon en de computer hun intrede deden. Toen echter Wiske in het album « De koeiencommissie » (nr 268 - december 2001) een naveltruitje en een korte rok aankreeg, kwamen er luide protesten. Vanaf « De blote Belg » (nr 271 - 2002) heeft ze weer een degelijke jurk aan, maar dan wel een zonder mouwen. Uitgaven Voordat Suske en Wiske verschenen en verschijnen in albumvorm, zijn ze voorgepubliceerd in vele kranten en tijdschriften, waaronder Suske en Wiske is de naam van een serie stripverhalen die bedacht is door Willy Vandersteen en die na diens dood tot op heden is voortgezet door achtereenvolgens Paul Geerts, Marc Verhaegen en het duo Luc Morjaeu en Peter van Gucht van Studio Vandersteen. De serie is genoemd naar de twee met elkaar bevriende hoofdpersonen, een jongen Suske (kort voor 'François') en een meisje Wiske (kort voor 'Louise' - de lange namen worden zelden gebruikt en dan meestal sarcastisch). De Standaard (1945-heden) Kuifje (1948-1959) TV Ekspres (1972-2001) Suske en Wiske weekblad (1993-2003) Tros Kompas (2005-heden) Hierna verschenen de verhalen in albumvorm in de volgende reeksen: Rode reeks Vlaamse ongekleurde reeks (1946-1959) Hollandse ongekleurde reeks (1953-1959) Vlaamse tweekleurenreeks (1959-1964) Hollandse tweekleurenreeks (1959-1964) Gezamenlijke tweekleurenreeks (1964-1966) Vierkleurenreeks (1967-heden) Blauwe reeks (1952-1957) Luxe reeks (1991-heden) Later zijn de verhalen nog op tal van andere manieren uitgegeven, zoals: Liefhebbersuitgaven (1958-heden) Reclame uitgaven (1965-heden) Diverse bundelingen (1972-heden) Vakantie-uitgaven (1973-heden) Luxe uitgaven (1977-heden) Suske en Wiske Klassiek (1993-1999) Suske en Wiske zijn ook verschenen in vele andere talen (van Afrikaans tot Zweeds, en van Latijn tot Esperanto) en streektalen (Fries, Gronings, Drents, Twents, Limburgs en Brabants). De volgende namen worden in andere talen gebruikt: Frans: Bob & Bobette Grieks: Bobi & Lou Indonesisch: Bobby dan Wanda Italiaans: Bob e Bobette Japans: Susuka tó Wisuka Latijn: Lucius et Lucia Noors: Finn & Fiffi Portugees: Bibi & Baba Portugees (Brazilië): Zé & Maria Spaans: Bob y Bobette, Bob y Bobet Afrikaans: Neelsie & Miemsie Swahili: Bob na Bobette Tamil: Bayankaap & Bayanam Tibetaans: Baga & Basang IJslands: Siggi og Vigga Zweeds: Finn & Fiffi Brabants: Suske & Wieske Chinees (Taiwanese versie): Dada & Beibei Chinees (Versie vasteland): Bo bu & Bo be te Deens: Finn & Fiffi (later: Bob & Bobette) Esperanto: Cisko kaj Vinjo Engels (UK): Spike & Suzy Engels (USA): Willy & Wanda Fins: Anu ja Antti Personages Spin-offs Spin-off strips Van Suske en Wiske zijn in de loop der jaren verschillende spin-offs gestart. De bekendste hiervan zijn: De grappen van Lambik (oude reeks) (1955-1962, nieuwe reeks vanaf 2004) Jerom, de gouden stuntman (1962-1991) Schanulleke (1986-1987) Klein Suske en Wiske (vanaf 2002) Tv-serie Al in 1955 waren er avonturen van Suske en Wiske op de Nederlandse televisie te zien. Pats Poppenspel bracht ze op de buis. In 1973 werd besloten om een nieuwe televisiepoppenserie te maken, gebaseerd op speciaal voor die serie te schrijven verhalen. Later werden ze in albums uitgebracht. Het ging om « De minilotten van Kokonera », « De Gouden Locomotief », « De Zingende Kaars », « De Windbrekers », « De Regenboogprinses » en « Het Laatste Dwaallicht ». Elk verhaal bestond uit vijf afleveringen van 22 minuten. De poppen waren vervaardigd door het atelier Creatuur. Er werd voor elk figuur een aantal koppen met verschillende gezichtsuitdrukkingen gemaakt. Opvallend was dat Jerom als pop zijn ogen open had, daar waar hij in de albums altijd met gesloten ogen loopt. De decors en rekwisieten kwamen op basis van gedetailleerde ontwerpen van Studio Vandersteen tot stand. De stemmen waren van Paula Majoor (Suske), Helen Huisman (Wiske), Henk Molenberg (Lambik), Trudy Libosan als Trudi de Kat (Sidonia), Wim Wama (Jerom) en Cees van Oyen (Prof. Barabas en overige stemmen). Wim Povel die de scenario's schreef, had op de later verschenen lp de rol van verteller, ofschoon in de tv-serie de verhalen door Lambik aan elkaar gepraat werden. De serie werd geregisseerd door Patrick Lebon en de muziek was geschreven door Piet Souer. In Nederland zond de TROS de serie uit van oktober 1975 tot en met december 1976. Hoofdpersonages In België werd de serie door de BRT uitgezonden in de periode oktober 1976 tot en met februari 1977. In 1984 en in de zomermaanden van 1990 werden de afleveringen herhaald. De serie werd een groot succes, evenals de merchandising. Musical In juli 2002 ging een musical in première, gebaseerd op het verhaal « De spokenjagers ». De rolverdeling was: Suske: Sébastien De Smet Wiske: Femke Stoop Lambik: Ronald Van Rillaer Sidonia: Jeroen Maes, vervangen door Frank De Peuter Jerom: Ivan Pecnik De barones: Gerdy Swennen Broer van de barones: Door Van Boeckel De musical is zowel in België als in Nederland opgevoerd. De laatste voorstelling was in februari 2003. Speelfilm In 2004 verscheen « De duistere diamant » als speelfilm, naar het gelijknamige verhaal. 60-jaar viering Op 19 december 2005 was het precies 60 jaar geleden, dat het eerste verhaal van Suske en Wiske, « Op het eiland Amoras » van start ging in De Standaard. Ter gelegenheid hiervan waren er in 2005 diverse feestelijkheden. Suske en Wiske zijn kinderen (van onbepaalde leeftijd) die leven in een gezin dat geen gezin is; naast tante Sidonia vormen de pompeuze Lambik, de krachtige Jerom en de geleerde professor Barabas de vaste volwassenen in de strip. Het enige familieverband tussen de personages is de relatie tussen Wiske en tante Sidonia: Tante Sidonia is écht de tante van Wiske. De nieuwe albumuitgaven uit 2005 (« De flierende fluiter », « De formidabele fantast », « Het slapende goud » en « De kaduke klonen ») zijn alle voorzien van een speciaal 60-jaar-logo. Op 19 december verschijnt tevens een trilogie, getiteld « Vrienden voor het leven », met hierin drie verhalen waarin het draait om vriendschap. In het Stedelijk Museum te Zwolle was er een tentoonstelling ter gelegenheid van 60 jaar Suske en Wiske. Op zondag 24 juli 2005 werd de 60ste verjaardag van de serie gevierd in Bokrijk, waar alle personages present waren. Er is ook een website geopend ter gelegenheid van het jubileum: 60 jaar Suske en Wiske. Tenslotte is er een jubileum-album uitgebracht getiteld Suske en Wiske 60 jaar!. Hierin staat onder meer de geschiedenis van Suske & Wiske, interviews met striptekenaars en het korte verhaal « Het mopperende masker ». Hitparade Op de website van Suske en Wiske op het WWW wordt bijgehouden hoe de albums worden gewaardeerd. Vanaf het begin van de metingen staat « De schat van Beersel » (nr 111, voor het eerst in 1954 verschenen) op de eerste plaats. Alle acht verhalen uit de Blauwe reeks (1952-1957) staan in de top 30. Opvallend is dat alle 32 verhalen die in de periode juni 1978 - april 1984 verschenen relatief laag scoren. De albums van Willy Vandersteen worden het hoogst gewaardeerd, die van zijn opvolgers beduidend lager. Externe links Suske en Wiske op het WWW Provinciaal Suske en Wiske - Kindermuseum te Kalmthout Foto's van Suske en Wiske album kaften 4 kleuren De Klankentapper Studio Vandersteen Oorspronkelijk, in het eerste album, waren het Wiske en haar oudere broer Rikki die avonturen beleefden. Vanaf het tweede album, « Op het eiland Amoras », verdwijnt Rikki uit beeld en komt Suske, die ongeveer even oud is als Wiske, in de plaats. Rikki keert nog wel kort terug in « De gevangene van Prisonov », een verhaal van de hand van Marc Verhaegen. De eerste verhalen werden gepubliceerd in wat de Rode reeks wordt genoemd (zo genoemd omdat de albums een helrode omslag hadden, die de reeks zeer herkenbaar maakte). Een aparte plaats neemt Schanulleke, de lappenpop van Wiske, in. Bekende nevenpersonages Krimson - Hij is een persoon zonder geweten en probeert Suske en Wiske vaak dwars te zitten. Theofiel Boemerang - De zakelijk ingestelde buurman die van alles probeert aan te smeren. Tobias - Hond die vaak Suske en Wiske in hun avonturen bijstaat. Sus Antigoon - Bet-bet-bet-bet-betovergrootvader van Suske en de ontdekker van het eiland Amoras. Arthur - Vliegende broer van Lambik.